direct naar inhoud van Hoofdstuk 20 Handhaving
Plan: Bestemmingsplan Stationsgebied CAN
Plannummer: N0904BPSTD
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0904BPSTD-OH01

Hoofdstuk 20 Handhaving

Voor het plangebied vormt het voorliggende plan, nadat dit in werking is getreden, het juridisch-planologische toetsingskader. Dat betekent dat er niet strijdig met de regels van dit plan mag worden gebouwd en dat gronden niet strijdig met de regels van dit plan mogen worden gebruikt. Indien er toch strijdig met het voorliggende plan gronden worden bebouwd of gebruikt, moet door het bevoegd gezag handhaving overwogen worden.

Het is in de eerste plaats een taak van het dagelijks bestuur om op te treden tegen overtredingen van bestemmingsplanbepalingen. Het Rijk en de provincie hebben daarbij toezichthoudende bevoegdheden. Uitgangspunt binnen de handhaving is de beginselplicht daartoe. Deze plicht is niet zozeer terug te vinden in de regelgeving als wel de jurisprudentie. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om niet handhavend op te treden, wat neerkomt op de mogelijkheid om de strijdige situatie te legaliseren. Daarnaast is het denkbaar dat het bestuursorgaan afziet van handhaving omdat op zeer korte termijn ook zonder ingrijpen een einde komt aan de strijdige situatie of omdat handhaving strijdig is met het evenredigheidsbeginsel. Indien derden om handhaving verzoeken, moet op een dergelijk verzoek worden beslist.

Handhaving kan via meerdere wegen, waarvan voor bestemmingsplannen vooral de bestuursrechtelijke en in mindere mate de strafrechtelijke weg openstaan. De voor bestemmingsplannen specifieke bestuursrechtelijke regelgeving omtrent handhaving is te vinden in de Wet ruimtelijke ordening. Daarnaast geldt voor handhaving omtrent bestemmingsplannen tevens de algemene regelgeving, zoals opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en tenslotte de jurisprudentie.

Het voorliggende bestemmingsplan omvat zelf geen regelgeving met betrekking tot handhaving, maar dit plan kan wel een grond zijn op basis waarvan handhaving moet worden overwogen of ingezet.