Plan: | Paraplubestemmingsplan ligplaatsen passagiersvaartuigen |
---|---|
Plannummer: | GA1502PBPGST |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.GA1502PBPGST-VG01 |
De gemeenteraad van Amsterdam heeft in oktober 2013 de Nota Varen vastgesteld. Daarin is beleid opgenomen om het beschikbare vaarwater zo optimaal mogelijk te benutten. In een aangenomen motie (d.d. 26 november 2014) is het college van Burgemeester en Wethouders gevraagd te zorgen voor voldoende ligplaatsen voor passagiersvaartuigen, zodat het huidige tekort aan ligplaatsen kan worden opgelost.
Om dit juridisch mogelijk te maken, wordt conform het besluit van het college van Burgemeester en Wethouders van 30 juni 2015 het voorliggende paraplubestemmingsplan opgesteld. Het paraplubestemmingsplan voor de zes jachthavens zal bestemmingsplannen in de stadsdelen Centrum, Oost, West en Noord gedeeltelijk herzien. Het college heeft daarbij tevens besloten dat het paraplubestemmingsplan wordt aangemerkt als een stedelijk project en de voorbereiding ervan op stedelijk niveau zal plaatsvinden.
Een groot aantal bemande boten in Amsterdam beschikt over een exploitatievergunning, maar nog niet over een geschikte ligplaats. Er zijn circa 258 bemande boten die nog een ligplaats zoeken (ijkdatum maart 2015). Het verkrijgen van een ligplaats en ligplaatsvergunning is de verantwoordelijkheid van de ondernemer. Om de ondernemers te faciliteren bij het verkrijgen van een ligplaats heeft Waternet onderzocht of het mogelijk is om passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens onder te brengen. Daartoe zijn in 2015 alle 47 jachthavens in Amsterdam onderzocht en/of benaderd.
Als selectiecriterium is een vaartijd van 30 minuten tot het centrum (met de Singelgracht als ijkpunt) aangehouden. Hoewel er geen op- en afstapplaatsen worden gerealiseerd maar uitsluitend stallingsruimte, is de nabijheid van de binnenstad gewenst met oog op de af te leggen afstand voor de boten. Van de 47 jachthavens bleken er 23 te voldoen aan het vaartijdcriterium. Bij de 23 jachthavens is onderzocht wat de mogelijkheden, beperkingen en voorwaarden zijn. Hiertoe zijn de jachthavens (telefonisch) benaderd en is geinventariseerd hoeveel plekken er beschikbaar zouden kunnen zijn voor passagiersvaart. Uit de gehouden inventarisatie blijkt dat er zes jachthavens zijn die de voorkeur genieten vanwege de locatie en de beschikbaarheid van ruimte. Dit zijn jachthavens waarvan de eigenaren hebben aangegeven medewerking te willen verlenen aan het aanwijzen van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen. Het betreft de volgende jachthavens:
Bij het bepalen van het aantal ligplaatsen dat per jachthaven zou kunnen worden aangewend voor passagiersvaartuigen is, los van de huidige beschikbaarheid, uitgegaan van een percentage van 25% van het aantal ligplaatsen. Hiermee kan enerzijds tegemoet worden gekomen aan de vraag naar ligplaatsen voor passagiersvaartuigen, anderzijds blijven de jachthavens door dit percentage in overwegende mate een haven voor pleziervaart. Met toepassing van dit percentage van 25% kan het geconstateerde tekort van circa 258 ligplaatsen worden opgelost. Specifieke locatiekenmerken zijn vervolgens aanleiding geweest om bij twee havens een hoger percentage van 35% aan te houden, zie hiervoor de uitgangspunten in hoofdsuk 4.
Uitgaande van het aantal ligplaatsen van de 6 havens en de gehanteerde percentages per jachthaven wordt in dit paraplubestemmingsplan de mogelijkheid geboden om in totaal circa 296 ligplaatsen te realiseren in de zes genoemde jachthavens. Kern daarbij is dat er geen nieuwe ligplaatsen worden gerealiseerd, maar dat de al bestaande ligplaatsen voor pleziervaartuigen ook gebruikt mogen gaan worden door passagiersvaartuigen. De ligplaatsen dienen uitsluitend voor als stallingslocatie, er zal nadrukkelijk geen sprake zijn van (openbare) op- en afstapplaatsen. Overigens is de jachthaveneigenaar niet verplicht om plek te bieden aan passagiersvaartuigen, het paraplubestemmingsplan maakt deze vaartuigen uitsluitend mogelijk.
