direct naar inhoud van Regels
Plan: Amstel III West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.T1103BPGST-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Amstel III West' met identificatienummer NL.IMRO.0363.T1103BPGST-VG01 van de gemeente Amsterdam.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.7 ambacht

Het bedrijfsmatig, gehele of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en installeren van goederen.

1.8 ambulante handel

Straathandel, uitgeoefend op een stand- of ligplaats, niet in de hoedanigheid van venten.

1.9 bebouwingspercentage

Een in de regels of verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak, bouwperceel of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.10 bedrijf

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, opslag en/of transport.

1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.15 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.17 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.18 consumentverzorgende dienstverlening

Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.

1.19 culturele voorzieningen

Musea, (muziek)theaters, expositieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.20 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.21 dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.22 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 geldwisselkantoor

Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.24 geluidzone-industrie

Zonde rond een industrieterrein als bedoeld in de artikelen 41 en 53 van de Wet geluidhinder.

1.25 groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.26 groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen voor de aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.27 grootschalige (perifere) detailhandel

Detailhandel groter dan 1500 m2 vloeroppervlak (buiten bestaande winkelcentra) en groter dan 5000 m2 (binnen bestaande winkelcentra).

1.28 horeca I

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.29 horeca II

Nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.30 horeca III

Café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.31 horeca IV

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.32 horeca V

Hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg en naar de aard daarmee te vergelijken functies).

1.33 industrie

Het bedrijfsmatig industrieel vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.34 kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen ondersteunende vergaderaccommodatie.

1.35 maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.36 maatschappelijke dienstverlening

Het verlenen van publieksgerichte diensten op het gebied van overheids-, educatieve, welzijns- (para-)medische, sociaal-medische, sport-, levensbeschouwelijke en sociaal-culturele voorzieningen.

1.37 nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten, zonnepanelen en andere duurzame energievoorzieningen, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.38 openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken.

1.39 opslag

Het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen, niet zijnde detailhandel.

1.40 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.41 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.42 recreatieve voorzieningen

Voorzieningen gericht op het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder in ieder geval begrepen:

  • a. muziek- en dansscholen, oefenruimte, creativiteitscentra;
  • b. leisure;
  • c. toeristische attracties;
  • d. entertainment;
  • e. wellness, fitness- en healthcentra (waaronder begrepen fitness, sauna's, beautycentra);

en naar de aard daarmee vergelijkbare activiteiten, met uitzondering van horeca.

1.43 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.44 smartshop

Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.

1.45 standplaats

Plaats op of aan de openbare weg of het openbaar water buiten een markt, waarop de ambulante handel wordt uitgeoefend, niet zijnde venten.

1.46 Staat van Inrichtingen

De als bijlage opgenomen lijst, behorende bij deze regels, waarin vormen van gebruik anders dan wonen, zijn aangegeven, ingedeeld in categorieën van toenemende hinder.

1.47 transport

Het bedrijfsmatig vervoeren van goederen en/of personen.

1.48 verbeelding

De verbeelding (voorheen: plankaart) van het bestemmingsplan.

1.49 volumineuze detailhandel

Winkelformules die vanwege de omvang en de aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben, zoals bouwmarkten, tuincentra en wooninrichtingszaken.

1.50 watergang

Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren, en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.

1.51 waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.52 windmolen

Een door wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt/turbine waarin winddruk omgezet wordt in mechanische energie.

1.53 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen of trambanen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.54 wet

Wet ruimtelijke ordening.

