direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen - Voorlopig
Plan: Bestemmingsplan Studentenhuisvesting NDSM
Plannummer: N0909BPSTD
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0909BPSTD-OH01

Artikel 3 Wonen - Voorlopig

3.1 Voorlopige bestemming
3.1.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Wonen - Voorlopig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bergingen en andere nevenruimten;
  • c. fietsenstallingen;
  • d. ongebouwde parkeervoorzieningen (afhankelijk van keuze bestemmingsvlak).
3.1.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voor gebouwen geldt een maximale bouwhoogte van 9 meter;
  • b. er mogen in totaal 380 woningen gebouwd worden.
3.2 Geldigheidstermijn voorlopige bestemming

De voorlopige bestemming Wonen geldt tot 25 februari 2015.

3.3 Definitieve bestemming
3.3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de (digitale) plankaart voor Wonen - Voorlopig aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, die vallen in categorie 1, 3.1 of 3.2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Inrichtingen;
  • b. bergingen en andere nevenruimten;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. laad- en losvoorzieningen.
3.3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat voor gebouwen een maximale bouwhoogte van 12 meter geldt.

3.3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. In aanvulling op artikel 7.10 van de Wet op de ruimtelijke ordening is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken ten dienste voor inrichtingen en bedrijven die worden begrepen in art. 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zoals dat luidde op het moment van de vaststelling van dit bestemmingsplan.
  • b. Per 100 m2 bruto vloeroppervlakte dient 1 parkeerplaats op eigen terrein gerealiseerd te worden.
3.3.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.3.1 voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:

  • a. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
  • b. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën.