direct naar inhoud van Regels bestemmingsplan Oostpoort
Plan: Oostpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1306BPSTD-VG01

Regels bestemmingsplan Oostpoort

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.2 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.3 afmeervoorziening

een voorzieninge ten behoeve van het innemen van een ligplaats door een vaartuig, niet zijnde een woonboot;

1.4 automatenhal

iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bed & breakfast

een bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen voor korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is;

1.7 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.8 bedrijfsvaartuig

een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep;

1.9 belwinkel

een voor publiek toegankelijke gelegenheid waar de hoofdactiviteit wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen;

1.10 beperkt kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.11 bestaand
  • a. voor bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, dan wel mag worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (of de Woningwet);
  • b. voor gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan met de daarbij behorende gebruiksregels;
1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bevoegd gezag

het bestuursorgaan van de gemeente Amsterdam dat bevoegd is tot het nemen van bepaalde besluiten;

1.16 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.17 bijzondere bouwlaag

kelders, souterrains, dakuitbouwen en kap;

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen;

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.22 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.24 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.25 dakopbouw

terug liggende bouwlaag die geplaatst wordt op een gedeelte van het onderliggende platte dak van een woning of woongebouw, ten behoeve van één of meer van de daaronder gelegen woningen, ter vergroting van de woonruimte;

1.26 dakterrassen

een buitenruimte op een plat dak met bijbehorende afrastering en vloerconstructie ten dienste van de bewoners van de erop aansluitende woning(en);

1.27 dakuitbouw

een uitbouw van een (schijn)kap, waarbij de aansluiting van de uitbouw op het dakvlak onder de nok van het dak blijft;

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.29 dienstverlening

een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verlenen van diensten, onder te verdelen in:

  • c. consument verzorgende dienstverlening, zoals kapperszaken en schoonheidsinstituten;
  • d. zakelijke dienstverlening, zoals fotostudio's, reisbureaus, makelaardijen, uitzendbureaus, banken;
1.30 dienstwoning

een woning in of nabij een gebouw of op een terrein, alleen bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming en/of het gebruik van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.31 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede,
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits deze niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

In dit verband wordt onder een geluidsgevoelige ruimte verstaan een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van tenminste 11 m2.

1.32 evenement

het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis, bijvoorbeeld op of aan de weg, openbaar groen of het openbaar water, met uitzondering van:

  • a. een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;
  • b. een optocht;
  • c. het organiseren van een voetbalwedstrijd van het betaald voetbal;
  • d. markten als bedoeld in de Verordening op de straathandel;
1.33 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.34 geluidsgevoelige bestemmingen

wonen en andere geluidsgevoelige functies, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet Geluidhinder;

1.35 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezelijking van de geldende of toekomstige bestemmiing van het perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.36 horeca
  • a. horeca I: een bedrijf of inrichting gericht op de verkoop van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, het verstrekken van alcoholvrije dranken en/of het verstrekken van consumptie-ijs, zoals een fastfoodrestaurant, cafetaria, snackbar, shoarmazaken, lunchroom, koffie-theehuis of ijssalon;
  • b. horeca IIa: een bedrijf of inrichting gericht op de verhuur van zalen aan gezelschappen, al dan niet in combinatie met het verstrekken van eten en drinken en/of een gelegenheid alleen toegankelijk voor leden, zoals een zalenverhuurbedrijf of sociëteit;
  • c. horeca IIb: een bedrijf of inrichting welke de gelegenheid biedt om te dansen, zoals een dancing of discotheek;
  • d. horeca III: een bedrijf of inrichting gericht op het verstrekken van sterke alcoholische dranken, zoals een café of bar;
  • e. horeca IV: een bedrijf of inrichting gericht op het verstrekken van ter plaatse bereide maaltijden, inclusief (alcoholische) dranken, zoals een restaurant, eetcafé of bistro;
  • f. horeca V: een bedrijf of inrichting gericht op het aanbieden van logies, zoals een hotel of pension;
  • g. horeca C (culturele horeca): horeca bij culturele of sociaalmaatschappelijke instellingen met een meervoudige programmering, waarbij de cultuuruiting niet los kan worden gezien van de horecacomponent danwel bij culturele of sociaal-maatschappelijke instellingen die beschikken over een bijzonder pand of een bijzondere ruimte die kan worden verhuurd voor bijeenkomsten en feesten;
1.37 huis verbonden beroep of bedrijf
  • a. aan huis verbonden beroep:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;

  • b. aan huis verbonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hiermee wordt wel een bed & breakfast, maar geen detailhandel of horeca bedoeld;

1.38 internetcafé

een voor publiek toegankelijke gelegenheid waar de hoofdactiviteit wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internet.