1.55 zakelijke dienstverlening

Het verlenen van economische of commerciële diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, reisbureaus.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 de bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.6 de bouwhoogte van een antenne-installatie

Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, die vallen in categorie 1 tot en met 3.1 van de van deze regels deel uitmakende "Staat van Inrichtingen";
  • b. kantoor ter plaatse van de functieaanduiding (k);
  • c. horeca in de categorieën I, III en IV;
  • d. consumentverzorgende dienstverlening;
  • e. maatschappelijke dienstverlening;
  • f. zakelijke dienstverlening;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. tuinen en erven;
  • i. bergingen en andere nevenruimten;
  • j. (gebouwde en ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • k. laad- en losvoorzieningen;
  • l. openbare ruimte;
  • m. wegen;
  • n. groenvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is de maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:
  • 1. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • 2. bouwhoogte overige bouwwerken 3 meter;
  • 3. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. het bepaalde in artikel 17 dient in acht te worden genomen;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding (k) is een kantoor toegestaan waarvoor geldt dat de bestaande bruto vloeroppervlakte voor de functie kantoor niet mag worden vergroot;
  • c. ten aanzien van de hieronder genoemde functie geldt gezamenlijk een maximum bruto vloeroppervlak zoals hieronder is aangegeven:
Bedrijven   439.000 m2  

  • d. gevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder, het Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit, alsmede de Amsterdamse Richtlijn gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit zijn niet toegestaan;
  • e. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden of de aanvrager heeft aangetoond dat elders in het plangebied voldoende parkeerplaatsen duurzaam beschikbaar zijn voor het betreffende bouwplan en de functie;
  • f. bij een functiewijziging of -uitbreiding gelden de volgende parkeernormen:
    • 1. bedrijven: 1 parkeerplaats per 125 m2 bvo;
    • 2. overig: zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel;
  • g. bij een functiewijziging binnen bestaand gebouw zonder fysieke uitbreiding dient, ten behoeve van het bepalen van het totaal aantal parkeerplaatsen, de norm zoals gesteld onder f, te worden toegepast op het totaal aantal m2 bvo. Vervolgens worden de reeds aanwezige parkeerplaatsen van dit totaal afgetrokken. Bij een tekort geldt het gestelde onder e, bij een overschot geldt dat hetzelfde aantal parkeerplaatsen in stand mag worden gehouden als voor de functiewijziging;
  • h. bij een functiewijziging binnen bestaand gebouw met fysieke uitbreiding dient, ten behoeve van het bepalen van het totaal aantal parkeerplaatsen, de norm zoals gesteld onder f, te worden toegepast op het totaal aantal m2 bvo. Vervolgens worden de reeds aanwezige parkeerplaatsen van dit totaal afgetrokken. Bij een tekort geldt het gestelde onder e, bij een overschot geldt dat hetzelfde aantal parkeerplaatsen in stand mag worden gehouden als voor de functiewijziging en fysieke uitbreiding;
  • i. bij sloop/nieuwbouw zonder functiewijziging en zonder fysieke uitbreiding mogen hetzelfde aantal parkeerplaatsen worden gerealiseerd als aanwezig voor de uitvoering van de sloop/nieuwbouw.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 3.1, onder a, ten behoeve van een bedrijf dat:
  • 1. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
  • 2. in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
  • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.

Artikel 4 Bedrijf - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tankstation ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen inclusief LPG

met de daarbij behorende:

  • b. bergingen en andere nevenruimten;
  • c. (gebouwde en ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • d. laad- en losvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. openbare ruimte;
  • g. wegen;
  • h. groenvoorzieningen en water.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is de maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:
  • 1. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • 2. bouwhoogte overige bouwwerken 3 meter;
  • 3. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. het bepaalde in artikel 17 dient in acht te worden genomen;
  • b. ten aanzien van de hieronder genoemde functie geldt gezamenlijk een maximum bruto vloeroppervlak zoals hieronder aangegeven:

Tankstation   250 m2  

  • c. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verrichten van grondroerende activiteiten, bijvoorbeeld aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • b. de vergunning kan worden verleend als aangetoond is dat de activiteit niet ten koste gaat van de ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • c. het in sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
    1. het normale onderhoud betreffen;
    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. bedrijven, die vallen in categorie 1 tot en met 3.1 van de van deze regels deel uitmakende "Staat van Inrichtingen";
  • c. horeca in de categorieën I, III en IV;
  • d. consumentverzorgende dienstverlening;
  • e. maatschappelijke dienstverlening;
  • f. zakelijke dienstverlening

met de daarbij behorende:

