Plan: | Overhoeks 2016 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1501BPGST-VG01 |
Het bestemmingsplan Overhoeks 2016 met identificatienummer NL.IMRO.0363.N1501BPGST-VG01 van de gemeente Amsterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.
Iedere besloten ruimte waarin meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van art. 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een gelegenheid, waarin de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken en het verzenden van faxen.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
(Parkeer)kelders, (parkeer)souterrains, kappen en dakopbouwen.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
De hoogte van de bebouwing met inbegrip van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-inrichtingen, lichtkappen, schoorstenen en dergelijke onderdelen van gebouwen.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een bouwkundige constructie waarin,
Élk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
De zijde van een woning waar de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet mag overschrijden, dan wel waar een serre of loggia wordt gebouwd waardoor deze voorkeurswaarde op de scheidingsconstructie van de achtergelegen verblijfsruimte wordt bereikt.
Fastfood, waaronder o.a. automatieken, snackbars en fastfood-restaurants worden begrepen.
Nachtzaken, waaronder o.a. dancings, discotheken en sociëteiten worden begrepen.
Café’s, waaronder o.a. ook bars en eetcafé’s worden begrepen.
Restaurants, waaronder o.a. ook koffiehuizen en lunchrooms worden begrepen.
Hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg, bed & breakfast, en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).
Extended stay: Het bedrijfsmatig aanbieden van logies anders dan in een woning voor kortstondig verblijf van tenminste één week tot maximaal één jaar aan natuurlijke personen die buiten de gemeente hun hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats hebben.
Een kantoor waarvan ten minste 50 procent van het netto-kantoorvloeroppervlak van de vestiging wordt gebruikt voor de baliefunctie.
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal op gelijke hoogte is gelegen als het gemiddelde aangrenzende straatpeil dan wel het gemiddelde aangrenzende waterpeil.
Kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.
Welzijns-, (para)medische, religieuze, onderwijs-, overheids- en sociaal-culturele voorzieningen.
Verkoop van etenswaren en/of dranken voor gebruik ter plaatse in een inrichting die niet als hoofddoel horeca heeft, waarbij maximaal 20% van het bruto vloeroppervlak van de inrichting voor ondersteunende horeca gebruikt mag worden, in geval van detailhandel is dit maximaal 50%.
Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard; hieronder worden mede begrepen:
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 meter boven het gemiddelde aangrenzende straatpeil dan wel het gemiddelde aangrenzende waterpeil is gelegen.
Een vaartuig, hoe ook genaamd en van welke aard ook, uitsluitend of hoofdzakelijk gebezigd als of bestemd tot woon- en nachtverblijf van één of meer personen, dat herkenbaar is als een van origine varend schip dat zelfstandig kan of kon worden voortbewogen door wind- of motorkracht.
Een vaartuig, hoe ook genaamd en van welke aard ook, uitsluitend of hoofdzakelijk gebezigd als of bestemd tot woon- en nachtverblijf van één of meer personen, dat niet is aan te merken als woonschip.
een woonschip of woonark
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De begrenzing van de onderscheidene bestemmingen, voor zover niet op de verbeelding in maten vastgelegd, wordt vastgesteld door middel van meting op de verbeelding met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.
De bouwhoogte van bouwwerken wordt gemeten in meters ten opzichte van het aangrenzend maaiveld tot aan het hoogste punt van het betrokken bouwwerk, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald.
Het brutogrondoppervlak en het brutovloeroppervlak worden gemeten als het product van de afstand tussen de verticale gevelvlakken en de afstand hart op hart van de scheidende bouwmuren (voor brutovloeroppervlak per bouwlaag gemeten), exclusief kelders, balkons, erkers, loggia's en galerijen.
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.2 teneinde ook gebouwen buiten de bouwvlakken toe te staan tot de bouwhoogte die met de aanduiding "maximum bouwhoogte" staat aangeduid.
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor 'Bedrijf - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd om af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.2 teneinde ook gebouwen buiten de bouwvlakken toe te staan tot de bouwhoogte die met de aanduiding "maximum bouwhoogte" staat aangeduid.
Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegde gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en vormgeving van gebouwde bovengrondse parkeervoorzieningen als bedoeld onder 5.5.2 sub a, voor zover dit lid betrekking heeft op bebouwing in maximaal 4 bouwlagen. Bij de toepassing van deze nadere eisen zal worden getoetst of geen afbreuk wordt gedaan aan de hoofdlijnen van de stedenbouwkundige opzet en eenheid binnen het plangebied en de sociale veiligheid ter plaatse.
In aanvulling op en onverminderd het bepaalde in 5.2, kan het bevoegde gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en vormgeving van gebouwen met een bouwhoogte van 30 meter of meer, teneinde mogelijk nadelige effecten van wind en schaduw te voorkomen. In dat kader kan het bevoegde gezag tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een windtunnelonderzoek en/of bezonningsonderzoek aan hen te overleggen.
In aanvulling op de bouwregels van 5.2 kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van maatregelen om grondwateroverlast vanwege ondergrondse bebouwing te voorkomen dan wel te beperken.
Het bevoegd gezag is bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 5.2.2 met betrekking tot de verplichte geluidsluwe zijde, indien is aangetoond dat:
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 5.5.1 onder j teneinde onderwijsvoorzieningen toe te staan voor de bouwvlakken direct grenzend aan de Docklandseweg, mits ter plaatse wordt voldaan aan een goede, verkeersveilige ontsluiting en situering van de onderwijsvoorziening.
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in lid 6.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegde gezag is bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de vorm van de hoogbouw, teneinde nadelige effecten op het gebied van wind en daglichttoetreding te voorkomen.
Het bevoegd gezag is bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder b met dien verstande dat binnen het bestemmingsvlak Gemengd - 3, gerekend vanuit een naastgelegen bebouwingsvlak tot op een afstand van maximaal 5 meter, maximaal de voor dat naastgelegen bebouwingsvlak aangegeven maximumbouwhoogte kan worden toegestaan.
Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in lid 7.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor Gemengd - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor de in lid 8.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor Groen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van gebouwen ten behoeve van het gebruik van de openbare ruimte.
Voor de in lid 9.4 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor Groen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van gebouwen ten behoeve van het gebruik van de openbare ruimte.
Voor de in lid 10.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor Groen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede:
Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van gebouwen ten behoeve van het gebruik van de openbare ruimte.
Voor de in lid 11.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Het bevoegde gezag is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, met dien verstande dat het verhardingspercentage als bedoeld in 11.4 wordt verlaagd tot maximaal 5% indien uit een inventarisatie van de feitelijke situatie blijkt dat het verhardingspercentage maximaal 5% bedraagt.
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor de in lid 12.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor de in lid 14.3 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de in lid 15.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor Water - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en onder de in lid 16.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de in lid 16.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
De voor Water - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
alsmede voor:
Op en onder de in lid 17.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.
Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De bestemming Waarde - Archeologie 1 is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 1, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 18.1 aanwezig zijn, ter bescherming van de in lid 18.1 genoemde archeologische waarden.
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 18.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor Waarde - archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De bestemming Waarde - archeologie 2 is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - archeologie 2, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 19.1 aanwezig zijn, ter bescherming van de in lid 19.1 genoemde archeologische waarden.
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 19.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor Waarde - archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. De bestemming Waarde - archeologie 3 is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - archeologie 3, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden zoals bedoeld in lid 20.1 aanwezig zijn, ter bescherming van de in lid 20.1 genoemde archeologische waarden.
Werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 20.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Op en onder de in lid 21.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen met betrekking tot te beschermen waarden:
Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming Waarde - Cultuurhistorie, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met de bestemming Waarde - Cultuurhistorie van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het in stand houden en het onderhoud van de waterkering met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De bestemming Waterstaat - Waterkering is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemming(en).
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 25.1 wordt in elk geval begrepen:
Het bevoegde gezag verleent, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c, van de Wet ruimtelijke ordening, een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in afwijking van het bepaalde in 25.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.
Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, kan het dagelijks bestuur, gelet op het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Overhoeks 2016.