1.39 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten met een administratief karakter, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.40 kap

een bijzondere bouwlaag waarvan de dakconstructie bestaat uit ten minste één hellend dakvlak;

1.41 kelder

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.42 kinderopvang

kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, peuterspeelzaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.43 kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.44 ligplaats

een plaats in het water bestemd of aangewezen om met een vaartuig af te meren;

1.45 maatschappelijke voorzieningen

overheids-, sociaal-culturele, medische onderwijs, religieuze, recreatieve, sport en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, waaronder een muziekmakerscentrum.

1.46 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water en elektriciteit, de telecommunicatie, en openbaar vervoer, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.47 onderdoorgang

een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke oppervlakte overdekt, bestaande uit een dakconstructie en twee wanden, waar geen gebouwen worden opgericht behoudens ten behoeve van de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

1.48 ondergeschikte horeca

niet-zelfstandige horeca, die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie.

1.49 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.50 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.51 passagiersvaartuig

bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd tot vervoer van personen;

1.52 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  • b. als in het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • d. voor bouwwerken op gronden met bestemming 'Verkeer - railverkeer', met uitzondering van viaducten en duikers: de hoogte van de spoorstaaf;
  • e. voor bouwwerken op het perron: de hoogte van het perron;
1.53 plan

het bestemmingsplan Oostpoort met identificatienummer NL.IMRO.0363.M1306BPSTD-VO01 van de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost;

1.54 pleziervaartuig

een vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie (sport- en vrijetijdsdoeleinden);

1.55 schijnkap

kap waarvan de goothoogte aan de straatzijde lager is gelegen dan de goothoogte aan de niet-straatzijde;

1.56 seksinrichting

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin handelingen of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • a. een prostitutiebedrijf: een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen met anderen tegen een materiële vergoeding;
  • b. erotisch getinte vermaaksfunctie: Een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische / pornografische aard, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een erotische videotheek, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, wel of niet in combinatie met elkaar;
1.57 short stay

het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste een week en maximaal zes maanden;

1.58 smartshop

een winkel waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen;

1.59 souterrain

een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen;

1.60 speelvoorzieningen

speeltoestellen, jeu de boule baan e.d.;

1.61 spoorwegvoorzieningen

dienstgebouwen, stations, rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer-)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en vergelijkbare gebouwen en bouwwerken behoeve van railvervoer.

1.62 steiger

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, te water die vast met de wal is verbonden en/of door middel van palen met de grond is verbonden, dat wellicht door de gekozen constructie verticaal met het water/ getij beweegt, maar de eigenschap mist om in horizontale richting te verplaatsen, niet zijnde waterstaatkundige werken;

1.63 straatwand

aan een straat gelegen zijde van een aaneengesloten bouwblok, welke:

  • a. aan weerszijden begrensd wordt door openbare ruimte en/of;
  • b. begrensd wordt door verandering van straatnaam;
1.64 tramvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het tramverkeer, zoals rails, bovenleidingen, dienstgebouwen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van het tramverkeer;

1.65 vaartuig

een constructie die als vervoermiddel te water gebruikt wordt of gebruikt kan worden;

1.66 verbeelding

de digitale weergave van de kaart die onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan Oostpoort;

1.67 verkoopvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;

1.68 vestigingsgrootte

een gebouw waar een (dienstverlenend) bedrijf, een detailhandel, een kantoor of een horecabedrijf gevestigd is;

1.69 volumineuze detailhandel

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals detailhandel in auto's, caravans, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen en woninginrichting;

1.70 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;

1.71 waterstaatsdoeleinden

voorzieningen ten behoeve van waterbeheersing en waterhuishouding in de ruimste zin;

1.72 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden (met dien verstande dat groepswonen wordt beschouwd als één huishouden);

