direct naar inhoud van 7.3 Resultaten onderzoeken
Plan: Amstelstation e.o.
Plannummer: M1006BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1006BPSTD-VG01

7.3 Resultaten onderzoeken

Cauberg-Huygen heeft een akoestisch onderzoek verricht voor het bestemmingsplan 'Amstelstation e.o. Het onderzoek en de resultaten daarvan zijn beschreven in het rapport 'Bestemmingsplan Amstelstation e.o. Amsterdam; geluidonderzoek Wet geluidhinder' d.d. 20 juli 2012, referentie 20080055-12 (Bijlage 13).

Binnen het plan worden nieuwe woon-, werk- en commerciële voorzieningen gerealiseerd. De geluidgevoelige bestemmingen binnen dit plan zijn de woonbestemmingen. Woonbestemmingen zijn aanwezig in:

  • Blok A- naast dienstverlening;
  • Blok B- naast winkels en dienstverlening;
  • Blok C- naast winkels;
  • Blok D- naast hotelfunctie.

De geplande woningen worden belast door geluid belast afkomstig van de reconstrueren Julianalaan (Julianaplein), de Gooiseweg, de Wibautstraat, de Treublaan, de Hugo de Vrieslaan/Overzichtsweg en het spoortraject Amsterdam Centraal - Duivendrecht. Bovendien vallen de nieuwe woningen binnen de milieuzone(s) van het nieuwe busstation ten noorden van blok D.

Wegverkeerslawaai
De Gooiseweg is een autoweg, de overige geluidrelevante wegen, Wibautstraat, Mr Treublaan, Julianaplein en de Hugo de Vrieslaan zijn stedelijke wegen. De zone langs de Gooiseweg is buitenstedelijk gebied, de zones langs de overige wegen zijn stedelijk gebied. De Gooiseweg en de Wibautstraat hebben twee keer twee rijstroken, de overige wegen hebben twee keer één rijstrook. De zone van de Gooiseweg bedraagt 400 tot 600 meter, de zone van de Wibautstraat bedraagt 350 meter en die van de overige wegen bedraagt 200 meter. Het tramgeluid maakt deel uit van het wegverkeerslawaai.

Het busstation is geen inrichting die valt onder de Wet milieubeheer (Wm). Het busstation wordt verplaatst naar de locatie ten noorden van blok D. het busstation wordt bereikt en verlaten via de Overzichtsweg.

In het onderzoek is per weg de grootste zonebreedte genomen: Gooiseweg 600 meter en de overige wegen 350 meter. Voor wat betreft de beoordeling van geluidbelastingen vanwege de Gooiseweg geldt dat de woningen binnen blok A in stedelijk gebied zijn gelegen en blok B tot en met D in buitenstedelijk gebied.

In het onderzoek is de herinrichting van het nieuwe Julianaplein aangemerkt als een reconstructie van een bestaande weg (Julianalaan). Dit betekent dat voor het bepalen van de maximale ontheffingswaarde uitgegaan mag worden van een reeds bestaande weg. De geluidbelasting van het tramverkeer maakt deel uit van de geluidbelasting van het wegverkeerlawaai en is meegenomen als onderdeel van de geluidbelastingen vanwege het Julianaplein.

De grenswaarden van de geluidbelastingen zijn als volgt:

  • woningen een voorkeursgrenswaarde van 48 dB;
  • voor nieuwe woningen binnen de zone van de Gooiseweg een maximale ontheffingswaarde van 53 dB;
  • voor woningen binnen de zones van de overige wegen een maximale ontheffingswaarde van 63 dB;
  • indien de dienstverlening binnen het plan op het gebied van gezondheidszorg plaatsvindt, dan is de huisvesting een geluidgevoelig gebouw. Hiervoor geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB en een maximale ontheffinswaarde van 53 dB voor gezondheidszorgfuncties anders dan ziekenhuizen en verpleeghuizen.

