Plan: | Bestemmingsplan Stationsgebied CAN |
---|---|
Plannummer: | N0904BPSTD |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.N0904BPSTD-OH01 |
Toelichting per artikel:
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 1 geeft, in alfabetische volgorde, een omschrijving van een aantal begrippen dat in de voorschriften wordt gebruikt. De gehanteerde omschrijving van de begrippen komt overeen met de wijze waarop deze in andere Amsterdamse bestemmingsplannen wordt omschreven. Voor enkele begrippen wordt in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008) verplichte omschrijving gegeven, die hierdoor uniforme begrippen zijn in het hele land.
Artikel 2 Wijze van meten
Met dit artikel wordt aangegeven op welke wijze moet worden beoordeeld in hoeverre een initiatief past binnen de minima en maxima die door de overige voorschriften worden aangegeven.
Artikel 3 en 4 Gemengd-1 en 2
Op grond van het principe dat het bestemmingsplan geen onnodige beperkingen moet opleggen aan ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied, geldt voor een groot deel van het gebied een gemengde bestemming ("Gemengd", afgekort: "GD"). Binnen deze bestemming "Gemengd" zijn verschillende functies gecombineerd toegestaan.
Naast een zo flexibel mogelijke regeling voor de verschillende functies kent het bestemmingsplan zoveel mogelijk ook een flexibele regeling ten aanzien van de toegestane bouwvolumes. Daarbij wordt uitgegaan van maximale bouwhoogten.
Op de verbeelding is te zien, dat er op alle GD-bestemmingsvlakken ook aanduidingsvlakken liggen. Op de bestemming GD-2 zijn zelfs meerdere aanduidingsvlakken van toepassing, met verschillende betekenissen, die elkaar (deels) overlappen. Door de toepassing van de verplichte standaard voor bestemmingsplannen (SVBP 2008) is uit de verbeelding niet altijd even duidelijk op te maken, welk aanduidingsvlakken er op welke locatie van toepassing zijn. Volgens die standaard mogen aanduidingsvlakken op de verbeelding niet ingekleurd worden
Artikel 3 Gemengd-1
De bestemming "Gemengd-1" is van toepassing op de middenin het plangebied gelegen kavel M1, die geheel ten westen van het tracé van de Noord/Zuidlijn ligt en M2, voor zover deze ten westen van het tracé van de Noord/Zuidlijn ligt en op de kavels M3, M4 en M5, die ten oosten van het tracé van de Noord/Zuidlijn liggen.
Binnen de bestemming "Gemengd-1" zijn de volgende functies toegestaan:
Bij alle bovengenoemde functies mogen tevens bijbehorende tuinen, erven, bergingen, andere nevenruimten, groenvoorzieningen, ontsluitingswegen en laad- en losruimten worden gerealiseerd.
Artikel 4 Gemengd-2
Eveneens een gemengde bestemming, met dien verstande dat deze bestemming specifiek het station en de Nieuwe Leeuwarderweg bevat, alsmede onderliggend diverse functies overeenkomstig Gemengd-1 met uitzondering van woningbouw. Daarnaast is hierbinnen ook de onderliggende wegenstructuur geregeld.
Artikel 5 Groen
Deze bestemming regelt de groengebieden binnen het plangebied
Binnen de bestemming "Groen-1" zijn de volgende functies toegestaan:
Bij alle bovengenoemde functies mogen tevens worden gerealiseerd, bijbehorende: ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen, nutsvoorzieningen, duikers, bruggenhoofden en oevervoorzieningen.
Met betrekking tot het bouwen binnen de bestemming "Groen" geldt het volgende. Er mogen alleen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd, die ten dienste van de bestemming staan. Hierbij moet gedacht worden aan nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van fiets- of voetpaden.
Artikel 6 tot en met10-Verkeer-1-5
De bestemmingen "Verkeer-1t/m5” hebben betrekking op het verkeersgebied binnen het plan. Binnen de bestemming "Verkeer-1 tot en met Verkeer-5" zijn de volgende functies toegestaan:
Artikel 11 Water
De bestemming "Water" is van toepassing op het water dat aan de oostelijke flank van het plangebied ligt, voor zover dat water ook binnen de plangrenzen gelegen is. De bruggen over het water maken deel uit van deze bestemming.
Binnen de bestemming "Water" zijn de volgende functies toegestaan:
Bij de bovengenoemde functies mogen tevens worden gerealiseerd, bijbehorende: bruggen (ten behoeve van de bestemming "Verkeer-1"), steigers en voetpaden. In plaats van bruggen zijn dammen met duikers ook toegestaan.
Er mag binnen de bestemming "Water" uitsluitend worden gebouwd ten dienste van deze bestemming. Bruggen mogen uitsluitend worden gerealiseerd als deze worden voorzien van een onderdoorgang voor water.