In de onderstaande tabel is aangegeven hoeveel ligplaatsen per jachthaven mogelijk worden gemaakt, voor een nadere toelichting zie Hoofdstuk 4 Het ruimtelijk kader.
Het Paraplubestemmingsplan ligplaatsen passagiersvaartuigen heeft betrekking op zes jachthavens in Amsterdam. Op de onderstaande afbeelding is de ligging van de jachthavens in Amsterdam weergegeven.
De begrenzing van het paraplubestemmingsplan is afgestemd op de huidige begrenzing van (het gedeelte van) de jachthavens waar de ligplaatsen kunnen worden gerealiseerd.
De invoering van het nieuw bestuurlijk stelsel op 19 maart 2014 heeft voor bestemmingsplannen tot gevolg dat de voorbereiding ervan kan verschillen al naar gelang het een lokaal bestemmingsplan of een stedelijk bestemmingsplan betreft. De vaststelling van alle bestemmingsplannen in Amsterdam kan enkel door de gemeenteraad geschieden. De voorbereiding van dit paraplubestemmingsplan wordt overeenkomstig het besluit van het college van B&W van 30 juni 2015 op stedelijk niveau ter hand genomen, in nauwe samenwerking met de stadsdelen die het betreft (Oost, Centrum, West en Noord).
De Crisis- en herstelwet beoogt een versnelling in de ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke projecten te bewerkstelligen, teneinde bij te dragen aan de bestrijding van de economische crisis. Hiertoe zijn tijdelijke wijzigingen in de ruimtelijke procedures (bijvoorbeeld het bestemmingsplan) van toepassing verklaard op verschillende soorten projecten. Zo zijn bijvoorbeeld de behandelingstermijnen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verkort en is het belanghebbende begrip aangepast. De projecten waarvoor dit geldt, zijn opgenomen in bijlage I en II van de Crisis- en herstelwet. Het realiseren van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens ter plaatse van bestaande ligplaatsen voor pleziervaartuigen valt niet onder één van de genoemde categoriën, zodat de Crisis- en herstelwet niet van toepassing is voor dit paraplubestemmingsplan.
Doel van het paraplubestemmingsplan is het bieden van een juridisch planologisch kader voor het toestaan van circa 295 ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in zes bestaande jachthavens in Amsterdam. Het gaat hierbij niet om nieuwe fysieke ligplaatsen, maar om bestaande ligplaatsen voor pleziervaartuigen die na de vaststelling van dit paraplubestemmingsplan ook voor passagiersvaartuigen kunnen worden gebruikt. Het parpaplubestemmingsplan biedt het juiste juridisch planologisch kader waarbinnen de ondernemers een aanvraag kunnen indienen voor een benodigde ligplaatsvergunning in één van de zes jachthavens.
Het gaat hierbij om ligplaatsen voor passagiersvaartuigen waarbij geen sprake is van openbare op- en afstapplekken. Op grond van de Nota Varen 2.1 (zie ook paragraaf 3.3.3) wordt elders in de stad voorzien in de uitbreiding van het aantal openbare op- en afstapplekken. Deze op- en afstapplekken vallen echter buiten de scope van dit paraplubestemmingsplan.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In de structuurvisie is aangegeven dat het Rijk drie hoofddoelen heeft:
Uit deze drie hoofddoelen komen onderwerpen voort die van nationaal belang zijn. Structuurvisies hebben geen bindende werking voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld. De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, zijn daarom geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Op 30 december 2011 is het Barro in werking getreden. Deze Amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van onder andere Rijksvaarwegen, Waddenzee, hoofdspoorwegen, Ecologische Hoofdstructuur en defensie. Het voorliggende paraplubestemmingsplan heeft niet tot doel wijzigingen aan te brengen in gebieden of structuren die krachtens het Barro van nationaal belang zijn. Evenmin voorziet het bestemmingsplan in de uitbreiding van jachthavens. Het paraplubestemmingsplan is derhalve in overeenstemming met het Barro.
Per 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) op enkele onderdelen gewijzigd. Zo is een aantal digitale eisen voor ruimtelijke plannen gewijzigd en verbeterd. Een andere wijziging is de toevoeging van een artikellid aan artikel 3.1.6 Bro. In artikel 3.1.6, lid 2 Bro is nu voorgeschreven dat indien bij een bestemmingsplan 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk wordt gemaakt, in de toelichting van het bestemmingsplan een verantwoording daarvan moet plaatsvinden.
De voorgaande systematiek is niet nieuw en werd voorheen de SER-ladder genoemd. Het Rijk adviseerde dit afwegingskader al op enkele beleidsterreinen zoals bij bedrijventerreinen. De SER-ladder is ook in enkele beleidsregels overgenomen. Nu wordt deze systematiek algemeen voorgeschreven bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen en deze wordt ook wel de 'ladder voor duurzame verstedelijking' genoemd.
Het voorliggende paraplubestemmingsplan heeft als doel om te regelen dat in bestaande jachthavens een deel van de ligplaatsen ook mag worden gebruikt voor passagiersvaartuigen. Aanleiding hiervoor is de grote vraag naar ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in de stad. De regionale behoefte kan daarmee in voldoende mate worden aangetoond. Er is geen sprake van fysiek nieuwe ligplaatsen, de passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. Er is hierdoor geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling waarbij de regionale behoefte aangetoond dient te worden.
Op 21 juni 2010 heeft provinciale staten de Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040 de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. Op 3 november 2010 is de Provinciale Structuurvisie Noord-Holland 2040 in werking getreden. In de Structuurvisie heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd en aangegeven hoe zij deze visie denkt te realiseren.
Uitgangpunt is dat Noord-Holland aantrekkelijk moet blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap. De provincie kiest daarbij voor hoogstedelijke milieus en beperkte uitleg van bedrijventerreinen en houdt het landelijk gebied open en dichtbij. Verder worden de waterkeringen versterkt en calamiteitenbergingen aangelegd om wateroverlast te voorkomen. Door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord- Hollandse landschappen en de bodemfysieke kwaliteiten blijft de provincie bijzonder en aantrekkelijk om in te wonen, te werken en om te bezoeken.
In de structuurvisie worden drie hoofdbelangen en twaalf ondergeschikte belangen benoemd:
Het Paraplubestemmingsplan ligplaatsen passagiersvaartuigen heeft betrekking op de realisatie van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens in het stedelijke gebied. De beschikbare binnenstedelijke ruimte wordt daarmee zo optimaal mogelijk benut. Bestaande Noord-Hollandse cultuurlandschappen alsmede de groene ruimte rondom de stads blijven hiermee in tact. Het paraplubestemmingsplan is derhalve in overeenstemming met de Structuurvisie.
De geldende Provinciale Ruimtelijke Verordening is vastgesteld op 3 februari 2014 en in werking getreden op 8 maart 2014. Op 28 september 2015 hebben Provinciale Staten het besluit tot actualisering van de PRV vastgesteld.
Van de zes jachthavens liggen er vijf in het "bestaande bebouwde gebied". Het realiseren van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen ter plaatse van ligplaatsen voor pleziervaartuigen in bestaande jachthavens in het bestaande bebouwde gebied past binnen de kaders van de Provinciale ruimtelijke verordening.
Alleen jachthaven Peek Amsterdam (stadsdeel Oost) ligt buiten het bestaande bebouwde gebied en conform de Verordening in het "landelijk gebied". Conform de Verordening geldt voor het landelijk gebied een verbod op het realiseren van nieuwe bedrijventerreinen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en andere vormen van nieuwe verstedelijking. Het paraplubestemmingsplan gaat uit van het handhaven van de huidige omvang van de jachthaven. Van de beschikbare ligplaatsen (160) mogen op basis van dit paraplubestemmingsplan maximaal 56 ligplaatsen (35%) ook worden gebruikt voor passagiersvaartuigen. Het gaat hierbij uitsluitend om stalling, niet zijnde een openbare op- en afstapplek. Er is hierdoor geen sprake van nieuwe verstedelijking, zodat het paraplubestemmingsplan in overeenstemming is met de Provinciale ruimtelijke verordening.
Geen van de jachthavens ligt in één van de "bufferzones", de ecologische hoofdstructuur of Nationale en metropolitane landschappen. Jachthaven Peek ligt in de nabijheid van de Stelling van Amsterdam, conform de Verordening mag een bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maken die de waarden van de Stelling van Amsterdam aantasten. Het toevoegen van passagiersvaartuigen als toegestane vaartuigen in een deel van de jachthaven leidt niet tot een aantasting van de Stelling van Amsterdam.
De Structuurvisie is op 17 februari 2011 vastgesteld door de Gemeenteraad en daarmee het toekomstbeeld voor de stad. Eén van de centrale doelen en opgaven in de Structuurvisie is het aantrekkelijk maken van het groen en water in en rondom de stad en het investeren in de gebruiksmogelijkheden van het water en het groen.
In de Structuurvisie is aangegeven dat de gemeente Amsterdam in het kader van "Ontdek Amsterdam" de bereikbaarheid per passagiersvaartuig verbetert door een stadsbrede visie op het recreatief gebruik van het binnenwater op te stellen, die onder meer zal leiden tot de uitbreiding van het aantal steigers en ligplaatsen. Het voorliggende paraplubestemmingsplan voorziet in de realisatie van extra ligplaatsen voor passagiersvaartuigen , waarmee invulling wordt gegeven aan de ambities uit de Structuurvisie.
Het landdeel van de bestaande jachthavens "52 Noord" en "Peek Amsterdam" zijn in de Structuurvisie onderdeel van de Hoofdgroenstructuur en ingedeeld in de categorie "corridor". Deze zones dienen voornamelijk als ecologische verbindingszone en groene route voor wandelaars en fietsers. Het waterdeel van de jachthavens (waar de ligplaatsen worden gerealiseerd) vallen niet binnen de hoofdgroenstructuur. Het paraplubestemmingsplan voorziet uitsluitend in het toestaan van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen ter plaatse van bestaande ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Het ruimtebeslag op het water blijft ongewijzigd. Ook op het landdeel vinden geen ingrepen plaats. Het paraplubestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met de Structuurvisie.
Op 16 oktober 2012 is de Watervisie fase 1 door het college van B&W vastgesteld als discussiestuk. Fase 1 geeft een ruimtelijk economisch perspectief op het gebruik en de beleving van het water en bevat een toekomstbeeld voor 2040.
De ambitie van de gemeente richt zich met name op het opvangen van de verwachte groei buiten de bekende routes en verdere professionalisering van het produkt. Het huidige vergunningensysteem staat geen verdere groei toe en is bovendien niet bevorderlijk voor innovatie. De gemeente streeft naar een vergroening van de boten (schonere motoren) en het verbeteren van de kwaliteit van op- en afstapplaatsen. Het aantal op- en afstapplekken zal moeten toenemen. Het voorliggende paraplubestemmingsplan voorziet in de realisatie van nieuwe ligplaatsen voor passagiersvaartuigen (stalling) op zes jachthavens buiten het centrum, zodat in het centrum ruimte vrijkomt voor openbare op- en afstapplaatsen.
Het college B&W heeft op 19 november 2013 de beleidsnota Varen in Amsterdam 2.1 en de Regeling Passagiersvaart 2013 (RPA 2013, zie paragraaf 3.3.4) vastgesteld.
Ligplaatsen voor passagiersvaartuigen
In het beleid is bepaald dat voor passagiersvaartuigen in het centrum en verder daarbuiten nieuwe ligplaatsen voor passagiersvaartuigen worden aangewezen. Het voorliggende paraplubestemmingsplan geeft uitvoering hieraan door buiten het toeristische centrum van Amsterdam ligplaatsen voor passagiersvaartuigen te realiseren zodat de ligplaatsen voor passagiersvaartuigen beter over de stad worden gespreid. Uitgangspunt daarbij is dat daarvoor bestaande ligplaatsen in jachthavens worden benut die als gevolg van dit paraplubestemmingsplan zowel door pleziervaart als door passagiersvaartuigen kunnen worden gebruikt.
Op- en afstapplekken
De gemeente streeft naar het beschikbaar zijn van voldoende openbare op- en afstapplaatsen voor vergund passagiersvervoer door het realiseren van nieuwe op- en afstapplekken. Het college acht het van groot belang dat alle vergunninghouders in redelijk gelijke mate moeten kunnen profiteren van locaties waar veel toeristen en andere belangstellenden hun keuze maken voor een rond- of lijnvaart. Voor het centrum is in 2008 een zogenaamd steigerplan vastgesteld met nieuwe gewenste plekken voor openbare op- en afstapplekken. Door het gemeentelijk programmateam Varen Passagiersvaart wordt gewerkt aan een uitbreiding van het aantal openbare op en afstapplekken buiten het centrumgebied in het kader van spreiding in de stad. Uitgangspunt daarbij is dat er geen (openbare) op- en afstapplekken in één van de zes jachthavens wordt gerealiseerd waar dit paraplubestemmingsplan betrekking op heeft. Om die reden is in dit bestemmingsplan als uitgangspunt gehanteerd dat de ligplaatsen in de zes jachthavens uitsluitend ligplaatsen betreffen en geen openbare op- en afstapplekken.
