Plan: | Herziening geluidszone Cornelis Douwesterrein |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N1102PBPSTD-OH01 |
Zoals in hoofdstuk 2.4 aan is aangegeven heeft het bureau LBP|Sight in opdracht van stadsdeel Noord en in samenwerking met DMB en DRO een akoestisch onderzoek verricht naar de invloeden van voornoemde inzichten (zie hoofdstuk 2.3) op de bestaande geluidszone als ook of er door mogelijke vergroting van de zone nieuwe woningen in de zone komen te liggen waarop de geluidsbelasting meer dan 50 dB(A) bedraagt. Voor die woningen die op het grond- en rechtsgebied van stadsdeel Noord zijn gelegen, dient het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord een besluit hogere waarde vast te stellen. Het gehele onderzoek is als bijlage 5 bij deze toelichting gevoegd.
De geconstateerde overschrijdingen van de zone aan de noordwestzijde en zuidwestzijde kunnen zonder meer worden toegestaan hetgeen betekent dat de zone kan worden verruimd omdat ter plaatse van deze overschrijdingen geen geluidsgevoelige bestemmingen in de zone komen te liggen.
Ten aanzien van de geconstateerde overschrijdingen van de zone aan de noordzijde moet geconcludeerd worden dat zich geluidsgevoelige bestemmingen, in casu woningen, bevinden en daarom is nader onderzoek hiernaar verricht. In paragraaf 4.3.1 wordt hier verder op ingegaan.
De voorgenomen vestiging van een MLC en Stadsdeelwerf Noord op het gezoneerde industrieterrein 'Cornelis Douwes' is onderzocht in het kader van inpasbaarheid met betrekking tot de geluidszone. Uit onderzoek blijkt dat deze voorgenomen activiteiten niet leiden tot overschrijding van de zonegrens en derhalve de geluidszone om deze reden geen aanpassing behoeft.
Het dezoneren van het gezoneerde industrieterrein voor het westelijke deel van het NDSM-terrein is noodzakelijk voor het transformeren van dit terrein naar een gemengd woon-werk gebied. Deze transformatie vindt niet plaats in dit bestemmingsplan maar het gevolg ervan, namelijk het aanpassen van de geluidszone wordt in dit bestemmingsplan neergelegd. Door deze dezonering wordt de zuidoostzijde verkleind. In het akoestisch onderzoek (zie bijlage 5) is onderzoek gedaan naar in hoeverre de zone kan worden verkleind. Dit bestemmingsplan legt deze aanpassing van de zone vast.
Het gebied ten noorden van de TT Vasumweg behoort tot het gezoneerde industrieterrein 'Cornelis Douwesterrein'. Op dit gedeelte zijn geen 'grote lawaaimakers' gevestigd. Mede hierom in combinatie met de wens van stadsdeel Noord om bij de geluidszonering enkel de geluidsbelasting van 'grote lawaaimakers' te betrekken, vindt stadsdeel Noord het ongewenst dat dergelijke bedrijven zich op dit deel kunnen vestigen. Daarom ziet dit bestemmingsplan tevens op aanpassing van het gezoneerde industrieterrein door het uitsluiten van 'grote lawaaimakers' in het deel ten noorden van de TT Vasumweg.
Voor die locaties ter plaatse van Tuindorp Oostzaan in stadsdeel Noord waar de zonegrens verruimd moet worden ten opzichte van de geldende zonegrens en sprake is van woningbouw na de laatste aanpassing van de zone in 2000, zijn nadere detailberekeningen uitgevoerd ten behoeve van het vaststellen van besluiten hogere waarde indien dit noodzakelijk blijkt. Uit de gedetailleerde berekeningsresultaten blijkt dat niet voor alle woningen die binnen de zonegrens komen te liggen de hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 50 dB(A) wordt overschreden. Uit onderzoek blijkt dat als gevolg van de zoneverruiming ter plaatse van Tuindorp Oostzaan veertien woningen binnen de zone komen te liggen, waarvoor besluiten hogere waarde dienen te worden vastgesteld. Het betreffen de volgende woningen:
De Wgh bepaalt onder meer dat het vaststellen van besluiten hogere waarde slechts mogelijk is als het treffen van maatregelen om de geluidsbelasting verder te reduceren onvoldoende doeltreffend is dan wel op overwegende bezwaren stuit van technische stedenbouwkundige, landschappelijke en/of financiële aard.
