Plan: | Weesperzijde 150 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.M1211BPSTD-OH01 |
Toetsingskader
Titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) bevat luchtkwaliteitseisen voor luchtkwaliteit. Op grond van artikel 5.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan de bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan, waarvan de uitoefening of toepassing gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, worden uitgeoefend indien (samengevat) aannemelijk is gemaakt dat:
In bijlage 2 van de wet zijn de grenswaarden, plandrempel en alarmdrempels voor de diverse stoffen opgenomen. Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) in Amsterdam het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de wet veroorzaakt. Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang.
In artikel 2 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen' is bepaald dat de uitoefening van een of meer bevoegdheden of de toepassing van een of meer wettelijke voorschriften niet in betekenende mate bijdraagt, indien aannemelijk is gemaakt dat als gevolg van die uitoefening of toepassing de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel zwevende deeltjes (PM10) als stikstofdioxide de 3%- grens niet overschrijdt. De 3%-grens komt overeen met een verslechtering van de luchtkwaliteit met 1,2 µg.
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen' is voor bepaalde categorieën van projecten de 3%-grens getalsmatig geconcretiseerd. Voor deze categorieën is het wettelijk geregeld dat in die gevallen de negatieve effecten de 3%-grens in ieder geval niet overschrijden. Dit betekent dat in de aangewezen gevallen zelfs geen indicatieve berekening hoeft plaats te vinden en dat het project zonder verdere motivering of toetsing door kan gaan. De omvang en aard van het initiatief passen in een dergelijke categorie.
Beoordeling aspect luchtkwaliteit
Door LBP Sight is voor deze planontwikkeling in beeld gebracht wat de effecten zijn van de planontwikkeling op de luchtkwaliteit, zie Bijlage 3. Op grond van de berekeningen van het te verwachten verkeer voor de huidige situatie en de toekomstige plansituatie kan afgeleid worden dat het plan zal leiden tot een planologische verbetering (zei het mogelijk gering) van de luchtkwaliteit omdat de verkeersaantrekkende werking afneemt. Ook blijkt uit het onderzoek dat in de huidige situatie aan de achtergrondwaarden voor fijn stof en stikstofdioxide wordt voldaan.
De verkeersaantrekkende werking van het B-aparthotel draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Bij planologische besluitvorming bestaat er ook vanuit dit opzicht en vanwege artikel 5.16 lid 1 onder c geen knelpunt ten aanzien van de luchtkwaliteiteisen van de Wet milieubeheer.
Conclusie
Het project leidt tot een verbetering van de voormalige situatie waarin het gebouw een kantoorbestemming had. Zelfs solitair beschouwd heeft het initiatief slechts een verwaarloosbaar effect op de luchtkwaliteit. De grenswaarden voor luchtkwaliteit worden niet overschreden.