Bij een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, die onder de maximale ontheffingswaarde blijft, kan een ontheffing worden aangevraagd bij het dagelijks bestuur (hogere waarde). Bij een overschrijding van de maximale ontheffingswaarde zijn woningen alleen mogelijk als deze worden voorzien van dove gevels of geluidschermen.

Door het wegverkeer op de Gooiseweg/Prins Bernhardplein/Wibautstraat wordt de voorkeursgrenswaarde bij blok A en blok D overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden.

Door het wegverkeer op de Hugo de Vrieslaan/Overzichtsweg worden bij blok C en D de voorkeursgrenswaarde overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden.

Door het wegverkeer op Julianaplein worden de voorkeursgrenswaarde bij de blokken A, B, C en D overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden. In het bestemmingsplan is de inrichting van het Julianaplein vastgelegd in dwarsprofielen. Met deze inrichting wordt voldaan aan de maximale ontheffingswaarde als er in blok C vanaf de tweede bouwlaag woningen komen, waarbij het vloerniveau van de tweede bouwlaag tenminste 3,4 meter bedraagt.

Door het wegverkeer op de Mr. Treublaan wordt de voorkeursgrenswaarde bij blok A overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden.

Spoorweglawaai
Het spoortraject Amsterdam Centraal - Duivendrecht heeft aan weerszijden een zonebreedte van 500 meter. Het plangebied ligt binnen deze geluidzone. Voor woningen binnen deze zone geldt een voorkeurswaarde van 55 dB en een maximale ontheffingswaarde van 68 dB. Het metrogeluid maakt deel uit van het spoorweglawaai.

De voorkeursgrenswaarde wordt op veel plaatsen in het plan overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt echter niet overschreden, met uitzondering van de westgevel (zijde spoorweg) van blok D. Deze gevel moet, tenzij geen sprake is van een geluidgevoelige bestemming (kantoor, hotel), een dove gevel zijn of te worden voorzien van een gebouwgebonden geluidscherm. In de figuur zijn de dove gevels van blok D weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.M1006BPSTD-VG01_0014.jpg"

Figuur 11: blok D

Trein- en metrostation
Het trein- en metrostation is een inrichting welke valt onder de Wet milieubeheer (Wm). Het trein- en metrostation heeft twee treinsporen aan de uiterste zijden en twee metrosporen in het midden. Op korte afstand van het treinstation is een woonbestemming mogelijk (blok D).

Bij het trein- en metrostations kunnen de volgende geluiden optreden:

  • omroepgeluid via de stationsomroepinstallaties;
  • (fluit)signalen vlak voor het vertrekken van treinen of metro's;
  • spraakgeluiden van mensen op de perrons;

Het geluid van rijdende, afremmende en optrekkende treinen en metro's zelf wordt gerekend onder spoorweglawaai.

Gedurende de ochtendspits zijn geluidmetingen verricht van deze activiteiten. De omroepinstallaties zijn gedurende deze spits regelmatig gebruikt. De spraakgeluiden van reizigers wordt door omgevingsgeluid gemaskeerd. De elektronische signalen en fluitsignalen van vertrekkende treinen is wisselend in sterkte. Het vertreksignaal van de metrostellen is constant in geluidsterkte.

Op grond van deze meetgegeven zijn de geluidniveaus voor de woningen van blok D berekend. De maatgevende geluidniveaus bedragen maximaal 52 dB(A) etmaalwaarde en circa 67 dB(A) piekgeluidniveau etmaal.

Als gangbare grenswaarden, zoals deze volgen uit de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening" en de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering", worden veelal 50 dB(A) voor gemiddelde geluidniveaus en 70 dB(A) etmaal voor piekniveaus gehanteerd. Deze gangbare normering is de grootste gemene deler die voor de meeste gebiedstypen passend is.

Gelet op het grote belang dat het station heeft voor het gebied in relatie tot de stedenbouwkundige en planologische ontwikkelingen in het gebied, kan het bevoegd gezag grenswaarden tot 55 dB(A) gemiddeld etmaal en 75 dB(A) als acceptabel achten. Deze waarden worden, ter plaatse van de woninggevels, niet overschreden. Dit in ogenschouw nemend, evenals ook het grote belang dat het station heeft voor het gebied, wordt het woon- en leefklimaat voor de nabijgelegen woningen aanvaardbaar geacht.

Busstation
Het busstation wordt niet aangemerkt als een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer. Echter, in het kader van een goede ruimtelijke ordening is de geluidproductie van het busstation in relatie tot de nabijheid van woningen nader beschouwd.

Het busstation dient voor de buslijnen van het stads en regiovervoer (momenteel 11 lijnen, waarvan 1 nachtlijn en internationale bussen. Maatgevend voor de beoordeling van mogelijke geluidhinder door het busstation zijn de woningen aan de noordzijde van blok D, deze woningen zijn mogelijk vanaf een hoogte van 25 meter ten opzichte van het plaatselijk maaiveld.

Optredende geluiden als gevolg van het busstation kunnen zijn:

  • af- en aanrijden van bussen op het terrein van het busstation;
  • stationair draaien van busmotoren;
  • praten van mensen op het busstation.

Voor het busstation zijn geluidniveaus berekend van gemiddeld 54-56 dB(A) etmaalwaarde en piekwaarden tot circa 80 dB(A). De lagere etmaalwaarde geldt voor een situatie waarbij sprake is van een organisatorische maatregel in de vorm van zogenaamd geluidprefentieel haltegebruik, in het bijzonder gedurende de avond en de nacht: bussen moeten gebruik maken van de verder van de woningen gelegen halte(s).

Als gangbare grenswaarden worden veelal 50 dB(A) voor gemiddelde geluidniveaus en 70 dB(A) etmaal voor piekniveaus gehanteerd. Deze gangbare normering is de grootste gemene deler die voor de meeste gebiedstypen passend is. In onderhavige situatie kunnen door het bevoegd gezag grenswaarden tot 55 dB(A) gemiddeld etmaal en 75 dB(A) als acceptabel worden geacht, gezien het grote belang dat het busstation heeft voor het gebied.

De verwachte piekniveaus zijn hoger dan de toetsniveaus van 55 en 75 dB(A) en als te hoog aangemerkt. De grenswaarden voor piekniveaus wordt overschreden tot een hoogte van 52 meter boven plaatselijk maaiveld. De noordgevels van de woningen van blok D zullen met galerijschermen of verglaasde serres over de volledige woningbreedten een voldoend laag geluidniveau van het busstation ondervinden. Worden deze voorzieningen niet ingezet, dan dient de genoemde noordgevel tot een hoogte van 50 meter als doof te worden uitgevoerd of dient te worden voorzien van gebouwgebonden geluidschermen, waarachter wordt voldaan aan de gestelde grenswaarden. Door deze maatregelen wordt eventuele hinder door het nieuwe busstation op een aanvaardbaar niveau gebracht.

Schietverenigingen
Onder de perrons van het station Amstel zijn twee schietverenigingen (binnenbanen) gehuisvest. Conform de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" bedraagt voor binnenbanen de richtafstand 200 meter in de situatie van een rustig woongebied. In het geval van binnenbanen is het geluid de maatgevende richtafstand. Bij en rondom het Amstelstation is sprake van een gemengd gebied. De richtafstand kan in gemengd gebied verlaagd worden met één afstandsstap, dus tot 100 meter, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en milieuklimaat. Voor beide binnenbanen geldt dat bestaande woningen en de nieuw te bouwen woningen dichterbij zijn gelegen dan de richtafstand.

Voor beide schietverenigingen gelden de volgende geluidgrenswaarden ter plaatse van gevels van woningen:

  • Langtijdgemiddeld geluidniveau van 50, 45 en 40 dB(A) voor respectievelijk de dagperiode (7-19 u), de avondperiode (19-23 u) en de nachtperiode (23-7 u).
  • Maximaal geluidniveau van 70, 65 en 60 dB(A) voor respectievelijk de dagperiode (7-19 u), de avondperiode (19-23 u) en de nachtperiode (23-7 u).