Op 3 september 2013 heeft het college van Burgemeester en Wethouders de Regeling Passagiersvaart 2013 vastgesteld. Hierin zijn richtlijnen opgenomen voor het aanvragen van een vergunning voor passagiersvaartuigen. In de regeling is aangegeven dat er in Amsterdam een tekort aan ligplaatsen voor vergunde passagiersvaartuigen is, omdat die volgens de huidige bestemmingsplannen op de meeste locaties niet zonder meer zijn toegestaan. Wijziging van bestemmingsplannen vergt tijd. De door het college van Burgemeester en Wethouders aangestelde ligplaatsregisseur zal voorstellen doen voor substantiële uitbreiding van het aantal ligplaatsen. Het voorliggende paraplubestemmingsplan voorziet in het juridisch planologisch kader hiervoor.
Jachthaven Port Entrepôt ligt aan de zuidkant van het IJ, nabij Zeeburgerkade 830. De jachthaven biedt in de huidige situatie plek aan circa 200 pleziervaartuigen. Op de afbeelding is de huidige situatie weergegeven.
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Cruquius", dat is vastgesteld op 9 april 2013. Op 11 juni 2014 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden (NL.IMRO.0363.M1204BPSTD-OH01). De jachthaven is in het bestemmingsplan bestemd als "Water", waarbij tevens de aanduiding "jachthaven" is opgenomen. Op de onderstaande afbeelding is de begrenzing van de aanduiding "jachthaven" weergegeven (rode vlak).
Op grond van de planregels is in de bestemming "Water" het volgende toegestaan: water; vaarwater; natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging, extensief recreatief medegebruik, kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw en groen. Ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' is een jachthaven met bijbehorende voorzieningen zoals steigers toegestaan. Het begrip "jachthaven" is als volgt gedefinieerd: "een watergebonden bedrijf waar pleziervaartuigen tegen betaling ligplaats in nemen". In het bestemmingsplan zijn geen regels opgenomen voor het maximum aantal ligplaatsen, de maximale afmetingen van de vaartuigen of de maximale afmetingen per ligplaats / box. Op grond van het vigerende bestemmingsplan kunnen derhalve steigers worden verplaatst en ligplaatsen worden vergroot of verkleind. Met dit paraplubestemmingsplan wordt dit niet gewijzigd, uitsluitend wordt een maximum gesteld aan het aantal ligplaatsen voor passagiersvaart.
De bouwhoogte van steigers bedraagt maximaal 1 meter, de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.
Uitgangspunt is dat maximaal 25% van het aantal ligplaatsen in de jachthaven mag worden gebruikt als stalling voor passagiersvaartuigen, voor jachthaven Port Entrepot betekent dit maximaal 50 ligplaatsen. Nadrukkelijk gaat het hierbij niet om openbare op- en afstapplekken, dit is ook de wens van de eigenaar van de jachthaven. De verkeersbewegingen van en naar de passagiersvaartuigen blijft hierdoor beperkt tot de schipper/kapitein van het passagiersvaartuig en eventueel bevoorrading.
Voor dit maximum percentage van 25% is gekozen om enerzijds in voldoende mate aan de vraag naar ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tegemoet te kunnen komen en anderzijds het karakter van de jachthaven voor pleziervaart in overwegende mate te behouden. De jachthaven biedt in de huidige situatie vooral plek aan pleziervaartuigen van mensen die in de (directe) omgeving wonen.
De passagiersvaartuigen zullen worden afgemeerd in de bestaande ligplaatsen langs de bestaande steigers. Om naast de pleziervaartuigen ook het afmeren van maximaal 50 passagiersvaartuigen juridisch planologisch mogelijk te maken moeten de planregels en verbeelding van het vigerende bestemmingsplan worden aangepast.
De ruimtelijke effecten van het toestaan van maximaal 50 passagiersvaartuigen op plekken waar nu pleziervaartuigen liggen zijn in het kader van dit bestemmingsplan in kaart gebracht.