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 horizontale diepte

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.8 verticale bouwdiepte

vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.9 bebouwingspercentage

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • b. groen;
  • c. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op en onder de in 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 4 Centrum - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • b. dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • c. woningen vanaf de tweede bouwlaag;
  • d. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven vanaf de tweede bouwlaag;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2 uitgesloten' is horeca van de categoriën I, III en IV toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' is horeca van de categorie I toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5' is horeca van de categorie V toegestaan in de tweede bouwlaag en hoger;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 1 - wonen vanaf de derde bouwlaag' zijn woningen uitsluitend toegestaan vanaf de derde bouwlaag;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen en erven;
  • j. bijbehorende bouwwerken;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. in- en uitritten;
  • m. laad- en losvoorzieningen;
  • n. fiets- en voetpaden;
  • o. groen;
  • p. water;
  • q. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • d. uitsluitend bestaande kelders en souterrains zijn toegestaan.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 m1;
  • b. de bouwhoogte van reclamemasten en/of vlaggenmasten bedraagt maximaal 6 m1;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 m1;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 26.2.

Artikel 5 Centrum - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, uitsluitend in de 1e bouwlaag, met in acht name van het bepaalde in 26.2;
  • b. kantoren, uitsluitend in de 1e bouwlaag;
  • c. maatschappelijke voorzieningen met ondergeschikte horeca, uitsluitend in de 1e bouwlaag;
  • d. detailhandel in de eerste bouwlaag;
  • e. woningen vanaf de tweede bouwlaag;
  • f. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven;
  • g. horeca van de categorie I, III en IV, in de eerste bouwlaag;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "horeca uitgesloten'' is horeca, in afwijking van het bepaalde onder g niet toegestaan.
  • i. ter plaatse van de aanduiding "kantoren uitgesloten'' zijn kantoren, in afwijking van het bepaalde onder b niet toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - 2 - tweede bouwlaag' is detailhandel in de tweede bouwlaag toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • k. tuinen en erven;
  • l. openbare ruimte;
  • m. verkeersareaal;
  • n. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • o. bijbehorende bouwwerken;
  • p. nutsvoorzieningen;
  • q. groen;
  • r. water;
  • s. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
5.2 Bouwregels

Op en onder de in 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 m1;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. voor de ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in 5.1, onder c, geldt dat maximaal 10% van het netto-vloeroppervlak van de maatschappelijke voorziening gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca van een categorie I of IV;
  • b. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • c. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 26.2.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de functie "horeca van de categorie I, III of IV'' kan worden geschrapt met uitzondering van de, ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpwijzigingsplan, aanwezige horecavestigingen, indien de hoeveelheid horecavestigingen leidt tot een onevenredige afbreuk aan het winkelconcentratiegebied.

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening;
  • b. horeca van categorie I, III en IV;
  • c. horeca van categorie V, met een maximum van 25 kamers, een maximum van 60 slaapplaatsen en een maximum oppervlakte van 1219 m²;
  • d. dienstverlening/kantoren, met een maximum oppervlakte van 2016 m²;
  • e. aan het muziekmakerscentrum gerelateerde, ondergeschikte detailhandel, met een maximum oppervlakte van 569 m²;
  • f. evenementen, met een maximum oppervlakte van 600 m²;

en de daarbij behorende:

  • g. speelvoorzieningen;
  • h. tuinen en erven;
  • i. bijbehorende bouwwerken;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. in- en uitritten;
  • l. laad- en losvoorzieningen;
  • m. fiets- en voetpaden;
  • n. groen;
  • o. water;
  • p. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op en onder de in 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 m1;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Specifieke gebruiksregel
  • a. Voor de ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in 6.1, onder a, geldt dat maximaal 10% van het netto-vloeroppervlak gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca van een categorie I of IV;
  • b. De totale oppervlakte van alle functies gezamenlijk bedraagt maximaal 12.500 m².

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in 26.2;
  • b. kantoren;
  • c. maatschappelijke voorzieningen met ondergeschikte horeca;
  • d. woningen;
  • e. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven;

met de daarbij behorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. openbare ruimte;
  • h. verkeersareaal;
  • i. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • j. bijbehorende bouwwerken;
  • k. in- en uitritten;
  • l. laad- en losvoorzieningen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. groen;
  • o. water;
  • p. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 m1;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. voor de ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in 6.1, onder c, geldt dat maximaal 10% van het netto-vloeroppervlak van de maatschappelijke voorziening gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca van een categorie I of IV;
  • b. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • c. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 26.2.

