direct naar inhoud van Artikel 4 Kantoor
Plan: Bestemmingsplan Kenniskwartier Noord West
Plannummer: K1007BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1007BPGST-OH01

Artikel 4 Kantoor

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • 1. maximale bouwhoogte: 59,5 meter aan de westkant van het bestemmingsvlak onder een hellingshoek van 0,9° tot 60,9 meter aan de oostkant van het bestemmingsvlak;
  • 2. maximum bebouwingspercentage: 100%;
  • 3. ten aanzien van de aanduiding 'gevellijn' geldt dat het geveloppervlak van de bouwlagen tussen 10 en 35 meter hoog voor 80% moet worden opgericht in deze lijn.
  • 1. maximale verticale bouwdiepte: 2 bouwlagen, waarbij deze aan de noordzijde geheel onder maaiveld dienen te worden gerealiseerd, en in afwijking van lid 1.26, aan de overige zijden tot maximaal 0.7 m boven gemiddeld aangrenzende maaiveld mogen worden gerealiseerd;
  • 2. de bij de ondergrondse parkeervoorzieningen behorende ventilatie-installaties mogen boven maaiveld worden gerealiseerd, met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximaal bebouwingsoppervlak van 25 m²;
  • c. Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  • 1. maximale bouwhoogte: 3 meter;
  • 2. maximale bebouwingsoppervlakte: 10 m2.
  • d. Onverminderd het bepaalde onder a tot en met c geldt dat tevens een gemaal mag worden opgericht, onder voorwaarde dat deze onder maaiveld wordt opgericht, met een maximale bebouwingsoppervlakte van 400 m².
4.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nader eisen stellen aan bouwplannen met een bouwhoogte van 30 meter of meer met betrekking tot de plaatsing en vormgeving van bouwwerken ter voorkoming of beperking van windhinder. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een windtunnelonderzoek aan hen te overleggen.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen, indien advisering van de Regionale Brandweer daartoe aanleiding geeft en voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, nader eisen stellen aan bouwplannen met betrekking tot de situering van vluchtwegen van de te vestigen bestemmingen ter vergroting van de zelfredzaamheid van gebruikers van de bouwwerken.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bouwplannen met betrekking tot ondergrondse bebouwing inhoudende dat maatregelen dienen te worden getroffen welke noodzakelijk zijn om grondwateroverlast te voorkomen. In dat kader kunnen burgemeester en wethouders tevens van een initiatiefnemer van een bouwplan verlangen een onderzoek naar de effecten op het grondwater aan hen te overleggen.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 4.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksbepalingen:

  • a. het bepaalde in artikel 9 dient in acht te worden genomen;
  • b. voor de functies genoemd in lid 4.1 onder a. geldt een maximum brutovloeroppervlakte van 41.000 m².