  • g. groenvoorzieningen en water;
  • h. (gebouwde en ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • i. openbare ruimte;
  • j. tuinen en erven;
  • k. wegen;
  • l. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is de maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:
  • 1. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • 2. bouwhoogte overige bouwwerken 3 meter;
  • 3. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. het bepaalde in artikel 17 dient in acht te worden genomen.
  • b. ten aanzien van de onder lid 5.1 genoemde functie kantoren geldt dat het gebruik in m2 bvo nooit meer mag bedragen dan zoals op de aanduiding "maximum oppervlakte (bvo) (m2)" is aangegeven;
  • c. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden of de aanvrager heeft aangetoond dat elders in het plangebied voldoende parkeerplaatsen duurzaam beschikbaar zijn voor het betreffende bouwplan en de functie;
  • d. bij een functiewijziging of -uitbreiding gelden de volgende parkeernormen:
    • 1. kantoren en bedrijven: 1 parkeerplaats per 125 m2 bvo;
    • 2. overig: zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel;
  • e. bij een functiewijziging binnen bestaand gebouw zonder fysieke uitbreiding dient, ten behoeve van het bepalen van het totaal aantal parkeerplaatsen, de norm zoals gesteld onder d, te worden toegepast op het totaal aantal m2 bvo. Vervolgens worden de reeds aanwezige parkeerplaatsen van dit totaal afgetrokken. Bij een tekort geldt het gestelde onder c, bij een overschot geldt dat hetzelfde aantal parkeerplaatsen in stand mag worden gehouden als voor de functiewijziging;
  • f. bij een functiewijziging binnen bestaand gebouw met fysieke uitbreiding dient, ten behoeve van het bepalen van het totaal aantal parkeerplaatsen, de norm zoals gesteld onder d, te worden toegepast op het totaal aantal m2 bvo. Vervolgens worden de reeds aanwezige parkeerplaatsen van dit totaal afgetrokken. Bij een tekort geldt het gestelde onder c, bij een overschot geldt dat hetzelfde aantal parkeerplaatsen in stand mag worden gehouden als voor de functiewijziging en fysieke uitbreiding;
  • g. bij sloop/nieuwbouw zonder functiewijziging en zonder fysieke uitbreiding mogen hetzelfde aantal parkeerplaatsen worden gerealiseerd als aanwezig voor de uitvoering van de sloop/nieuwbouw.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 5.1, onder b, ten behoeve van een bedrijf dat:
  • 1. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
  • 2. in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
  • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het aantal m2 bvo voor een functie kantoor, zoals op de verbeelding binnen de maatvoeringsvlakken "maximum vloeroppervlak; (bvo) (m2)" is aangegeven, op verzoek verminderen.

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volumineuze detailhandel;
  • b. bedrijven, die vallen in categorie 1 tot en met 3.1 van de van deze regels deel uitmakende "Staat van Inrichtingen";
  • c. horeca in de categorieën I, III en IV;
  • d. consumentverzorgende dienstverlening;
  • e. maatschappelijke dienstverlening;
  • f. zakelijke dienstverlening;
  • g. bedrijfswoning ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'bw'.

met de daarbij behorende:

  • h. groenvoorzieningen en water;
  • i. (gebouwde en ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • j. openbare ruimte;
  • k. tuinen en erven;
  • l. wegen;
  • m. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Op en onder de 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is de maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:
  • 1. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • 2. bouwhoogte overige bouwwerken 3 meter;
  • 3. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. het bepaalde in artikel 17 dient in acht te worden genomen;
  • b. ten aanzien van de hieronder genoemde functies geldt gezamenlijk een maximum bruto vloeroppervlak zoals hieronder aangegeven:
Volumineuze detailhandel   45.000 m2  
Bedrijven   171.000 m2  

