direct naar inhoud van Regels
Plan: Uitbreiding Camping Zeeburg - herstel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1613BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan 'Uitbreiding Camping Zeeburg - herstel' met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1613BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost.

1.2 bestaande camping

De bestaande camping Zeeburg, zoals bestemd als "Recreatie - Verblijfsrecreatie" in het bestemmingsplan "Het Nieuwe Diep 2012", genummerd NL.IMRO.0363.M1202BPSTD-VG01.

1.3 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.4 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.10 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.11 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.12 kampeermiddel

Tent, tentwagen, kampeerauto (camper), stacaravan of (toer)caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig, of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een bouwvergunning is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op de kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst.

1.13 kampeerplaats

Een op het kampeerterrein aangegeven gemarkeerde plek voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één tentwagen, kampeerauto (camper), stacaravan of (toer)caravan, eventueel aangevuld met enkele bij het betreffende kampeermiddel behorende (bijzet)tenten.

1.14 kampeerterrein

Een terrein dat is ingericht voor het tijdelijk plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.15 ligplaats

Een plaats in het water bestemd of aangewezen om met een vaartuig af te meren.

1.16 natuurvriendelijke oever

Een geleidelijke overgang tussen water en land, waar verschillende plantensoorten zich ontwikkelen en zo levensvoorwaarden bieden aan diverse diersoorten.

1.17 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.18 recreatief nachtverblijf

Het recreatief verblijven, zich ophouden dan wel aanwezig zijn tussen 23:00 uur en 06:00 uur.

1.19 speelvoorzieningen

Speeltoestellen.

1.20 tentplaats

Een plek die kan worden ingenomen door één tent.

1.21 waterstaatsdoeleinden

Voorzieningen ten behoeve van waterbeheersing en waterhuishouding in de ruimste zin.

1.22 woonboot

Een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Recreatie - Verblijfsrecreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kampeerterrein;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. groen;
  • d. natuurvriendelijke oevers;
  • e. water, bruggen en waterstaatsdoeleinden;
  • f. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op en onder de in 3.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte verlichting en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 1 meter;
  • b. het bouwen van overkappingen en steigers is niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein uitgesloten' zijn verlichting en overige bouwwerken ten behoeve van een kampeerterrein en speelvoorzieningen uitgesloten.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Kampeerterrein uitgesloten

Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein uitgesloten' is het gebruik van gronden ten behoeve van kampeerterrein en speelvoorzieningen uitgesloten.

3.3.2 Oevers

Het kampeerterrein mag uitsluitend worden gerealiseerd indien minimaal 90% van de lengte van nieuw aan te leggen oevers wordt aangelegd als natuurvriendelijke oever, waarbij de natuurvriendelijke oever een breedte heeft van minimaal 8 meter, waarvan 4 meter te realiseren op gronden met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en 4 meter op gronden met de bestemming"Water".

3.3.3 Verharding

De gronden binnen deze bestemming mogen voor maximaal 5% worden verhard, waartoe het oppervlakte van bruggen wordt meegeteld.

3.3.4 Voertuigen voor recreatief nachtverblijf

Kampeermiddelen in de vorm van voertuigen voor recreatief nachtverblijf, zoals tentwagens, kampeerauto's (campers), stacaravans of (toer)caravans, zijn slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - voertuigen', waarbij tot aan de watergang als bedoeld onder 3.3.6 minimaal 10 meter afstand moet worden aangehouden.

3.3.5 Parkeren

Het gebruik van de in lid 3.1 bedoelde gronden ten behoeve van een kampeerterrein is slechts toegestaan indien ten behoeve daarvan op eigen terrein van de bestaande camping wordt voorzien in de aanleg van 40 parkeerplaatsen, met dien verstande dat de in dit bestemmingsplan begrepen gronden daarvoor niet mogen worden aangewend.

3.3.6 Watergang

Het kampeerterrein mag uitsluitend worden gerealiseerd als tussen het gedeelte van het bestemmingsvlak waar voertuigen voor recreatief nachtverblijf wel zijn toegestaan en het gedeelte waar deze voertuigen niet zijn toegestaan, een watergang wordt gerealiseerd met een minimale breedte van 6 meter.

3.3.7 Kampeerplaatsen

Op de gronden als bedoeld onder 3.1 zijn toegestaan:

  • a. maximaal 350 tentplaatsen, op voorwaarde dat het aantal tentplaatsen op de gronden zoals bedoeld onder 3.1 plus het aantal tentplaatsen op de bestaande camping gezamenlijk maximaal 550 bedraagt;
  • b. maximaal 23 kampeerplaatsen voor kampeermiddelen in de vorm van voertuigen voor recreatief nachtverblijf zoals tentwagens, kampeerauto's (campers), stacaravans of (toer)caravans, zulks met inachtneming van het bepaalde onder 3.3.4.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. vaarwater;
  • c. natuurvriendelijke oevers of oeverbeschoeiingen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op en onder de in 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 2 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in Artikel 6, wordt in elk geval gerekend het gebruik als ligplaats ten behoeve van een woonboot.

4.3.2 Oevers

Het kampeerterrein mag uitsluitend worden gerealiseerd indien minimaal 90% van de lengte van nieuw aan te leggen oevers wordt aangelegd als natuurvriendelijke oever, waarbij de natuurvriendelijke oever een breedte heeft van minimaal 8 meter, waarvan 4 meter te realiseren op gronden met de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en 4 meter op gronden met de bestemming"Water".

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), wordt in ieder geval begrepen het gebruiken, of laten gebruiken, van gronden of bouwwerken als:

  • a. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
  • c. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan teneinde de op de verbeelding of in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter te vergroten.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Uitbreiding Camping Zeeburg - herstel.