Na vaststelling van de eerste zone in 1986 is voor het industrieterrein Cornelis Douwes een saneringsprogramma opgesteld. In het daaraan ten grondslag liggende onderzoek is bezien welke mogelijke bronmaatregelen er kunnen worden getroffen om de geluidsbelasting als gevolg van de bedrijven op het terrein, te kunnen reduceren. Dat heeft geleid tot een beperking op het uitvoeren van lawaaiige activiteiten in de nachtperiode van ASR welke nu voor Shipdock geldt. Een verdere reductie bleek door het treffen van bronmaatregelen niet mogelijk, met name omdat veel van de bepalende geluidsbronnen bij Shipdock werden en worden veroorzaakt door werkzaamheden in de dokken en derhalve in de open lucht.
De sedert het vaststellen van het saneringsprogramma gevestigde bedrijven kennen daarnaast over het algemeen een relatief geringe geluidsproductie, welke overigens voor zover relevant ook middels voorschriften verbonden aan milieuvergunningen of de standaardeisen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, zoveel als mogelijk is gereduceerd.
Het treffen van afschermende voorzieningen middels het oprichten van schermen of wallen is in deze situatie ook niet effectief. Daarvoor is het aantal geluidsbronnen, de hoogte daarvan ten opzichte van het maaiveld alsmede de afstand tussen de geluidsbronnen en de woningen te groot. Een dergelijke afscherming is eerst effectief als deze dicht bij de bron of dicht bij de woningen is gesitueerd, hetgeen in de onderhavige situatie niet goed mogelijk is.
Er kan dan ook worden geconstateerd dat aan het criterium uit artikel 110a, lid 5 Wgh wordt voldaan en dat het vaststellen van besluiten hogere waarde daarmee in overeenstemming is.
De gemeente Amsterdam heeft, in aanvulling op het criterium als beschreven in de vorige paragraaf, beleid geformuleerd voor het vaststellen van hogere waarden. De voor deze situatie relevante onderdelen van dit beleid komen op het volgende neer:
'Woningen waarvoor besluiten hogere waarde worden vastgesteld dienen in principe te beschikken over een stille zijde. Van dit principe kan slechts worden afgeweken op grond van zwaarwegende argumenten. Wanneer van dit principe wordt afgeweken is dus een motivatie vereist. Hoe groter de overschrijding van de hoogste toelaatbare geluidsbelasting, hoe zwaarder de motivatie moet zijn. Onder een stille zijde wordt verstaan een gevel of geveldeel met een geluidsbelasting van maximaal de hoogste toelaatbare geluidsbelasting'.
De hoogste toelaatbare geluidsbelasting voor industrielawaai is 50 dB(A). Uit de berekeningen en uit de situering van de woonblokken ten opzichte van de locaties van de belangrijkste bronnen, kan dan ook worden geconstateerd dat voor deze situatie aan dit onderdeel van het Amsterdams hogere waarden beleid wordt voldaan.
In artikel 110a, lid 6 Wgh wordt bepaald dat wanneer er sprake is van cumulatie van geluid, er alleen een besluit hogere waarde mag worden vastgesteld als de gecumuleerde geluidsbelastingen niet leiden tot een onaanvaardbare geluidsbelasting. Op grond van artikel 110f Wgh dient aangegeven te worden hoe met de samenloop van de verschillende geluidsbelastingen (cumulatie) rekening is gehouden bij de te treffen maatregelen.