  • c. binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – lpg 1' en 'veiligheidszone-lpg 2' zijn geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan;
  • d. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden of de aanvrager heeft aangetoond dat elders in het plangebied voldoende parkeerplaatsen duurzaam beschikbaar zijn voor het betreffende bouwplan en de functie;
  • e. bij een functiewijziging of -uitbreiding gelden de volgende parkeernormen:
    • 1. bedrijven: 1 parkeerplaats per 125 m2 bvo;
    • 2. overig: zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel;
  • f. bij een functiewijziging binnen bestaand gebouw zonder fysieke uitbreiding dient, ten behoeve van het bepalen van het totaal aantal parkeerplaatsen, de norm zoals gesteld onder e, te worden toegepast op het totaal aantal m2 bvo. Vervolgens worden de reeds aanwezige parkeerplaatsen van dit totaal afgetrokken. Bij een tekort geldt het gestelde onder d, bij een overschot geldt dat hetzelfde aantal parkeerplaatsen in stand mag worden gehouden als voor de functiewijziging ;
  • g. bij een functiewijziging binnen bestaand gebouw met fysieke uitbreiding dient, ten behoeve van het bepalen van het totaal aantal parkeerplaatsen, de norm zoals gesteld onder e, te worden toegepast op het totaal aantal m2 bvo. Vervolgens worden de reeds aanwezige parkeerplaatsen van dit totaal afgetrokken. Bij een tekort geldt het gestelde onder d, bij een overschot geldt dat hetzelfde aantal parkeerplaatsen in stand mag worden gehouden als voor de functiewijziging en fysieke uitbreiding;
  • h. bij sloop/nieuwbouw zonder functiewijziging en zonder fysieke uitbreiding mogen hetzelfde aantal parkeerplaatsen worden gerealiseerd als aanwezig voor de uitvoering van de sloop/nieuwbouw.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 6.1, onder b, ten behoeve van een bedrijf dat:
  • 1. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
  • 2. in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
  • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën 1 tot en met 3.1 blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid 6.3 onder c, kan het bevoegd gezag, nadat de brandweer om advies is gevraagd, een omgevingsvergunning verlenen voor het mogelijk maken van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen de gebiedsaanduidingen "veiligheidszone - lpg 1" en "veiligheidszone - lpg 2", mits de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden;
  • c. In afwijking van het bepaalde in lid 6.3 onder c, kan het bevoegd gezag, nadat de brandweer om advies is gevraagd, een omgevingsvergunning verlenen voor het mogelijk maken van beperkt kwetsbare objecten binnen de gebiedsaanduiding "veiligheidszone-lpg 2", mits de overschrijding van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico kan worden verantwoord.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is binnen de gebiedsaanduiding 'wro-zone = wijzigingsbevoegdheid' bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen voor het realiseren van maximaal 9.000 m2 grootschalige (perifere) detailhandel en/of volumineuze detailhandel onder de volgende voorwaarden:

  • 1. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, zoals aangegeven op de bij deze regels horende parkeertabel;
  • 2. de op de verbeelding aangegeven maatvoeringaanduidingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. openbare ruimte;
  • c. waterlopen en waterpartijen

met de daarbij behorende:

  • d. voet- en fietspaden;
  • e. straatmeubilair;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. locatie ontsluitende wegen met maximaal 2 rijstroken.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende maxima:

  • a. bouwhoogte: 2 meter;
  • b. bebouwingsoppervlak: 10 m².
7.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 onder a, ten behoeve van het overschrijden van de aangegeven bouwhoogte met maximaal 1 meter.

7.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Voor de in lid 7.1 genoemde gronden geldt dat het bepaalde in artikel 17 in acht dient te worden genomen;
  • b. Voor de in lid 7.1 genoemde gronden geldt dat als strijdig gebruik in ieder geval wordt gezien het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor parkeervoorzieningen.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 onder b ten behoeve van parkeervoorzieningen mits het aantal m2 groen binnen het plangebied voor 100% wordt gecompenseerd.