Karakter van de jachthaven / zicht vanuit omliggende woningen
Het zicht vanuit de omliggende woningen zal als gevolg van deze ontwikkeling niet of nauwelijks wijzigen: de omvang zowel in oppervlak als in het totale aantal ligplaatsen (200), alsmede de inrichting van de jachthaven blijft gelijk. Er zullen uitsluitend passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. De ruimtelijke uitstraling van beide vaartuigen is niet wezenlijk anders. Omdat de inrichting van de haven en daarmee de afmetingen van de verschillende boxen (ligplaatsen) niet wijzigt, is het effect op het beeld van de jachthaven beperkt. Door het beperken van het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tot maximaal 25% van de haven, blijft de jachthaven in overwegende mate een haven voor pleziervaart. Overigens is de jachthaveneigenaar niet verplicht om plek te bieden aan passagiersvaartuigen, het bestemmingsplan maakt de ligging van deze vaartuigen uitsluitend mogelijk.
Verkeer en parkeren
In de huidige situatie wordt de jachthaven vooral gebruikt door buurtbewoners die lopend of met de fiets komen. Een beperkt deel van de bezoekers komt per auto en parkeert de auto op straat. Daarvoor is in de huidige situatie voldoende plek, want de jachthaven beschikt niet over een eigen parkeerterrein. In de nieuwe situatie zullen maximaal 50 passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd waar uitsluitend de kapitein het passagiersvaartuig zal bezoeken. Omdat er geen openbare op- en afstapplekken worden gemaakt, blijft het verkeer van en naar de passagiersvaartuigen beperkt. Naar verwachting zal vanwege de geldende parkeertarieven het grootste gedeelte van de kapiteins van de passagiersvaartuigen per fiets naar de haven komen. De kapiteins die met de auto komen kunnen parkeren op straat, net als de bezoekers van de pleziervaartuigen die met de auto komen. De verkeersgeneratie van de nieuwe situatie zal gelet hierop vergelijkbaar zijn met de huidige situatie op dit punt.
Een deel van de passagiersvaartuigen zal in de haven worden bevoorraad met eten en drinken wat tijdens de vaart gebruikt wordt. De bevoorrading zal met gemotoriseerd verkeer worden gedaan. Deze voertuigen kunnen parkeren op de parkeerplaatsen op straat, de kade zal niet toegankelijk worden gemaakt voor bevoorradingsverkeer. Omdat niet alle passagiersvaartuigen elke dag zullen worden gebruikt, wordt uitgegaan van maximaal 25 bevoorradingsmomenten per dag. De passagiersvaartuigen zullen niet allemaal tegelijk uitvaren, zodat ook de bevoorrading gespreid op de dag zal plaatsvinden. In de directe omgeving van de jachthaven is voldoende parkeerplek beschikbaar om hiervoor kortstondig plek te bieden.
Jachthaven 52° Noord ligt in de nieuwe wijk Amstelkwartier en is gerealiseerd aan de Korte Ouderkerkerdijk 10, nabij station Amsterdam Amstel en metrostation Spaklerweg. De haven heeft een capaciteit van 100 ligplaatsen en is sinds het voorjaar van 2015 in bedrijf. Naast de haven wordt een horecapaviljoen gebouwd dat in 2016 zal openen. Op de afbeeldingen is de huidige situatie weergegeven (bron bovenste afbeelding: www.google.nl).
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Overamstel Buitendijks" dat op 14 maart 2007 is vastgesteld. Het water van de jachthaven is bestemd als "Water" en voorzien van de aanduiding "recreatie". Op de onderstaande afbeelding is e.e.a. weergegeven.
Op grond van de planregels zijn op gronden met de bestemming "Water" de volgende functies toegestaan: vaarwater, waterberging, waterhuishouding, behoud en verbetering van de ecologische verbindingszone, ligplaatsen en aanlegsteigers voor pleziervaartuigen en passagiersvaartuigen ten behoeve van de bestemming Recreatie (R), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding recreatie (r), drijvend zwembad ten behoeve van de bestemming Recreatie (R), uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding recreatie (r), met daarbij behorende groenvoorzieningen en voorzieningen zoals bruggen, duikers en andere waterbouwkundige constructies.
Een passagiersvaartuig is gedefinieerd als "Een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot: (a). het vervoer van personen of (b) om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie".
Voor bouwwerken geldt maximale bouwhoogte van 6 meter.
