Plan: | Weesperzijde 150 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.M1211BPSTD-OH01 |
Het archeologisch erfgoed bestaat uit voorwerpen en structuren die in de bodem bewaard zijn. Ook landschappelijke of infrastructurele elementen kunnen een archeologische waarde hebben. Deze materiële overblijfselen vormen een onderdeel van onze leefomgeving waarvan het behoud of de ontsluiting op maat gesneden maatregelen vergt. Het archeologisch bodemarchief levert een bijdrage aan de cultuurhistorie van onze stad en maakt de beleving van het verleden bovendien tastbaar.
Vanwege het ruimtelijke karakter van het bodemarchief vertoont het archeologisch beleid raakvlakken met dat van de ruimtelijke ordening. Door de invoering van de nieuwe Monumentenwet 1988 in september 2007 is archeologische zorg formeel geïntegreerd in de ruimtelijke ordening. Een essentieel uitgangspunt van de nieuwe wet is dat het erfgoed in de bodem beter wordt beschermd. Dit betekent dat bij ruimtelijke planontwikkeling vroegtijdig rekening wordt gehouden met archeologisch erfgoed. Als behoud in de bodem geen optie is, dan is, voorafgaand aan de bodemverstoring, onderzoek nodig om archeologische overblijfselen te documenteren en de informatie en vondsten te behouden. In de dichtbebouwde stedelijke omgeving is in de praktijk doorgaans sprake van deze laatste optie.
Aangezien er geen grond geroerd zal worden bij de uitvoering van het initiatief is verstoring van eventuele archeologische waarden niet aan de orde.
Het gebouw dateert oorspronkelijk uit 1964. Het is ontworpen door de architect Mart Stam. Beide gegevens staan vermeld op de ordekaart van de welstandsnota. Vanwege de vernieuwing van het gebouw eind jaren '80 van de 20e eeuw zijn de oorspronkelijke architectonische kwaliteiten verdwenen. In cultuurhistorisch opzicht heeft het gebouw geen bijzondere waarde meer.
Door de voorname stedenbouwkundige positie aan de Weesperzijde, op de historisch-geografische belangrijke hoek van Amstel en Ringvaart, is het gebouw alleen maar gebaat bij een architectonische ingreep die geënt is op het gearticuleerde karakter van het oorspronkelijkeontwerp van Stam.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande vormt het aspect archeologie en cultuurhistorie geen belemmering voor het onderhavige initiatief.