Artikel 12 Dubbelbestemming Waarde - Archeologie
De gronden waarvoor een hoge archeologische verwachting geldt, hebben een dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" gekregen. Voor deze gronden is geregeld dat de initiatiefnemer bij ingrepen in de bodem, indien daarbij de bodemverstoring groter is dan 10.000 m2 en tevens dieper is dan 0,5 m onder maaiveld, bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen of van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen de aanlegvergunning) een archeologisch rapport dient te overleggen. Op basis daarvan kunnen aan de betreffende vergunningen voorschriften worden verbonden. In de planregels is geregeld welke dit kunnen zijn.
Artikel 13 Antidubbeltelregel
Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt. Als bijvoorbeeld binnen een bestemming maar 20% van het oppervlak mag worden bebouwd, dan kan die 20% bebouwing slechts een maal vergund worden.
Artikel 14 Algemene bouwregels
In dit artikel wordt bepaald voor welke ondergeschikte bouwdelen afgeweken mag worden van de elders in de regels opgenomen bouwregels en binnen welke maxima dat mag. Verder is in dit artikel geregeld dat alle bouwwerken uitsluitend zonder kruipruimte(n) gebouwd mogen worden. Deze regeling vloeit voort uit de watertoets, zoals opgenomen in hoofdstuk 14 van deze toelichting.
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is de koppeling gelegd tussen alle toegestane functies (binnen alle bestemmingen) en de Staat van Inrichtingen (zie ook hoofdstuk 11). Er wordt in dit artikel uiteengezet binnen welke hindercategorie de toegestane functies maximaal mogen vallen. De maximum toegestane hindercategorie is 3.1 (onder voorwaarden), bij een maximum bruto vloeroppervlak van een functie van 500 m2. Functies met een hogere hindercategorie (en / of een groter bruto vloeroppervlak) zijn niet toegestaan, omdat die teveel milieuhinder zullen veroorzaken voor de overige functies in het gemengde plangebied.
De voorwaarden waaronder functies met een hindercategorie 3.1 zijn toegestaan, zijn de volgende:
Verder is in dit artikel geregeld dat in afwijking van het bovenstaande de volgende functies met milieuhindercategorie 3.2 zijn toegestaan:
De motivering van deze regeling is als volgt. Voor zowel het bus- als metrostation geldt dat de categorie 3.2 alleen door de factor "geluid" bepaald wordt. De andere factoren (geur en stof) scoren voor deze functie maximaal 2. Deze functies zijn juist de kern waar omheen de overige functies worden gerealiseerd, al zijn die deels geluidgevoelig. Het ligt niet in de rede om juist rondom het busstation en metrostation de concentratie van functies te beperken, om zodoende geluidhinder uit te sluiten. De concentratie van functies is juist bedoeld om de reizigers te laten kiezen voor het OV. Uit het akoestisch onderzoek volgen ook akoestische maatregelen om de geluidgevoelige functies ook nabij het metro- en busstation toch mogelijk te maken.
In de algemene planregels is ook de parkeernorm zoals uiteengezet in paragraaf 7.6 opgenomen. Deze is van toepassing op de meeste van de in het plan opgenomen functies. De parkeernorm is een minimaal en maximaal aantal toegestane parkeerplaatsen per nader gespecifieerde functie.
In de algemene planregels is voorts een regeling opgenomen die aan veel functies in het plangebied een minimum of maximum in omvang (m2 bvo) of aantal oplegt. Met de maximalen in deze regeling kunnen genoemde functies wel in meerdere bestemmingen worden gerealiseerd, maar gelden er voor die functies binnen de verschillende bestemmingen bij elkaar opgeteld nog wel maxima (in omvang of aantal).
Artikel 16 Algemene afwijkingsregels
Dit artikel bevat een afwijkingsregeling (afwijkingsregeling) voor alle bouwwerken en bouwdelen van een geringe omvang (dan wel geringe afwijking van de overige regels) waarvoor geen andere afwijkingsregeling in de planregels van toepassing is.
Artikel 17 Algemene wijzigingsregels
In dit artikel is een regeling opgenomen voor het toevoegen van functies aan de Staat van Inrichtingen en om functies die er al in zijn opgenomen van hindercategorie te laten wijzigen.
Artikel 18 Overgangsrecht
Dit artikel bevat een regeling voor bouwwerken die strijdig zijn met het voorliggende plan, doch reeds aanwezig waren, of reeds gebouwd konden worden, op het tijdstip van in werking treden van dit bestemmingsplan. Deze regeling is overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Dit artikel bevat ook een regeling voor gebruik van grond en bouwwerken dat strijdig is met het voorliggende plan, doch waar reeds sprake van was op het tijdstip van in werking treden van dit bestemmingsplan. Deze regeling is overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Artikel19 Slotregel
Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.
Bijlage(bij de regels) Staat van Inrichtingen
In de regels van dit plan is als bijlage een Staat van Inrichtingen opgenomen (zie hoofdstuk 11 voor een verdere uitleg). In de Algemene gebruiksregels wordt naar deze Staat verwezen.