Plan: | Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.T1104BPGST-VG01 |
Het bestemmingsplan Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere met identificatienummer NL.IMRO.0363.T1104BPGST-VG01 van de gemeente Amsterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bord dat informatie geeft over de werkzaamheden op de rijkswegen.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en (ondergrondse) infrastructurele voorzieningen.
Constructie in weg of water zoals tunnels, viaducten, bruggen, onderdoorgangen en duikers.
Objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) waaronder in ieder geval worden begrepen objecten waarbinnen op elk moment meer dan 50 mensen tegelijkertijd aanwezig zijn (die ieder tevens ten minste 8 uur per etmaal aanwezig zijn) en waarvan de brutovloeroppervlakte per persoon kleiner of gelijk is aan 30 m2.
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van het gebied.
Informatiebord dat betrekking heeft op verkeersveiligheidsonderwerpen.
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.
Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen, zendmasten, oplaadpalen voor het elektrisch wagenpark, alsmede ondergrondse warmte- en koudeinfrastructuur met bijbehorende opslagputten en bovengrondse aftappunten en andere voorzieningen ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie.
Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende bruggen, viaducten, nutsvoorzieningen, bermen, taluds, water(lopen) en waterbouwkundige kunstwerken, (ondergrondse) afvalsystemen en (ondergrondse) infrastructurele voorzieningen of andere naar aard te vergelijken voorzieningen.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Onder het peil wordt verstaan:
De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere.
Weggedeelte bestemd voor voertuigen in een rijrichting. Een rijbaan kan meerdere rijstroken bevatten.
Weggedeelte tussen twee lijnen met een breedte geschikt voor een motorvoertuig.
Een vluchtstrook die in de spits voor wegverkeer wordt opengesteld.
Alle alleen in de aanlegfase benodigde bouwwerken en voorzieningen/maatregelen zoals bouwdokken, werk- en montageterreinen, opslagruimten, bouwketen, depots, bouwwegen, persleidingen en wegomleggingen.
De verbeelding (voorheen: plankaart) van het bestemmingsplan.
Een verkeersbaan, niet zijnde een hoofdbaan, rangeerbaan of parallelbaan, die in een kruispunt of bij niet-samenkomende wegen de verbinding vormt tussen twee verkeersbanen. Ook toeritten en afritten zijn verbindingswegen.
Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren, en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.
Natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.
Het N.A.P. of het plaatse aan te houden waterpeil.
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken.
Gecombineerde invoeg- en uitvoegstrook.
Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
Een rijstrook die afhankelijk van de drukte geopend wordt voor een bepaalde rijrichting.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, ventilatievoorzieningen, afzuiginstallaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte 20 meter bedraagt.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van het overschrijden van de maximale bouwhoogte met ten hoogste 5 meter.
Bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid dient getoetst te worden of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:
De voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
alsmede:
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van het overschrijden van de maximale bouwhoogte met ten hoogste 5 meter.
Bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid dient getoetst te worden of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:
De voor Verkeer - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
De voor Verkeer - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Het is verboden op en in de in lid 7.1 genoemde gronden te bouwen.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 in dier voege dat zij kunnen toestaan om bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op te richten, mits de belangen van de gasleiding daardoor niet worden geschaad. Er kan niet worden besloten tot afwijking voordat de exploitant van de gasleiding gehoord is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan de maximale bouwhoogte te overschrijden ten behoeve van liftinstallaties, hijsinrichtingen, technische installaties, hekwerken en vergelijkbare ondergeschikte bouwwerken, mits de overschrijding van de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 meter.
Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend de opslag en/of stalling van voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' wordt in ieder geval tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding aangemerkt het gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven van gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object met uitzondering van het bestaande gebruik als voor zover het gebruik betreft dat niet reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bij omgevingsvergunning - gehoord de brandweer - kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.1.3 ten behoeve van het toestaan van beperkt kwetsbare objecten ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg', mits de overschrijding van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico kan worden verantwoord.
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, kunnen burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere.
De volledige naam is de aanhaaltitel.