Artikel 8 Gemengd - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. kantoren;
  • b. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. bijbehorende bouwwerken;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. fiets- en voetpaden;
  • g. groen;
  • h. water;
  • i. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
8.2 Bouwregels

Op en onder de in 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • d. uitsluitend bestaande kelders en souterrains zijn toegestaan.
8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 9 Gemengd - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in 26.2, in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • b. kantoren, in de eerste en tweede bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • c. maatschappelijke voorzieningen met ondergeschikte horeca in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • d. horeca van de categorie I, III en IV;
  • e. woningen;
  • f. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven;

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. terrassen;
  • i. verkeersareaal;
  • j. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen;
  • k. bijbehorende bouwwerken;
  • l. laad- en losvoorzieningen;
  • m. in- en uitritten;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. groen;
  • p. water;
  • q. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op en onder de in 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen, achter de voorgevel, bedraagt maximaal 2 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Specifieke gebruiksregels
  • a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 26.2.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen;
  • b. fiets- en/of voetpaden;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. water, waterstaatsdoeleinden en oevervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
  • g. objecten van beeldende kunst;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is parkeren toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' is de hoofdgroenstructuur toegestaan.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op en onder de in 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 11 Horeca - 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca van de categorie I, III en IV;
  • b. kantoren vanaf de 2e bouwlaag;

met de daarbij behorende:

  • c. terrassen;
  • d. tuinen en erven;
  • e. bijbehorende bouwwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. in – en uitritten;
  • h. laad- en losvoorzieningen;
  • i. fiets- en voetpaden;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. groen;
  • l. water;
  • m. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op en onder de in 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 12 Horeca - 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca van de categorie I, IIa, III en IV;
  • b. bedrijven met in acht name van het bepaalde in 26.2;
  • c. kantoren;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. terrassen;
  • f. tuinen en erven;
  • g. bijbehorende bouwwerken;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. in – en uitritten;
  • j. laad- en losvoorzieningen;
  • k. fiets- en voetpaden;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. groen;
  • n. water;
  • o. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op en onder de in 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

12.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen met ondergeschikte horeca;
  • b. kinderopvang, met uitzondering van de gronden met de aanduidingen 'kinderdagverblijf uitgesloten';
  • c. schoolplein;
  • d. openbare ruimte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn kantoren toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding horeca van categorie 1 is horeca van categorie 1 toegestaan.

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen en erven;
  • h. bijbehorende bouwwerken;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. in- en uitritten voor parkeervoorzieningen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. laad- en losvoorzieningen;
  • m. fiets- en voetpaden;
  • n. groen;
  • o. water;
  • p. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
13.2 Bouwregels

Op en onder de in 13.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. in afwijking van het bepaalde in 13.2.1 onder a mogen buiten de aangegeven bouwvlakken maximaal twee overdekte fietsenstallingen worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een maximale totale oppervlakte van 125 m²;
  • d. uitsluitend bestaande kelders en souterrains zijn toegestaan.
13.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.

13.3 Afwijken van het bestemmingsplan

In afwijking van het bepaalde in artikel 13.1 onder a en b kunnen geluidgevoelige functies worden toegestaan indien door middel van een akoestisch rapport is aangetoond dat de geluidsbelasting een acceptabel niveau heeft.

13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Specifieke gebruiksregel

De ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in 13.1, onder a, geldt dat maximaal 10% van het netto-vloeroppervlak van de maatschappelijke voorziening gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca van een categorie I, III of IV.

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, met inbegrip van bijbehorende voetpaden;
  • b. groen;
  • c. water;
  • d. het gebruik conform het toegestane gebruik van de aangrenzende (hoofd)bebouwing.
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is parkeren toegestaan.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximale oppervlakte per tuin/perceel 9 m²;
  • b. maximale bouwhoogte 3 m.
14.2.2 Parkeerterrein

In afwijking van artikel 14.2.1 mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' een pakeervoorziening worden gebouwd, waarvoor de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m1;
  • b. het maximale oppervlakte bedraagt maximaal 30 m2.
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m1.