Geluidmetingen van de geluidproducties van de installaties konden niet worden uitgevoerd omdat het gebruik van een meetmast of -hengel niet was toegestaan, daarom is een schatting gemaakt van de geluidproductie veroorzaakt door de binnenbanen.

Schietvereniging aan de zuidzijde van het station
De installaties van de schietvereniging bevinden zich onder de stationskap aan de zuidzijde. De avondperiode is voor de geluidbeoordeling maatgevend.

De geluidproductie van de installaties leidt tot een zogenaamd galmniveau in de stationshal. Dit galmniveau zal zo laag zijn dat het beluisteren van mededelingen vanuit de omroepinstallatie niet wordt belemmerd. Het galmniveau gedurende mededelingen via de omroepinstallatie bedraagt circa 70 dB(A), gemiddeld over de hele hal. Het galmniveau als gevolg van de luchtinstallatie van de schietvereniging wordt veiligheidshalve geschat op langtijdgemiddeld 65 dB(A), over een gebied van maximaal 20 m rondom de installaties. De maximale geluidproductie, bij het doorlaten van knal- of ketsgeluiden via de installaties, zal naar verwachting niet of nauwelijks hoger zijn. Dit leidt tot een langtijdgemiddeld geluidniveau van circa 35 dB(A) ter hoogte van de dichtstbijzijnde woningen (blok D). Het maximale geluidniveau zal zeker minder dan 50 dB(A) bedragen.

Schietvereniging aan de noordzijde van het station
Aan het noordelijke einde van de stationskap is een afvoerpijp van de schietvereniging. Ook hier is de avondperiode het meest geluidrelevant.

Geluidmetingen van de geluidproductie van de installaties konden niet worden uitgevoerd omdat het gebruik van een meetmast of –hengel niet was toegestaan. Om die reden is een schatting gemaakt van de geluidproductie.

Op basis van ervaringcijfers wordt een langtijdgemiddelde geluidvermogen van de pijpuitlaat van maximaal 80 dB(A) geschat. In een volledig niet-geluidgedempte situatie van het kanaal kunnen knal- of ketsgeluiden tot een geluidvermogen van maximaal 90 dB(A) leiden.

De dichtstbijzijnde woningen, aan de Goudriaanstraat, zijn op circa 55 m van de pijpuitlaat gelegen. Ter plaatse van deze woningen worden een langtijdgemiddeld geluidniveau van circa 35 dB(A) of lager en een maximaal geluidniveau van 45 dB(A) of lager geschat. Aan de toegestane waarden ten aanzien van langtijdgemiddelde en maximale geluidniveaus wordt ruimschoots voldaan.

Conclusie schietverenigingen
Voor beide schietverenigingen geldt dat aan de toegestane waarden ten aanzien van langtijdgemiddelde en maximale geluidniveaus ruimschoots wordt voldaan.

Gelet op het feit dat geluid de maatgevende richtafstand (200 meter) is, en het onderzoek aangeeft dat ruimschoots aan de toegestane waarden ten aanzien van de geluidniveaus wordt voldaan, is de reductie van de richtafstand aanvaardbaar.

Overigens bedraagt de richtafstand voor gevaar 10 meter, voor geur en stof bedraagt de richtafstand 0 meter. De bestaande en nieuw te bouwen woningen bevinden zich op een afstand van meer dan 10 meter van de schietbanen.

Invloed van het plan op de geluidbelastingen bij bestaande woningen
De effecten van de geluidbelasting ter plaatse van de bestaande woningen ten gevolge van de nieuwbouw is onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat de toename van de geluidbelasting op woningen aan het IJslandtpad/Bertrand Russelstraat en de woningen Omval/Van der Kunbuurt zeer beperkt zijn, namelijk maximaal 1,1 dB ten gevolge van railverkeer in de Omval/Van der Kunbuurt. Met het eigen gehoor zal deze toename, ook door het fluctuerende karakter van het verkeersgeluid, nauwelijks waarneembaar zijn. De toename van de geluidbelastingen worden, mede gezien de geringe hoogten van de geluidbelastingen als aanvaardbaar beschouwd, de toename zal niet leiden tot een aantasting van het woon- en leefklimaat.

