Plan: | 2e Part Herz Kadoelen-Oostzanerwerf III |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1508BPSTD-VG01 |
Op 20 juni 2013 is het bestemmingsplan Kadoelen - Oostzanerwerf III vastgesteld door de deelraad van stadsdeel Noord, gemeente Amsterdam.
In dit bestemmingsplan is een omissie/onduidelijkheid geconstateerd. Door de manier waarop de voorschriften zijn geredigeerd, is het mogelijk verschillende hoofdbestemmingen geheel te benutten ten behoeve van een zelfstandige parkeerfunctie. Bedoeld werd echter op de verschillende hoofdbestemmingen parkeren slechts ten behoeve van deze hoofdbestemming toe te staan. Door middel van deze herziening wordt de omissie hersteld. Het voorliggende bestemmingsplan biedt het juridisch planologische kader voor de huidige ruimtelijke en functionele situatie. Daarbij zijn de bestaande rechten gerespecteerd. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen in dit plan mogelijk gemaakt.
Deze herziening is opgesteld volgens de geldende RO-standaarden 2012 en bestaat uit juridisch bindende regels, een verbeelding en een toelichting.
In deze herziening wordt het parkeren ondergeschikt gemaakt aan de hoofdfuncties en niet langer als zelfstandige functie mogelijk gemaakt. Daarbij wordt het bestaande parkeergebruik van de noordelijk aangrenzende percelen bij Lidl als bestaande situatie bestemd.
Deze herziening van het bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III heeft als doel bovengenoemde omissie in de planregels te herstellen om verdere ongewenste ontwikkelingen te voorkomen.
Deze herziening betreft aanpassingen in de regels. De verbeelding wijzigt niet. Het plangebied van deze correctie omvat het gehele plangebied van het vastgestelde bestemmingsplan "Kadoelen-Oostzanerwerf III". In deze toelichting wordt ingegaan op de herziene onderdelen.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de juridische aspecten van dit bestemmingsplan. Er wordt een verklaring gegeven over de opzet van de bestemmingsregeling en de inhoud van de herziening.
In hoofdstuk 3 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan behandeld.
Hoofdstuk 4 bevat een juridische toelichting op het bestemmingsplan.
Dit bestemmingsplan voorziet in een correctieve herziening op onderdelen van het bestemmingsplan. Dit betekent dat de regels van het bestemmingsplan "Kadoelen-Oostzanerwerf III" van toepassing worden verklaard op deze herziening, zij het dat de regels op onderdelen worden aangepast, zoals beschreven in de regels van deze correctieve herziening.
De opbouw van de regels is gelijk aan Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012. De opbouw is als volgt:
Het thans vigerende bestemmingsplan is 'Kadoelen-Oostzanerwerf III'.
Het centrale onderdeel van een bestemmingsplan is de bestemming. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening worden aan de in het plan begrepen grond bestemmingen toegewezen met bijbehorende doeleinden. Aan de bestemmingen zijn regels gekoppeld over het gebruik van de grond en de bouwwerken die binnen de bestemmingen mogen worden opgericht.
In het vigerende bestemmingsplan is aan verschillende gronden met de bestemmingen zoals Bedrijf, Kantoor, Detailhandel, Wonen en Tuin het zelfstandige gebruik van deze gronden ten behoeve van parkeervoorziengen, bergingen, water, groenvoorzieningen, etcetera toegestaan. Bedoeld is dit gebruik ondergeschikt aan de hoofdfunctie toe te staan. Door de huidige redactie is onbedoeld het gebruik ten behoeve van een aan de hoofdbestemming ondergeschikte functie op gehele percelen toegestaan, zonder restricties. Zodoende kan bijvoorbeeld een perceel dat is bestemd voor Wonen geheel worden ingericht met parkeervoorzieningen.
Na vaststelling van het vigerende bestemmingsplan heeft supermarktbedrijf 'Lidl', gevestigd binnen het plangebied aan het Zuideinde 280, de (noordelijk) aan haar perceel grenzende percelen aangekocht en deels ingericht als parkeerterrein. Ruimtelijk is dit niet wenselijk; beide percelen hebben hoofdzakelijk een woonbestemming, maar het gebruik ten behoeve van parkeren op de gehele bestemming (Wonen-1 en Tuin-1) is dus mogelijk vanwege een omissie in de redactie van de planregels.
Ten behoeve van deze herziening zijn geen onderzoeken gedaan naar de verschillende omgevingsaspecten (bodem, flora & fauna, luchtkwaliteit en geluid). Er treden geen wijzigingen op in de bestaande situatie door deze herziening.
De gemeenteraad stelt een exploitatieplan vast voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Een exploitatieplan is niet vereist wanneer het kostenverhaal anderszins is geregeld of wanneer er geen ontwikkelingen zoals bedoeld in artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening mogelijk worden gemaakt.