Artikel 15 Verkeer - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en pleinen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen, inclusief bestaande parkeerkelders en parkeersoutterains;
  • d. in- en uitritten;
  • e. terrassen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1 - trambaan' is een railverkeer ten behoeve van tramverkeer toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'brug' is een brug toegestaan;

en de daarbij behorende:

  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. groen;
  • j. water;
  • k. laad- en losvoorzieningen;
  • l. speelvoorzieningen;
  • m. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op en onder de in 15.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten bedraagt maximaal 6 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 16 Verkeer - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. openbare ruimte, (school)pleinen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. parkeervoorzieningen, inclusief bestaande parkeerkelders en parkeersoutterains;
  • d. in- en uitritten;
  • e. terrassen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bergbezinkbassin' is een bergbezinkbassin met bijbehorende bovengrondse voorzieningen toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2 - voetbalkooi" is een voetbalkooi toegestaan;

en de daarbij behorende:

  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. groen;
  • j. water;
  • k. terrassen;
  • l. laad- en losvoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op en onder de in 16.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten bedraagt maximaal 6 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen / railverkeer;
  • b. spoorwegvoorzieningen;
  • c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'onderdoorgang' zijn onderdoorgangen ten behoeve van wegen, fiets en voetpaden toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'centrum' is detailhandel, dienstverlening en horeca van de categorie I, III en IV toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduding 'fietsenstalling' is het repareren en stallen van fietsen en detailhandel in fietsen toegestaan;

en de daarbij behorende:

  • f. geluidswerende voorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. bermen en taluds;
  • i. kiosken;
  • j. terrassen;
  • k. groen;
  • l. water;
  • m. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
  • n. objecten van beeldende kunst.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Algemeen

Op en onder de in 17.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

17.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan.
17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bovenleidingen en geluidwerende voorzieningen bedraagt maximaal 12 m1;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten bedraagt maximaal 10 m1;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. vaarwater, waterwegen, waterafvoer, waterberging, waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden;
  • c. natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterwegen, waterafvoer, waterberging, waterhuishouding en waterstaatsdoeleinden;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'brug' is een brug toegestaan;
  • h. objecten van beeldende kunst.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Algemeen

Op en onder de in 18.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.

18.3 Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 26.1.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. als ligplaats;
  • b. als woonschepenligplaats.

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1 - horeca 2a toegestaan' is horeca van de categorie IIa toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen en erven;
  • e. bijbehorende bouwwerken;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. in- en uitritten;
  • h. groen;
  • i. water;
  • j. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op en onder de in 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

19.2.2 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • d. uitsluitend bestaande kelders en souterrains zijn toegestaan.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.

19.3 Specifieke gebruiksregels
19.3.1 Aan-huis-verbonden beroepen en - bedrijven

Voor het in 19.1 bedoelde gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  • a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 26.2.

Artikel 20 Wonen - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 300 woningen;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. openbare ruimte;
  • e. verkeersareaal;
  • f. schoolplein;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. in- en uitritten ten behoeve van parkeervoorzieningen;
  • i. bijbehorende bouwwerken;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. groen;
  • l. water;
  • m. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op en onder de in 20.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

20.2.2 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding minimale bouwhoogte dient ten minste de aangegeven minimale bouwhoogte te worden gerealiseerd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - dove gevel" dienen de woningen op de 5e bouwlaag of hoger aan de spoorzijde met een dove gevel of vliesgevel te worden uitgevoerd;
  • e. De minimale bouwhoogte van de eerstelijns bebouwing langs het spoortraject Amsterdam Muiderpoort - Amsterdam Sciencepark bedraagt 9 m.
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen, achter de voorgevel, bedraagt maximaal 2 m¹;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 m1.
20.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.4.1 Specifieke gebruiksregels