Toets aan grenswaarden cumulatie
De gecumuleerde geluidbelasting is berekend. Uit berekeningen blijkt dat de gecumuleerde geluidbelastingen afkomstig van verschillende geluidbronnen niet tot extra dove gevels of gebouwgebonden geluidschermen leiden, dan de locatie die vanuit de toets per geluidbron aan de Wet geluidhinder een dove gevel moeten hebben.

Hogere waarden
Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan binnen de systematiek van de Wet geluidhinder een hogere waarde (ontheffing op de geluidbelasting) worden verleend door het dagelijks Bestuur. Voorwaarde is dat het toepassen van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend zijn, of overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard een rol spelen. Indien de geluidbelasting ook de maximale ontheffingswaarde overschrijdt kan geen hogere waarde worden verleend, maar dient een dove gevel of een gebouwgebonden geluidscherm te worden toegepast.

De maximale ontheffingswaarde waarde bij wegen in binnenstedelijk gebied bedraagt 63dB en binnen het buitenstedelijk gebied 53 dB en voor spoorwegen 68 dB. De maximaal toelaatbare waarde van 63 en 53 dB van wegverkeerslawaai wordt niet overschreden. De maximale waarde van 68 dB van railverkeerslawaai wordt alleen aan de westgevel van toren D overschreden.

Het plangebied biedt geen ruimte om de geluidgevoelige bebouwing op voldoende afstand van de wegen en spoorbaan te projecteren.

Maatregelen aan wegen
Het Amsterdamse verkeersbeleid is gericht op beperking van het autoverkeer. Een extra plaatselijke beperking van het autoverkeer op de wegen in en rondom het plangebied zou ten koste gaan van de bereikbaarheid van het Amstelstation en omgeving. Maatregelen ter verlaging van de verkeerssnelheid worden op de wegen in en rondom het plangebied niet voorzien en zijn ook niet wenselijk gezien de belangrijke verkeersfunctie van de wegen en het gebruik van de wegen door het openbaar vervoer. Amsterdam heeft het beleid dat bij groot onderhoud van wegen het nieuwe wegdek waar mogelijk zal bestaan uit een geluidreducerende asfaltsoort. Geluidreducerend asfalt kan de geluidbelasting van de stedelijke wegen met ongeveer 3 dB terugdringen, maar kan om wegbouwkundige redenen vaak niet aangelegd worden. Geluidreducerend asfalt slijt in bepaalde omstandigheden onaanvaardbaar snel. De aanwezigheid van kruispunten, verkeerslichten en putten versnellen dat proces. Om deze redenen wordt geluidreducerend asfalt zeer beperkt op het Amsterdamse wegennet toegepast. De kosten van het versneld opnieuw aanleggen zijn in dat proces vaak doorslaggevend. Omdat op dit moment de aanleg van geluidreducerend asfalt niet wordt voorzien, is hiermee geen rekening gehouden.

Maatregelen aan het spoor
De treinen en de spoorbaan zijn geen eigendom van Amsterdam. Geluidbeperkende maatregelen aan de treinen en railconstructie zijn gezien de kosten en de beperkte omvang van het project geen reële optie.

Maatregelen in het gebied tussen de wegen, spoor en de woningen.
Plaatsing van geluidschermen langs stedelijke wegen is geen optie. Ook de plaatsing van een scherm langs de spoorbaan is niet realistisch gezien de benodigde lengte en hoogte van het scherm. Geluidschermen langs de spoorwegen leiden pas tot de gewenste geluidreducties indien de geluidschermen zeer hoog en zeer lang worden uitgevoerd. Ter vergelijking: schermen aan weerszijden van de stationskap met een hoogte van 8 meter leiden pas op een beperkt aantal locaties tot de gewenste voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Ter plaatse van de meeste woningen is slechts sprake van een afname met 2 dB, waardoor nog steeds een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde optreedt. De kosten die gepaard gaan met de realisatie van deze schermen staan niet in verhouding tot de geringe geluidreductie. Ook om stedenbouwkundige redenen zijn schermen van deze omvang niet gewenst.