In de planregels zijn voor de jachthaven 52 Noord de volgende gebruiksbepalingen opgenomen:
In het bestemmingsplan zijn geen maximale afmetingen van de vaartuigen noch maximale afmetingen van de ligplaatsen vastgelegd.
Conform het geldende bestemmingsplan zijn in de jachthaven 52 Noord maximaal 160 ligplaatsen toegestaan voor pleziervaart waarvan maximaal 20 ligplaatsen tevens voor passagiersvaartuigen. Uitgaande van maximaal 25% van het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen kan het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen worden uitgebreid van 20 naar 40. In de huidige situatie zijn er geen openbare op- en afstapplekken. Gelet op de ligging van de jachthaven aan de rand van het gebied Amstelkwartier dat wordt getransformeerd tot een woongebied met diverse stedelijke functies zijn net als bij de andere jachthavens openbare op- en afstapplekken niet wenselijk. In het kader van de Nota Varen 2.1 worden elders in de stad dergelijke op- en afstapplekken gerealiseerd (zie paragraaf 3.3.3).
Het fysieke aantal plekken in de jachthaven alsmede de omvang van de jachthaven blijft ongewijzigd. In de planregels is dit vastgelegd door te bepalen dat van het maximum aantal ligplaatsen (160) maximaal 25% mag worden gebruikt voor passagiersvaartuigen.
Karakter van de jachthaven / zicht vanuit omliggende woningen
In de huidige situatie ligt de jachthaven ver van bestaande woningen af en is er niet of nauwelijks direct zicht op de jachthaven vanuit de nabij gelegen woningen. Het aangrezende gebied (Amstelkwartier) wordt anno 2015 herontwikkeld tot een gemengd stedelijk gebied met ondermeer woningen. De woningen worden gebouwd op minimaal circa 60 meter van de jachthaven. Het ruimtelijk beeld van de jachthaven zal als gevolg van deze ontwikkeling niet of nauwelijks wijzigen: de omvang zowel in oppervlak als in het totale aantal ligplaatsen, alsmede de inrichting van de jachthaven blijft gelijk. Er zullen uitsluitend passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. De ruimtelijke uitstraling van beide vaartuigen is niet wezenlijk anders. Omdat de inrichting van de haven en daarmee de afmetingen van de verschillende boxen (ligplaatsen) niet wijzigt, is het effect op het beeld van de jachthaven beperkt. Door het beperken van het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tot maximaal 25% van de haven (40 plekken), blijft de jachthaven in overwegende mate een haven voor pleziervaart. Overigens is de jachthaveneigenaar niet verplicht om plek te bieden aan passagiersvaartuigen, het bestemmingsplan maakt de ligging van deze vaartuigen uitsluitend mogelijk.
Verkeer en parkeren
In de huidige situatie wordt de jachthaven vooral gebruikt door eigenaren van pleziervaartuigen die fietsend of met het openbaar vervoer naar de jachthaven komen. Een beperkt deel van de bezoekers komt per auto en parkeert de auto op straat. Daarvoor is in de huidige situatie voldoende plek, want de jachthaven beschikt niet over een eigen parkeerterrein. In de nieuwe situatie zullen maximaal 40 passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd waar uitsluitend de kapitein het passagiersvaartuig zal bezoeken. Omdat er geen openbare op- en afstapplekken worden gemaakt, blijft het verkeer van en naar de passagiersvaartuigen beperkt. Naar verwachting zal vanwege de geldende parkeertarieven het grootste gedeelte van de kapiteins van de passagiersvaartuigen per fiets naar de haven komen. De kapiteins die met de auto komen kunnen parkeren op straat, net als de bezoekers van de pleziervaartuigen die met de auto komen. De verkeersgeneratie van de nieuwe situatie zal gelet hierop vergelijkbaar zijn met de huidige situatie op dit punt.
Een deel van de passagiersvaartuigen zal in de haven worden bevoorraad met eten en drinken wat tijdens de vaart gebruikt wordt. De bevoorrading zal met gemotoriseerd verkeer worden gedaan. Deze voertuigen kunnen parkeren op de parkeerplaatsen op straat, de kade zal niet toegankelijk worden gemaakt voor bevoorradingsverkeer. Omdat niet alle passagiersvaartuigen elke dag zullen worden gebruikt, wordt uitgegaan van maximaal 25 bevoorradingsmomenten per dag. De passagiersvaartuigen zullen niet allemaal tegelijk uitvaren, zodat ook de bevoorrading gespreid op de dag zal plaatsvinden. In de directe omgeving van de jachthaven is voldoende parkeerplek beschikbaar om hiervoor kortstondig plek te bieden.