Artikel 8 Horeca - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. 'horeca III';
  • b. 'horeca IV

met de daarbij behorende

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. (gebouwde en ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • e. openbare ruimte;
  • f. tuinen en erven;
  • g. wegen;
  • h. nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is de maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:
  • 1. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • 2. bouwhoogte overige bouwwerken 3 meter;
  • 3. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 8.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. het bepaalde in artikel 17 dient in acht te worden genomen;
  • b. ten aanzien van de hieronder genoemde functies geldt per functie en voor de functies gezamenlijk een maximaal bruto vloeroppervlak zoals hieronder aangegeven:
Horeca III en IV   4.000 m2  

  • c. binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – lpg 1' en 'veiligheidszone - lpg 2' zijn geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan;
  • d. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden of de aanvrager heeft aangetoond dat elders in het plangebied voldoende parkeerplaatsen duurzaam beschikbaar zijn voor het betreffende bouwplan en de functie;
  • e. bij een functiewijziging of -uitbreiding dient te worden voldaan aan de parkeernormen zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in lid 8.3 onder c, kan het bevoegd gezag, nadat de brandweer om advies is gevraagd, een omgevingsvergunning verlenen voor het mogelijk maken van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen de gebiedsaanduidingen "veiligheidszone - lpg 1" en "veiligheidszone - lpg 2", mits de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden;
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid 8.3 onder c, kan het bevoegd gezag, nadat de brandweer om advies is gevraagd, een omgevingsvergunning verlenen voor het mogelijk maken van beperkt kwetsbare objecten binnen de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - lpg 2", mits de overschrijding van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico kan worden verantwoord.

Artikel 9 Horeca - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca IV;
  • b. horeca V;

met de daarbij behorende

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. (gebouwde en ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • e. openbare ruimte;
  • f. tuinen en erven;
  • g. wegen;
  • h. nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is de maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:
  • 1. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • 2. bouwhoogte overige bouwwerken 3 meter;
  • 3. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 9.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. het bepaalde in artikel 17 dient in acht te worden genomen;
  • b. ten aanzien van de hieronder genoemde functies geldt per functie en voor de functies gezamenlijk een maximaal bruto vloeroppervlak zoals hieronder aangegeven:
Horeca IV en V   7.250 m2  

  • c. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, dit conform de norm zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening

met de daarbij behorende:

  • b. groenvoorzieningen en water;
  • c. (gebouwde en ongebouwde) parkeervoorzieningen;
  • d. openbare ruimte;
  • e. tuinen en erven;
  • f. wegen;
  • g. nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels

Op en onder de in de in lid 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bebouwing moet binnen het bestemmingsvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is de maximale bouwhoogte en het maximale bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:
  • 1. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • 2. bouwhoogte overige bouwwerken 3 meter;
  • 3. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
10.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 10.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. het bepaalde in artikel 17 dient in acht te worden genomen;
  • b. ten aanzien van de hieronder genoemde functies geldt per functie en voor de functies gezamenlijk een maximaal bruto vloeroppervlak zoals hieronder aangegeven:
Maatschappelijke dienstverlening   27.750 m  

  • c. binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone – lpg 1' en 'veiligheidszone - lpg 2' zijn geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan;
  • d. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, dit conform de norm zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in lid 10.3 onder c, kan het bevoegd gezag, nadat de brandweer om advies is gevraagd, een omgevingsvergunning verlenen voor het mogelijk maken van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen de gebiedsaanduidingen "veiligheidszone - lpg 1" en "veiligheidszone - lpg 2", mits de oriëntatiewaarde van het groepsrisico niet wordt overschreden;
  • b. In afwijking van het bepaalde in lid 10.3 onder c, kan het bevoegd gezag, nadat de brandweer om advies is gevraagd, een omgevingsvergunning verlenen voor het mogelijk maken van beperkt kwetsbare objecten binnen de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - lpg 2", mits de overschrijding van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico kan worden verantwoord.