Maatregelen aan de woningen.
Een andere maatregel is de realisatie van dove gevels op locaties waar de maximaal toelaatbare waarde wordt overschreden. Deze gevels dragen ook zorg voor het wettelijk vereiste geluidniveau in de woningen. Dove gevels zouden ook overwogen kunnen worden daar waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden maar niet de maximaal toelaatbare waarde. Vanuit kostenoverwegingen en omdat dove of vliesgevels praktische bezwaren hebben, is het reëel voor vaststelling van hogere geluidswaarden te kiezen.

Toets aanwezigheid stille zijden - Amsterdam geluidbeleid
Volgens het geluidbeleid dienen woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld, in principe te beschikken over een stille zijde. Van dat principe kan slechts worden afgeweken op grond van zwaarwegende argumenten. Hoe groter de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, hoe zwaarder de motivering moet zijn. Onder een stille zijde wordt een gevel of geveldeel met een geluidbelasting van maximaal de voorkeursgrenswaarde verstaan. Het doel hiervan is woningen te realiseren met verblijfsruimten, met name de slaapkamers, die op een natuurlijke wijze geventileerd kunnen worden zonder dat het geluidniveau in de woning de wettelijke binnenwaarden overschrijdt. De ontwerpen van de woningplattegronden zullen op dit uitgangspunt gebaseerd moeten worden. Een dove gevel is een gevel zonder te openen delen. Het gemeentelijk geluidbeleid omvat regels voor het mogen onderbreken van een dove gevel.

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat op een aantal plekken niet direct een stille zijde is aan te merken. Zo nodig dienen hiertoe aanvullende maatregelen te worden getroffen. In het onderzoek worden mogelijke aanvullende maatregelen benoemd, die hieronder in de conclusie samengevat zijn opgenomen.

Blok A
Voor de realisatie van blok A zal een uitwerkingsplan moeten worden gemaakt. Blok A wordt in hoofdzaak aan de noordwestzijde door geluid belast afkomstig van het Julianaplein en het PrinsBernardplein. Ook het bovendeel van de gevel aan de oostzijde die van het Julianaplein is afgewend ondervindt een geluidbelasting die de eis voor een stille zijde (48 dB) met maximaal 7 dB overschrijdt. Er zijn verschillende mogelijkheden om een stille zijde te creëren. Zo kan een stille zijde worden bereikt door aan de noordelijke rand van de plint van blok A en tussen blok A en het oostelijk gelegen bestaande kantoorgebouw een geluidscherm te plaatsen. Om stedenbouwkundige redenen is het echter gewenst de ruimte tussen het bestaande kantoorgebouw en Blok A open te houden. Voorts kan een stille zijde aan de oostgevel volledig bereikt worden door galerijen aan deze zijde te situeren, waarvan de (bijvoorbeeld verglaasde) balustraden een hoogte hebben van 1,8 meter en waarvan de onderzijden van de galerijplatvan een stille zijde is het toepassen van serres. Voor deze serres gelden bijzondere voorwaarden van geluidabsorptie in de vereiste permanente ventilatiestroken.

Het toepassen van een scherm is in stedenbouwkundig opzicht niet wenselijk. De afmetingen staan bovendien niet in verhouding tot de geringe geluidreductie en het kleine aantal woningen waarvoor het scherm dient. De andere maatregelen brengen te veel kosten met zich mee in relatie tot de vereiste geluidreductie. Gelet op de zwaarwegende stedenbouwkundige en financiële argumenten bestaan is het gerechtvaardigd voor blok A af te wijken van de eis van een stille zijde.

