direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd - 4
Plan: IJburg 1e fase, 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1107BPSTD-VG01

Artikel 8 Gemengd - 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in 40.2;
  • b. consumentverzorgende en zakelijke dienstverlening;
  • c. creatieve functies;
  • d. kantoren;
  • e. maatschappelijke dienstverlening;
  • f. ondergeschikte horeca;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie IV' is horeca IV toegestaan in de eerste bouwlaag, de kelder en het souterrain;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is wonen toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen vanaf vierde bouwlaag' is wonen toegestaan in de vierde bouwlaag en hoger;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen vanaf vierde bouwlaag' zijn aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven toegestaan in de vierde bouwlaag en hoger;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is short-stay toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wonen vanaf vierde bouwlaag' is short-stay toegestaan in de vierde bouwlaag en hoger;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is parkeren in de kelder toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • o. tuinen en erven;
  • p. bijbehorende bouwwerken;
  • q. nutsvoorzieningen;
  • r. in- en uitritten;
  • s. laad- en losvoorzieningen;
  • t. fiets- en voetpaden;
  • u. groen;
  • v. water;
  • w. kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op en onder de in 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. maximale bouwhoogte zoals aangeduid mag niet worden overschreden;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. uitsluitend bestaande kelders en souterrains zijn toegestaan.

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 m1;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 6 m1.

8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Maatschappelijke dienstverlening, horeca IV, ondergeschikte horeca en aan-huis-gebonden beroepen en -bedrijven
  • a. het maximum bruto vloeroppervlak, van de onder 8.1, onder g bedoelde functie (horeca IV), bedraagt per vestiging 300 m2;
  • b. voor de ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in 8.1, onder f, geldt dat maximaal 20% van het netto-vloeroppervlak van een vestiging met een maximum van 20 m2 gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca van een categorie I of IV;
  • c. voor de aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m² ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden;
  • d. voor de aan-huis-verbonden bedrijven geldt het bepaalde in 40.2.

8.3.2 Parkeren

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' geldt dat een eenmaal gerealiseerde parkeergarage in stand dient te worden gehouden.

8.3.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 40.1.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van bestaande maatschappelijke dienstverlening.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Horeca I en III

Het Dagelijks Bestuur kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1 ten behoeve van het toestaan van horeca I en III ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie IV', met dien verstande dat:

  • a. het maximum bruto vloeroppervlak voor horeca I 300 m² per vestiging bedraagt en voor horeca III 200 m²;
  • b. toepassing van de afwijkingsbevoegdheid niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- of leefklimaat in de omgeving van de betreffende vestiging.