Artikel 11 Verkeer - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. straten en wegen met maximaal 4 rijstroken inclusief (openbare) parkeerplaatsen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. kunstwerken, zoals viaducten, tunnels, bruggen

met de daarbij behorende:

  • d. lichtmasten;
  • e. taluds;
  • f. bermen en beplanting en overige groenvoorzieningen;
  • g. geluid- en luchtschermen;
  • h. waterlopen;
  • i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. straatmeubilair;
  • k. ondergrondse afvalcontainers;
  • l. ondergrondse infrastructuur;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. andere bijbehorende verkeerskundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels

Binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken geen, geen gebouw zijnde worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:

  • a. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • b. bouwhoogte overige bouwwerken: 3 meter;
  • c. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
11.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 11.1 genoemde gronden geldt dat het bepaalde in artikel 17 in acht dient te worden genomen.

Artikel 12 Verkeer - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met maximaal 10 rijstroken;
  • b. voet- en fietspaden

met de daarbij behorende:

  • c. lichtmasten;
  • d. taluds;
  • e. bermen en beplanting en overige groenvoorzieningen ;
  • f. geluid- en luchtschermen;
  • g. waterlopen;
  • h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. straatmeubilair;
  • j. ondergrondse afvalcontainers;
  • k. ondergrondse infrastructuur;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. andere bijbehorende verkeerskundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels

Binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:

  • a. bouwhoogte licht- en vlaggenmasten: 8 meter;
  • b. bouwhoogte overige bouwwerken: 3 meter;
  • c. bebouwingsoppervlak: 10 m2.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 12.1 genoemde gronden geldt dat het bepaalde in artikel 17 in acht dient te worden genomen.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water-, waterlopen en waterpartijen;
  • b. watergangen;
  • c. waterstaatkundige werken.
13.2 Bouwregels

Binnen het bestemmingsvlak mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met inachtneming van de volgende maxima:

  • a. bouwhoogte: 3 meter;
  • b. maximum bebouwd oppervlak: 10 m2.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 13.1 genoemde gronden geldt dat het bepaalde in artikel 17 in acht dient te worden genomen.

Artikel 14 Leiding - Gas

14.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De op de verbeelding voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met de daarbij horende belemmeringenstrook;
  • b. De bestemming Leiding - Gas is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
14.2 Bouwregels

Voor op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden gelden de volgende bepalingen:

  • a. er mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met een maximum bouwhoogte van: 3 meter;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming, mag - met in achtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw) regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 14.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming, indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leiding-exploitant. Bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 14.1 genoemde primaire bestemming en de andere aan de gronden toegekende bestemming worden uitgevoerd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • 1. Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden is het verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, de volgende werkzaamheden uit te voeren:
  • a. het aanbrengen van diepgewortelde beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • f. het permanent opslaan van goederen.
  • 2. Het verbod is niet van toepassing op werken en of werkzaamheden:
  • a. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en de bijbehorende belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming betreffen;
  • c. welke graafwerkzaamheden, als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, vormen.
  • 3. Een omgevingsvergunning kan worden verleend, indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.
14.5 Nadere eisen
  • a. Het bevoegd gezag kan ter bescherming van de in lid 14.1 genoemde primaire bestemming nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken.
  • b. Alvorens een omgevingsvergunning, als bedoeld in de leden 14.3 en 14.4 te verlenen, wint het bevoegd gezag advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene bouwregels

Op en onder in het bestemmingsplan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen.

  • 1. Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter.
  • 2. Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van gevelaccenten, gevel- en kroonlijsten, pilasters, overstekende daken, erkers, balkons en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter en deze werken niet lager gelegen zijn dan de tweede bouwlaag.
  • 3. Het is toegestaan de in dit plan aangegeven maximum bouwhoogte te overschrijden ten behoeve van trappenhuizen, liftinstallaties, technische installaties, zonnepanelen en andere bouwwerken ten behoeve duurzame energie, dakterrassen, hekwerken en vergelijkbare bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter en deze worden gebouwd op tenminste 3 meter afstand van de gevellijn.
  • 4. De bouwhoogte mag met maximaal 4 meter worden overschreden ten behoeve van kleine windmolens voor het opwekken van duurzame energie.

