Het landschap ten zuiden van Amsterdam is een typisch polderlandschap. De Grote en Kleine-Duivendrechtse polder en de Middelpolder aan de westzijde van de Amstel zijn tot op heden open gebied gebleven. De omliggende polders (Venserpolder, Bijlmermeerpolder)zijn in de loop der jaren tot woongebied getransformeerd.
De locatie ligt in de Groot-Duivendrechtse polder, onderdeel van de Amstelscheg. Dit groengebied, bestaande uit polders en de Amstel, scheidt Amsterdam Zuidoost van Amstelveen. Deze groene ruimte vindt zijn oorsprong in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam, waarbij Amsterdam volgens het zogenaamde ‘vingerstad-model’ ontwikkeld werd. De uitbreidingen die sinds die tijd (na 1940) zijn gedaan, zijn als langwerpige gebieden ontworpen, met daartussen steeds een groene ruimte. Daardoor is de afstand tussen woongebieden en de open groende ruimte relatief klein. Natuur en landelijke omgeving dringen als het ware de stad binnen.
De Amstel vormt het structurerende element in dit landelijke gebied. De vele bochten in de rivier zorgen voor een afwisselend beeld. Haaks op de rivier zijn de slagen in het landschap te herkennen. Deze slagen, gescheiden door lange sloten, variëren van 50 tot 100 meter breedte en zijn tot 500 meter diep. In het noordelijke deel van de polder zijn enkele sportvelden gelegen. In zuidelijke richting gaat de agrarische functie overheersen en is er meer openheid in de polder. Aan weerszijden van de Amsteloevers komt bebouwing voor. Aan de oostzijde van de Amstel (de Ouderkerkerdijk en Binnenweg) komt minder bebouwing voor. Door het smalle profiel en de doorgaans (voormalige) agrarische functie van de bebouwing heeft deze zijde een meer landelijk karakter dan de westoever (de Amsteldijk).
Klarenbeek is een voorbeeld van een Amstellandse boerderij. De oorspronkelijke boerderij stamt uit 1604, maar het huidige voorhuis is waarschijnlijk uit midden 17de eeuw en het achterhuis uit de late 19de eeuw. In Amstelland, langs Amstel en Gein, kwamen buitenplaatsen in de vorm van een pachtboerdeij of boerderij met rijker uitgevoerd voorhuis voor. Kenmerkend zijn het hoge voorhuis en het langgerekte, lage achterhuis.