direct naar inhoud van Artikel 17 Recreatie - Jachthaven
Plan: Landelijk Noord
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0910BPSTD-OW01

Artikel 17 Recreatie - Jachthaven

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven;
  • b. watersporten;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, steigers en water;

en tevens daaraan ondergeschikt:

  • d. dienstverlening en horeca ten behoeve van de jachthaven en watersport;

met dien verstande dat:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat:

  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan.

17.2.2 Bouwregels ten behoeve van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen geldt naast de aanduidingen op de verbeelding tevens het volgende:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een oppervlak van ten hoogste 100 m²;
  • b. het oppervlak van bijgebouwen mag ten hoogste 30 m² bedragen;
  • c. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in bijlage 1 behorende bij de regels is aangegeven;
  • d. daar waar geen goot- en bouwhoogtes op de verbeelding zijn aangegeven geldt dat de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoning ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 9 m mag bedragen;
  • e. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m;
  • f. daar waar geen goot- en bouwhoogtes op de verbeelding zijn aangegeven geldt dat de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen ten hoogste respectievelijk 4 m en 10 m mag bedragen.

17.2.3 Bouwregels ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bij de bedrijfswoning geldt het volgende:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag binnen het bouwvlak en voor de voorgevel ten hoogste 1 m bedragen;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag achter de voorgevel en buiten het bouwvlak ten hoogste 2 m bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

17.3 Ontheffing van de bouwregels

Het dagelijks bestuur kan ontheffing verlenen van het bepaalde 17.2.1 sub c met inachtneming van het volgende:

  • a. ontheffing wordt uitsluitend verleend indien het maximale oppervlak aan bedrijfsgebouwen zoals aangegeven in bijlage 1 niet past binnen het huidige bouwvlak;
  • b. de nieuwe bebouwing dient aansluitend aan de bestaande bebouwing gesitueerd te worden.

17.4 Aanlegvergunning
17.4.1 Aanlegverbod

Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het dagelijks bestuur (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige water.

17.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod als bedoeld in lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

17.4.3 Voorwaarde voor de aanlegvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

De aanlegvergunning wordt in ieder geval niet verleend indien hierdoor significante verstoring optreedt van het leefgebied van de soorten die bepalend zijn geweest voor de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet.

17.4.4 Advisering over de aanlegvergunning

Een aanlegvergunning zoals bedoeld in lid 17.4.1 wordt uitsluitend verleend indien uit een advies van de cultuurhistorische en/of natuur- en landschapsdeskundige blijkt of op een andere wijze wordt aangetoond dat voldaan wordt aan het bepaalde in lid 17.4.3.

17.4.5 Strafbaar feit

Overtreding van het verbod van lid 17.4.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.