Artikel 17 Algemene gebruiksregels

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden gronden te laten gebruiken in strijd met de bestemming.
  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.1, lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder strijdig gebruik in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
    • a. inrichtingen als aangewezen in bijlage I, onderdeel D, van het Besluit omgevingsrecht;
    • b. het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van:
      • een telefoneerinrichting of belhuis;
      • automatenhal;
      • prostitutiebedrijf of seksinrichting;
      • geldwisselkantoor;
      • coffeeshop;
      • smartshop;
      • de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen en aan hun gebruik onttrokken machines; behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan.
  • 3. Ten aanzien van de hieronder genoemde functies geldt binnen de bestemmingen 'Bedrijf - 1', 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' gezamenlijk een maximum bruto vloeroppervlak zoals hieronder is aangegeven:
Horeca   1.900 m2  
Consumentverzorgende dienstverlening   1.000 m2  
Maatschappelijke dienstverlening   2.500 m2  
Zakelijke dienstverlening   200 m2  

Artikel 18 Algemene aanduidingsregels

18.1 geluidzone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn geen geluidgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder toegestaan.

Artikel 19 Algemene afwijkingsregels

  • a. Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels omgevingsvergunning voor het afwijken van dit bestemmingsplan kan worden verleend, is het bevoegd gezag bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van dit bestemmingsplan met dien verstande dat:
    • 1. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
    • 2. de maximale bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen maximaal 6 meter mag bedragen en een maximaal brutovloeroppervlak van 25 m²;
    • 3. de in de regels toegestane maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, trapconstructies, vrijstaande muren, geluidswerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, duikers en andere waterstaatkundige werken met niet meer dan 1 meter wordt overschreden;
    • 4. de op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwvlakgrenzen met ten hoogste 3 meter mag worden overschreden ten behoeve van balkons, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.
    • 5. twee staanplaatsen voor ambulante handel binnen de bestemming Verkeer - 1 zijn toegestaan.
  • b. Het bevoegd gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 en 6.1 een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van de functie horeca II. Daarbij gelden de volgende bepalingen:
    • 1. binnen de bestemmingen mogen maximaal zes vestigingen worden gerealiseerd;
    • 2. de maximale grootte van een individuele vestiging bedraagt 1.000 m2 bvo;
    • 3. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden, dit conform de norm zoals aangegeven in de bij deze regels horende parkeertabel.
  • c. Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 3.3 onder b en artikel 6.3 onder b ten behoeve van de volgende functies:
Functie   Maximale aantal m2 bvo  
Consumentverzorgende-, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening en recreatieve voorzieningen   6.500  
Horeca I, III en IV   250  

Daarbij gelden de volgende bepalingen:

    • 1. geluid- en luchtgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder en Besluit gevoelige functies luchtkwaliteit zijn niet toegestaan;
    • 2. de aanvrager heeft aangetoond dat de functie niet leidt tot onaanvaardbare verkeershinder;
    • 3. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden of de aanvrager heeft aangetoond dat elders in het plangebied voldoende parkeerplaatsen duurzaam beschikbaar zijn voor het betreffende bouwplan en de functie.

Artikel 20 Algemene wijzigingsregels

  • 1. Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen, met dien verstande dat:
  • a. aan de "Staat van Inrichtingen" functies kunnen worden toegevoegd;
  • b. in de "Staat van Inrichtingen" opgenomen functies kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie;
  • c. in de "Staat van Inrichtingen" opgenomen functies kunnen worden verwijderd.
  • 2. Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de realisatie van één bedrijfswoning per bedrijf of kantoor, met dien verstande dat:
  • a. aangetoond wordt dat de bedrijfswoning noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
  • b. overige bedrijven niet in hun bedrijfsvoering mogen worden belemmerd;
  • c. de op de verbeelding aangegeven maatvoeringaanduidingen zijn van overeenkomstige toepassing;
  • d. de maximale oppervlakte van de bedrijfswoning bedraagt 200 m2 bvo.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig af wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het gestelde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Amstel III West.