Voor het in 20.1 bedoelde gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  • a. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • b. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 26.2;
  • c. de wegen mogen uitsluitend worden gebruikt als wegen waarop een maximum snelheid geldt van 30 km per uur.
20.4.2 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Het bouwen én vernieuwen/veranderen van een woning is alleen toegestaan indien is aangetoond dat de woning beschikt over een stille zijde;
  • b. Het bouwen van woningen is alleen toegestaan indien de eerstelijns bebouwing langs het spoortraject Amsterdam Muiderpoort - Amsterdam Sciencepark parallel aan het spoortraject wordt gesitueerd conform de situering uit de bijlage Stedenbouwkundige visie Oostpoort Oost;
  • c. Het bouwen van woningen is alleen toegestaan indien voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd, waarbij een parkeernorm wordt gehanteerd van 0,5 per sociale huurwoning en 1 parkeerplaats per overige woning, conform de Stedenbouwkundige Visie Oostpoort Oost van 14 mei 2013.
20.5 Afwijken van het bestemmingsplan
20.5.1 Afwijken voorwaardelijke verplichting parkeernorm

In afwijking van het bepaalde in artikel 20.4.2 onder c is parkeren op eigen terrein niet verplicht en kan een lagere parkeernorm wordt gehanteerd, mits:

  • a. Aangetoond wordt dat in voldoende mate in parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • b. De parkeerbehoefte binnen het plangebied, niet zijnde openbare ruimte, wordt opgevangen, indien blijkt dat parkeren op eigen terrein niet mogelijk is.
20.6 Wijzigingsbevoegdheid
20.6.1 Wijzigingsbevoegdheid inrichting Oostpoort Oost

Het college van B&W is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming van de in lid 20.1 genoemde gronden te wijzigen in de bestemmingen Groen, Water, Wonen - 2, Verkeer - 2, Verkeer - 1, Tuin en Bedrijf - Nutsvoorziening zodat de feitelijk gerealiseerde omgeving als zodanig kan worden bestemd.

Artikel 21 Waarde - Archeologie 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  • a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden;
  • b. de bestemming Waarde - Archeologie 1 is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, behalve ten opzichte van de bestemming Waterstaat - Waterkering.
21.2 Bouwregels

Op en onder de in 21.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voor zover met betrekking tot de in 21.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
  • b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    • 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 of een kleinere diepte dan 2 meter onder maaiveld;
    • 2. die het normale onderhoud betreft;
    • 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
21.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd ter bescherming van de in 21.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 21.1 aanwezig zijn.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 2 meter onder maaiveld, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
  • b. het aanbrengen van drainage;
  • c. het aanleggen en verbreden van wateren;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
  • f. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
21.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 21.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die de bodem verstoren, indien:

  • a. de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 500 m2 of een kleinere diepte dan 2 meter onder maaiveld of indien het water betreft dieper dan de waterbodem;
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
21.4.3 Voorwaarden en advies

Aan de in 21.4.1 genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • d. de in 21.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden zijnde, mogen de archeologische waarden, zoals bedoeld in 21.1 niet onevenredig schade;
  • e. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient een archeologisch rapport te overleggen.
21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  • a. de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden;
  • b. de bestemming Waarde - Archeologie 2 is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, behalve ten opzichte van de bestemming .
22.2 Bouwregels

Op en onder de in 22.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. voor zover met betrekking tot de in 22.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
  • b. aan de omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op een bodemverstoring:
    • 1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2;
    • 2. die het normale onderhoud betreft;
    • 3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
22.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd ter bescherming van de in 22.1 genoemde archeologische waarden nadere eisen te stellen aan de situering van de bouwwerken, indien uit het archeologisch rapport is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden, zoals bedoeld in 22.1 aanwezig zijn.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden, met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
  • b. het aanbrengen van drainage;
  • c. het aanleggen en verbreden van wateren;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen;
  • f. het verrichten van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem.
22.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 22.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die de bodem verstoren, indien:

  • a. de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlak dan 10.000 m2; 
  • b. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
22.4.3 Voorwaarden en advies

Aan de in 22.4.1 genoemde vergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • d. de in 22.4.1 genoemde werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden zijnde, mogen de archeologische waarden, zoals bedoeld in 22.1 niet onevenredig schade;
  • e. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient een archeologisch rapport te overleggen.
22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. waterkeringen;
  • b. waterstaatkundige voorzieningen;
  • c. het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  • d. watersystemen als fysiek systeem van waterlopen en andere met de waterhuishouding samenhangende voorzieningen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene bouwregels

25.1 Toegestane overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:

  • a. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • b. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 2 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voor zover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter;
  • c. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen.
25.2 Maximale maten
  • a. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in de voorgaande lid van dit artikel uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
25.3 Ondergronds bouwen
25.3.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. bij het berekenen van de bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen voor zover deze buiten de buitenwerkse gevelvlakken van een bovengronds gebouw gelegen zijn;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn afvalinzamelpunten, met een maximale bouwdiepte van 3,5 m1, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding (bergbezinkbassins) en WKO systemen buiten bouwvlakken wel toegestaan.

