direct naar inhoud van 14.4 Resultaten onderzoek
Plan: Bestemmingsplan Stationsgebied CAN
Plannummer: N0904BPSTD
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N0904BPSTD-OH01

14.4 Resultaten onderzoek

In het kader van de wettelijk verplichte watertoets heeft voor de waterhuishouding intensief overleg plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Gezamenlijk met het hoogheemraadschap is voor de Buikslotermeerpolder, waarvan het plangebied deel uitmaakt, het in de vorige paragraaf genoemde natstructuurplan opgesteld, waarin de consequenties van de ontwikkelingen in het gehele project Centrum Amsterdam Noord (CAN) inzichtelijk zijn gemaakt. In het plan worden de hoofdwaterstructuur en de benodigde hoeveelheid oppervlaktewater vastgesteld. In principe dient het te dempen water te worden gecompenseerd en moet voor elke m2 te verharden oppervlak extra oppervlaktewater worden gerealiseerd.

Het huidige watersysteem in de polder functioneert slecht en kenmerkt zich door een matige beheersbaarheid, grondwateroverlast en een matige tot slechte waterkwaliteit. Door de realisatie van het CAN zal het gebied verder verharden en dient de waterhuishouding te worden aangepast. Deze aanpassing biedt kansen om de waterhuishouding in de gehele polder te verbeteren. In het Natstructuurplan zijn de consequenties van de waterstructuur en de hoeveelheid oppervlaktewater uit het stedenbouwkundige plan voor het hele CAN-gebied doorgerekend en getoetst. De ingrepen uit het plan zijn waar nodig geoptimaliseerd en er zijn varianten geformuleerd, die in het Natstructuurplan zijn beschreven. Ook zijn er ambities benoemd, die hoewel niet vanuit regelgeving verplicht, een extra impuls geven aan de waterkwaliteit. Een daarvan, het helofytenveld langs de A10 is inmiddels in samenwerking met de gemeente, het hoogheemraadschap en de provincie (subsidie) gerealiseerd.

Op basis van het Natstructuurplan zijn verdere afspraken gemaakt die worden verwerkt in de planvorming van het CAN. In het Natstructuurplan Buikslotermeer is geconstateerd dat er voldoende oppervlakte water aanwezig is in het CAN. Met de koppeling van de peilvakken en de ingetekende hoeveelheid oppervlaktewater ontstaat een watersysteem dat voldoet aan de geldende normen.

Slechts een zeer klein deel van het beoogde watersysteem valt binnen de plangrenzen van het voorliggende plan, dat is het water direct ten oosten van het Stadsdeelhuis. Dat water is in het voorliggende plan positief bestemd. Demping van dat water en bebouwing in dat water, dat niet ten behoeve van de bestemming is, is strijdig met de bestemming "water". Geen enkele van de in het Natstructuurplan opgenomen maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit dient gerealiseerd te worden in het plangebied. In het voorliggende plan zijn dan ook geen regels opgenomen ter uitvoering van de ambities die deel uitmaken van het Natstructuurplan.

Het Hoogheemraadschap heeft aangegeven dat, indien binnen de kaders van het Natstructuurplan wordt gewerkt, aan de watertoets is voldaan, zover dit betrekking heeft op haar verantwoordelijkheden.

In de "Watertoets bestemmingsplan Stationsgebied CAN" ligt de nadruk op het grondwater. Ook in het kader van het grondwater is een wateradvies gevraagd aan de waterbeheerders.

Voor de eisen ten aanzien van grondwater wordt uitgegaan van kruipruimteloos bouwen. Het verbod om kruipruimten te bouwen is daarom ook opgenomen in de "Algemene bouwregels" in artikel 20 van dit bestemmingsplan. In de toekomstige situatie wordt niet voldaan aan de eisen voor de grondwaternorm van 0,50 m. -m.v. zoals gesteld door de gemeente Amsterdam in de Nota Grondwater Amsterdam 2007-2011. De grondwatersituatie wordt in de huidige situatie voornamelijk bepaald door het oppervlaktewater en de verharding. In de toekomstige situatie wordt de grondwatersituatie met name bepaald door de voorgenomen peilverhoging en maaiveldverlaging. De nieuw te bouwen ondergrondse structuren zullen de grondwaterstanden in het onderzoeksgebied niet belangrijk beïnvloeden. Aangezien binnen het plangebied de Noord/Zuidlijn en het stadsdeelhuis reeds zijn gerealiseerd, is ophogen van het gebied geen haalbare oplossingsrichting.

Om zo weinig mogelijk in te boeten op de robuustheid van het grondwatersysteem heeft Noordwaarts het voornemen om een duurzaam drainagesysteem aan te leggen. Een dergelijk drainagesysteem wordt al circa vijftien jaar toegepast in de gemeente Haarlem. Ook in Amsterdam wordt voor bestaande gebieden met grondwateroverlast een dergelijk drainagesysteem al meerdere jaren toegepast (bijvoorbeeld in de Van Speijkstraat en in het Vondelpark). In relatie tot het voorliggende bestemmingsplan zijn dit uitvoeringstechnische maatregelen die wel mogelijk zijn, maar niet in dit bestemmingsplan afgedwongen kunnen worden. Anderzijds staat dit bestemmingsplan de genoemde maatregelen niet in de weg. In de uitvoeringsfase (gronduitgifte en verlenen van omgevingsvergunningen) zal op de uitvoering van genoemde (of andere passende) maatregelen worden toegezien.