direct naar inhoud van Artikel 10 Verkeer - 1
Plan: Amstelstation e.o.
Plannummer: M1006BPSTD
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1006BPSTD-VG01

Artikel 10 Verkeer - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoor- en railwegen;
  • b. kunstwerken;
  • c. spoorwegvoorzieningen;
  • d. trein-, tram- en metrovoorzieningen;
  • e. geluidschermen;
  • f. viaducten, tunnels en andere voorzieningen ten behoeve van het weg- en spoorverkeer ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang";
  • g. een brug ten behoeve van het railverkeer ter plaatse van de aanduiding “brug”;
  • h. opslagruimte ten behoeve van bedrijven ter plaatse van de aanduiding “bedrijf”;
  • i. voorzieningen ten behoeve van het busstation ter plaatse van de aanduiding "openbaarvervoerstation";
  • j. schietinrichting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport'

met de daarbij behorende

  • k. ondergrondse infrastructuur;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. water;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. andere bijbehorende voorzieningen, zoals kiosken.
10.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. op en onder deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van het bepaalde onder b en kiosken als bedoeld onder c;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding "openbaarvervoerstation" gebouwen worden gebouwd met dien verstande dat deze worden gebouwd in de holle wand van het spoorwegtalud;
  • c. voor kiosken gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de bouwhoogte mag maximaal 6 meter bedragen, met dien verstande dat in afwijking van lid 2.3, gemeten wordt vanaf de top van het spoorwegtalud;
    • 2. de bebouwingsoppervlakte per kiosk mag maximaal 30 m2 bedragen;
    • 3. het aantal kiosken mag maximaal 5 bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 10 meter bedragen, met dien verstande dat in afwijking van lid 2.3, gemeten wordt vanaf de top van het spoorwegtalud.
  • e. Voor de schietinrichtingen als bedoeld in lid 10.1 onder j, gelden de volgende bepalingen:
    • 1. maximaal vloeroppervlak bedraagt 700 m2.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het dagelijks bestuur op de in als Verkeer - 1 bedoelde gronden de volgende werken uit te voeren:
    • 1. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, banen en andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage;
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a, mag alleen worden verleend:
    • 1. indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het waterbergend vermogen van de gronden;
    • 2. nadat advies van de betrokken waterbeheerder is verkregen.
  • c. In afwijking van het bepaalde onder a, is geen omgevingsvergunning nodig voor het uitvoeren van een werk dat:
    • 1. het normale onderhoud, gebruik of beheer betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
    • 3. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.