In het bestemmingsplan is daarom in de bouwregels geregeld dat iedere woning een geluidsluwe gevel of geveldeel zal krijgen. Deze gevels kunnen ook worden gecreëerd door bouwkundige voorzieningen zoals afsluitbare loggia's of serres. Voor blok A wordt wel de mogelijkheid opgenomen om middels een omgevingsvergunning van deze bouwregel af te wijken.

Blok B
Blok B wordt in hoofdzaak aan de westzijde door geluid belast afkomstig van het Julianaplein. De oostzijde, die van het Julianalaan is afgewend, ondervindt een gecumuleerde geluidbelasting die aan de eis voor een stille zijde (48 dB) voldoet. De meeste woningen aan de zijde van het Julianaplein hebben, bij tweezijdige oriëntatie, direct een stille zijde indien het blok wordt voorzien van een binnenhof. Eenzijdig georiënteerde woningen aan het Julianaplein dienen een stille zijde te krijgen door middel van serres. Voor deze serres gelden bijzondere voorwaarden van geluidabsorptie in de vereiste permanente ventilatiestroken. In de regels is het vereiste van een stille zijde vastgelegd.

Blok C
Ook blok C wordt in hoofdzaak belast aan de westzijde door geluid afkomstig van het Julianaplein. Een deel van de oostzijde, die van het Julianaplein is afgewend ondervindt een gecumuleerde geluidbelasting die aan de eis voor een stille zijde (48 dB) voldoet. De meeste woningen hebben, bij tweezijdige oriëntatie, direct een stille zijde indien het blok wordt voorzien van een binnenhof. Eenzijdige georiënteerde woningen aan het Julianaplein dienen een stille zijde te krijgen door middel van serres. Voor deze serres gelden bijzondere voorwaarden van geluidabsorptie in de vereiste permanente ventilatiestroken. In de regels is het vereiste van een stille zijde vastgelegd.

Blok D
Blok D wordt aan de westzijde in hoofdzaak belast door geluid afkomstig van de spoorweg. De voet van het blok wordt meerzijdig door geluid belast afkomstig van de Hugo de Vrieslaan en het Julianaplein. Het blok kent geen stille zijden. Voor alle gevels geldt dat stille zijden dienen te worden gerealiseerd door middel van serres of door galerijschermen. Voor de serres en de galerijschermen gelden bijzondere voorwaarden van geluidabsorptie. In de regels is het vereiste van een stille zijde vastgelegd.

De grenswaarde voor piekniveaus vanwege het busstation wordt overschreven tot een hoogte van 52 meter boven plaatselijk maaiveld. De noordgevels van de woningen van blok D zullen met galerijschermen of met verglaasde serres over de volledige woningbreedten een voldoende laag geluidniveau van het busstation ondervinden. Als deze voorzieningen niet worden ingezet, dan dient de genoemde noordgevel tot een hoogte van 50 meter als doof te worden uitgevoerd of dient deze gevel te worden voorzien van gebouwgebonden geluidschermen, waarachter wordt voldaan aan de gestelde grenswaarden.

Uit het onderzoek blijkt dat vanwege spoorweglawaai de westzijde tot een hoogte van 43 meter uitgevoerd moet worden als dove gevel in geval er sprak is van een geluidgevoelige bestemming;

De grenswaarde voor piekniveaus (busstation) wordt tot een hoogte van 52 meter boven maaiveld overschreden, maatregelen zoals dove gevels serres etc. zijn nodig in geval van geluidgevoelige bestemmingen.

Het plaatselijk maaiveld ligt op 2,15 meter boven peil. In het bestemmingsplan wordt steeds gemeten vanaf peil, dit betekent dat vanwege spoorweglawaai tot een hoogte van 45,15 meter uitgevoerd moet worden als dove gevel en tot een hoogte van 54,15 meter vanwege de piekniveaus. In de regels van het bestemmingsplan is dit vastgelegd.