In dit geval wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan, omdat de gemeente Amsterdam grotendeels eigenaar is van de grond waarop het bestemmingsplan van toepassing is op het moment dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Het verhaal van de kosten van de grondexploitatie, zoals bedoeld in de Wro, is daarom anderszins verzekerd via het erfpachtstelsel. Het toepassen van het erfpachtstelsel ten behoeve van kostenverhaal past goed binnen het uitgangspunt van de Wro dat het privaatrechtelijke spoor voorop staat. Erfpacht is immers een privaatrechtelijk instrument waarbij de gemeente als eigenaar bepaalt tegen welke vergoeding haar gronden in gebruik mogen worden genomen door derden. Naar zijn aard biedt dit systeem de gemeente de mogelijkheid om kosten die de gemeente maakt ten behoeve van de grondexploitatie van gronden te verhalen op derden die gebruik maken van die gronden. Opgemerkt zij nog dat de gemeente telkens eigenaar is en blijft van de gronden.
Een deel van de percelen binnen het plangebied is niet het eigendom van de gemeente Amsterdam. Op deze percelen zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien waarvoor het opstellen van een exploitatieplan noodzakelijk is.
Op grond van artikel 6.1 Wro kennen burgemeester en wethouders degene die in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden ten gevolge van onder meer een wijziging van het bestemmingsplan, op aanvraag een tegemoetkoming toe. Daarbij geldt dat de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende is anderszins wordt vergoed. Binnen het normale maatschappelijke risico vallende schade blijft voor rekening van de aanvrager. Daarnaast wordt ook een waardevermindering van maximaal 2%, ontstaan door een verandering in het planologische regime binnen het normale maatschappelijke risico, gerekend. Met het voorliggend bestemmingsplan wordt wat op basis van het vigerende juridisch planologische kader reeds mogelijk was vastgelegd. Voorgaande geeft geen aanleiding tot het verrichten van een planschaderisico-analyse. Het ligt niet in de rede dat naar aanleiding van het voorliggende bestemmingsplan planschade zal worden geleden. Voorzover de redactie van het bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III aanleiding gaf voor een onbedoeld ruimtelijk gebruik en hiervan gebruik is gemaakt, is deze situatie positief bestemd in het ontwerpbestemmingsplan 2e Partiële herziening Kadoelen-Oostzanerwerf III.
De publicatie ex art. 1.3.1. Bro heeft plaatsgevonden op 23 december 2015.
Inspraak en art.3.1.1 overleg
Inspraak wordt niet verleend wanneer het een wijziging van beleid of van een besluit van algemene strekking betreft die van ondergeschikte betekenis is dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen plaatsvindt. Omdat het gaat om een bestemmingsplanherziening van geringe omvang, waarbij in geringe mate herschikking van de betrokken belangen aan de orde is, wordt afgezien van het voeren van het overleg als bedoeld in art.3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Na vrijgave van het ontwerpbestemmingsplan wordt het zienswijzentraject gestart. De zienswijzen worden betrokken in de besluitvorming.
Deze paragraaf geeft een toelichting op de bestemmingsplanregeling, te weten de bestemmingsplanregels en de verbeelding. Uitgelegd wordt wat de bedoeling en strekking is van de verschillende onderdelen van de regels en de verbeelding. Daartoe worden in deze paragraaf de regels per artikel toegelicht. Alle onderdelen van de digitale verbeelding zijn verbonden met één of meer regels. Aangezien de herziening uitsluitend betrekking heeft op de regels, zullen alleen deze regels worden toegelicht.
Deze herziening heeft betrekking op het hele plangebied. De bestemmingsplangrens is gelijk aan die van het bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III.
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels, en een toelichting. De verbeelding visualiseert de bestemmingen. De (digitale) verbeelding vormt samen met de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken.
De toelichting heeft geen bindende werking. De toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels.
Naast het genoemde herstel van een omissie, dient bij de vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen (en herzieningen) rekening te worden gehouden met de sinds 29 november 2014 gewijzigde Woningwet, waarbij artikel 9 van de Woningwet is komen te vervallen.
Artikel 9 lid 2 van de Woningwet bepaalde dat voorschriften van de Bouwverordening van toepassing bleven indien het bestemmingsplan geen voorschriften bevatte die hetzelfde onderwerp regelde, tenzij in het bestemmingsplan de werking van artikel 9 lid 2 werd uitgesloten. In de Amsterdamse Bouwverordening is een parkeerregeling opgenomen. Voor alle bestemmingsplannen die na 29 november 2014 zijn - ofwel nog worden - vastgesteld, geldt echter dat als gevolg van het vervallen van de wettelijke grondslag in artikel 9 Woningwet, het niet meer mogelijk is eisen te stellen aan het realiseren van parkeervoorzieningen op basis van de Bouwverordening en dient het bestemmingsplan een parkeerregeling te bevatten. Om die reden wordt aan de 2e Partiële herziening Kadoelen-Oostzanerwerf III een parkeerregeling toegevoegd. Op de bestaande bebouwing heeft deze regeling geen effect. Pas bij sloop/nieuwbouw, nieuwbouw, uitbreiding van gebouwen en functiewijziging moet rekening worden gehouden met de parkeernormen uit het bestemmingsplan.