25.3.2 Afwijking ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepaling 25.3.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m¹ onder peil, onder de voorwaarde dat:

  • a. gebouwd wordt binnen het bouwvlak;
  • b. de technische haalbaarheid is aangetoond;
  • c. het gebruik ten dienste is van de functie van het erboven gesitueerde hoofdgebouw;
  • d. aangetoond wordt dat de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • e. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • f. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
25.3.3 Afwijking ondergronds parkeergarage

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepaling 25.3.1, voor het bouwen van ondergrondse parkeergarage onder hoofdbebouwing en onbebouwde gronden, onder voorwaarden dat:

  • a. de technische haalbaarheid is aangetoond;
  • b. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
  • c. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
  • d. aangetoond is dat er geen verkeersonveilige situaties ontstaan;

Artikel 26 Algemene gebruiksregels

26.1 Verbodsregels
26.1.1 Verboden gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), wordt in ieder geval begrepen het gebruiken, of laten gebruiken, van gronden of bouwwerken als:

  • a. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. automatenhallen, seksinrichtingen, belwinkels, smartshops, coffeeshops, waterpijpcafés, internetcafés en geldwisselkantoren, één en ander behoudens de op grond van hoofdstuk 2 toegestane locaties;
  • c. opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen;
  • d. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • f. opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij dit plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop.
26.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels, zoals genoemd in 26.1.1, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

26.2 Toegelaten bedrijven
26.2.1 Toegestane bedrijven

Voor zover de gronden binnen het plangebied mogen worden gebruikt voor bedrijven, zijn slechts de volgende categorieën bedrijven toegestaan:

  • a. in geval van activiteiten die aanpandig zijn aan woningen, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder categorie A;
  • b. in geval van activiteiten die bouwkundig afgescheiden zijn van woningen en maatschappelijke dienstverlening, zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging vallen onder de categorieën A en B;
  • c. Nutsvoorzieningen.
26.2.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepaling 26.2.1 voor het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van:

  • a. een bedrijf dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie B valt maar in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie A een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
  • b. een bedrijf dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de categorieën A en B een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt.
26.2.3 Wijzigingsregel

Het bevoegd gezag is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:

  • a. aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijven en/of bedrijfsvormen kunnen worden toegevoegd of geschrapt;
  • b. de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie;
  • c. één of meerdere aanduidingen van bedrijven, zoals bedoeld in 26.2.1, geschrapt kunnen worden, zodat ter plaatse alleen nog een bedrijf is toegestaan dat valt onder categorie A of B, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het betreffende gebruik langer dan een jaar is beëindigd.

Artikel 27 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan teneinde:

  • a. in het plangebied de volgende bebouwing toe te staan:
  • 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
  • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, reclameobjecten, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 2% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • b. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • d. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in c, met ten hoogste:
  • 1. 5 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals windturbines en zonnepanelen;
  • 2. 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten;
  • e. de bebouwingsgrenzen worden overschreden tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van balkons, bordessen, luifels, buitentrappen, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde en andere ondergeschikte delen van gebouwen.

Artikel 28 Algemene wijzigingsregels

28.1 Wijzigingsregel wettelijke bepaling

Het bevoegd gezag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bepalingen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, te wijzigen indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van vaststelling van het plan worden gewijzigd.

28.2 Wijzigingsregel bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag is, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen en/of andere grenslijnen en aanduidingen ten behoeve van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 5 meter mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad.

Artikel 29 Overige regels

29.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  • d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
30.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 30.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 30.1 met maximaal 10%

30.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Bepaling 30.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

30.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

30.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, zoals bedoeld in 30.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

30.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 30.4 , na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

30.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Bepaling 30.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 31 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Oostpoort'.