In het Amsterdams hogere waarden beleid is daarover het volgende opgenomen:
'Indien voor een geluidsgevoelige bestemming een besluit hogere waarde nodig is én diezelfde geluidsgevoelige bestemming ondervindt een geluidsbelasting door een andere geluidsbron die boven de hoogste toelaatbare geluidsbelasting ligt dan wordt de cumulatieve geluidsbelasting bepaald. In het besluit hogere waarde zal gemotiveerd moeten worden op welke wijze met deze samenloop rekening is gehouden bij de te treffen maatregelen. Er treedt een onaanvaardbare geluidsbelasting op als de gecumuleerde waarde meer dan 3 dB hoger is dan de hoogste van de maximaal toelaatbare geluidsbelasting; 3 dB komt overeen met een verhoging van de geluidsbelasting die als significant hoger wordt ervaren. In die gevallen kan of niet gebouwd worden of er moeten oplossingen gezocht worden met dove gevels. Naar verwachting is dit een theoretische situatie die zich in de praktijk vrijwel nooit zal voordoen'.
Voor een deel van de betrokken woningen is ook sprake van geluidsbelasting door industrielawaai als gevolg van Westpoort en wegverkeerslawaai afkomstig van de Meteorenweg. Uit onderzoek ten tijde van de onderhavige woningen is gebleken dat deze maximaal 52 dB(A) bedraagt als gevolge van Westpoort en maximaal 58 dB(A) als gevolg van de Meteorenweg. Deze laatste waarde komt overeen met 56 dB volgens de huidige beoordelingssystematiek voor wegverkeerslawaai. De berekende waarden zijn hoger dan de hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 50 dB(A) voor industrielawaai en 48 dB voor wegverkeerslawaai, zodat op 12 juli 2004 door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland ook besluiten hogere waarde voor deze geluidsbronnen zijn vastgesteld.
De maximaal vast te stellen hogere waarde voor wegverkeerslawaai is aanzienlijk hoger, maximaal 63 dB (dit is 65 dB(A) volgens de oude beoordelingssystematiek). Dat houdt in dat de cumulatie van wegverkeerslawaai en tweemaal industrielawaai in deze situatie aanvaardbaar is overeenkomstig het Amsterdams hogere waarden beleid: het gecumuleerde niveau bedraagt aanzienlijk minder dan het in dit beleid geformuleerde maximum van 63 + 3 = 66 dB.
De conclusie is dat ook aan dit onderdeel van het Amsterdams hogere waarden beleid wordt voldaan.
Een laatste punt met betrekking tot het vaststellen van besluiten hogere waarde betreft artikel 111, lid 1 Wgh. Dit artikellid bepaalt dat in situaties als de onderhavige moet worden gewaarborgd dat de geluidsbelasting binnen de woning waarvoor een besluit hogere waarde wordt vastgesteld, bij gesloten ramen ten hoogste 35 dB(A) bedraagt.
De betreffende woningen zijn relatief recent gebouwd. Gezien hun constructie en de uitvoering van de gevels en het dak zal de geluidwering tenminste 25 dB bedragen. Nu de hoogste vast te stellen hogere waarde niet meer dan 52 dB(A) bedraagt, is, ook gelet op de eerder vastgestelde besluiten hogere waarde van 52 en 58 dB(A) voor Westpoort en de Meteorenweg, een binnenniveau van 35 dB(A) dan ook in ieder geval verzekerd.
Voor het vaststellen van besluiten hogere waarde moet een procedure in het kader van de Wgh gevoerd worden waarbij het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord het bevoegd gezag is. Deze procedure vindt zijn grondslag in de Wgh, Bgh en Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegelijkertijd met het ter visie leggen van een ontwerpbestemmingsplan zal door stadsdeel Noord tevens de procedure voor het vaststellen van het besluit hogere waarde aanvangende met eveneens het ter visie leggen van het ontwerpbesluit vaststellen hogere waarde. Doorgaans is de procedure voor het vaststellen van een besluit hogere waarde afgerond wanneer het bestemmingsplan wordt vastgesteld.