Artikel 1
Artikel 1 bevat de begripsbepalingen. Het eerste begrip 'plan' vermeldt de naam van het plan en identificatienummer. In het tweede lid is een omschrijving van het bestemmingsplan opgenomen. In het derde lid wordt een omschrijving gegeven van het bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III, waarop deze herziening betrekking heeft. In het vierde tot en met het zevende lid zijn begrippen opgenomen die standaard deel moeten uitmaken van een bestemmingsplan. In het achtste lid wordt het begrip 'parkeervoorzieningen' omschreven. Deze definitie komt niet voor in het bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III. In het negende lid is omschreven wat er onder verbeelding verstaan wordt.
Artikel 2
In artikel 2 is beschreven dat de wijze van meten ongewijzigd is.
Artikelen 3 -21, 23-27, 29-30
De artikelen 3 tot en met 21, 23 tot en met 27 en artikelen 29 en 30 hebben betrekking op de wijzigingen van de bestemmingsregels. Parkeervoorzieningen, bergingen, enzovoorts zijn niet langer als zelfstandige functie opgenomen, maar ondergeschikt gemaakt aan de hoofdfunctie.
Als voorbeeld wordt hieronder artikel 4 weergegeven in tabelvorm waarbij in de linkerkolom de vigerende regeling is opgenomen en in de rechterkolom de nieuwe regeling
Bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III | 2e Partiële herziening bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III |
Artikel 4 Bedrijf-1 “4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijf; b. zakelijke dienstverlening; c. maatschappelijke voorzieningen; d. parkeervoorzieningen; e. bergingen en andere nevenruimten; f. bedrijfserven; g. verkeersareaal; h. groenvoorzieningen; i. water; j. waterhuishoudkundige voorzieningen; alsmede voor: k. detailhandel in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel"; l. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg"; m. horeca van categorie 1 en horeca van categorie 4, ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie 1" |
Artikel 4 Bedrijf-1 “4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijf; b. zakelijke dienstverlening; c. maatschappelijke voorzieningen; met de daarbij behorende: d. parkeervoorzieningen; e. bergingen en andere nevenruimten; f. bedrijfserven; g. verkeersareaal; h. groenvoorzieningen; i. water; j. waterhuishoudkundige voorzieningen; alsmede voor: k. detailhandel in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel"; l. verkooppunt motorbrandstoffen met lpg ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg"; m. horeca van categorie 1 en horeca van categorie 4, ter plaatse van de aanduiding "horeca van categorie 1" |
Artikel 22 en 28
In de artikelen 22 (Tuin-1) en 28 (Wonen-1) is het gebruik door Lidl van de noordelijk aan Lidl grenzende percelen ten behoeve van parkeren voor de aangrenzende detailhandelsbestemming als bestaand gebruik bestemd. Door dit gebruik als bestaande situatie te bestemmen wordt Lidl niet in zijn belangen geschaad.
Artikel 31
In artikel 31 is een parkeerregeling toegevoegd aan artikel 39 (Algemene gebruiksregels) bij sloop/nieuwbouw, bij uitbreiding van gebouwen en bij functiewijzigingen. De reden hiervoor is dat het vigerende bestemmingsplan geen parkeernormen bevat in de planregeling.
De in dit bestemmingsplan opgenomen parkeerregeling zijn afkomstig uit het parkeerbeleid, "Parkeren op Maat" uit 2008 van Amsterdam-Noord. Per 19 maart 2016 zijn de parkeernota's van de verschillende stadsdelen in verband met de centralisatie komen te vervallen. Centraal stedelijk wordt parkeerbeleid voorbereid. De gemeenteraad heeft op 9 maart 2016 besloten ter overbrugging van de periode tussen 19 maart 2016 en het moment van vaststellen van de nieuwe stedelijke Nota Parkeernormen Amsterdam de bestaande parkeernormen voor nieuwbouwwoningen in de stadsdelen te verlengen.De normen uit het parkeerbeleid die voor Stadsdeel Noord waren vastgelegd zijn hiermee ongewijzigd vastgesteld.
Artikel 32
Dit bestemmingsplan dient wat betreft de onderdelen die niet zijn herzien in samenhang met het bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf III te worden gelezen.
Artikel 33 bevat het overgangsrecht.
Artikel 34 regelt de naamgeving van dit bestemmingsplan.