Jachthaven Peek ligt aan de Diemerzeedijk 35 in Amsterdam Oost, naast de Rijksweg A10. De jachthaven beschikt over 160 ligplaatsen. Op de afbeeldingen is de ligging en de huidige situatie weergegeven (bron bovenste afbeelding: www.google.nl).
Ter plaatse is het bestemmingsplan "Het Nieuwe Diep 2012" van kracht dat op 12 maart 2013 door de stadsdeelraad van het voormalige stadsdeel Oost is vastgesteld. De jachthaven (zowel de ligplaatsen als het land-deel) is bestemd als "Recreatie - Dagrecreatie 1". Het waterdeel van de jachthaven is tevens voorzien van de dubbelbestemming "Waarde-archeologie 4" (de plusjes op de onderstaande afbeelding). Op de afbeelding is een uitsnede van de planverbeelding weergegeven.
Op grond van de planregels zijn de volgende functies toegestaan: watersportbedrijven en watersportverenigingen, bedrijfswooneenheden, aan-huis-verbonden beroepen en – bedrijven, een tankplaats voor pleziervaartuigen, drijvende werktuigen, ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandel. Daarnaast zijn ongebouwde parkeervoorzieningen, stallingruimten en werkplaatsen, nutsvoorzieningen, groen, water, terrassen, laad- en losvoorzieningen en kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw toegestaan.
Watersportbedrijven zijn als volgt gedefinieerd: "een bedrijf dat gerelateerd is aan het uitoefenen van sport op of in het water, daaronder begrepen het stallen en/of onderhoud en/of de reparatie en/of het vervaardigen van pleziervaartuigen en de verkoop van watersportbenodigdheden, een zeilmakerij en vergelijkbare bedrijven".
Een watersportvereniging is als volgt gedefinieerd: "een vereniging ten behoeve van het uitoefenen van sport op of in het water, daaronder begrepen het stallen en/of onderhoud en/of de reparatie van pleziervaartuigen". Passagiersvaartuigen zijn in de planregels als volgt gedefinieerd: "bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd tot vervoer van personen".
Conform de planregels zijn alleen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' ligplaatsen voor het stallen van passagiersvoertuigen toegestaan. Deze aanduiding geldt niet voor jachthaven Peek aan de Diemerzeedijk 35. Gelet hierop en gelet op de begrippen van een "watersportbedrijf" en "watersportvereniging" zijn ligplaatsen voor passagiersvaartuigen niet toegestaan. Ligplaatsen voor pleziervaartuigen zijn wel toegestaan. In het bestemmingsplan zijn geen regels opgenomen voor het maximum aantal ligplaatsen, de maximale afmetingen van de vaartuigen of de maximale afmetingen per ligplaats / box. Op grond van het vigerende bestemmingsplan kunnen derhalve steigers worden verplaatst en ligplaatsen worden vergroot of verkleind. Met dit paraplubestemmingsplan wordt dit niet gewijzigd, uitsluitend wordt een maximum gesteld aan het aantal ligplaatsen voor passagiersvaart.
Langs de A10 is een zone aangeduid als "veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen". De jachthaven ligt daar gedeelijk in. Nieuwe functies ten behoeve van niet zelfredzame personen zijn niet toegestaan op de gronden aangewezen als 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'. De ligplaatsen voor passagiersvaartuigen zullen uitsluitend worden bezocht door de personeelsleden van de passagiersvaartuigen en geen gasten. De personeelsleden zijn te beschouwen als zelfredzame personen. De ligplaatsen voor passagiersvaartuigen zijn derhalve mogelijk.
Uitgangspunt is dat een deel van de jachthaven voor passagiersvaartuigen kan worden gebruikt. De jachthaven beschikt over 160 ligplaatsen, uitgaande van 25% zou het bij Jachthaven Peek om 40 ligplaatsen gaan. De jachthaveneigenaar heeft aangegeven dat een hoger percentage tot 35% (56 ligplaatsen) niet bezwaarlijk is, op voorwaarde dat er geen openbare op- en afstapmogelijkheden moeten worden geboden. Openbare op- en afstapplaatsen worden in dit bestemmingsplan expliciet uitgesloten. Omdat in het bestemmingsplan geen maximum aantal ligplaatsen voor de jachthaven is bepaald, is in dit paraplubestemmingsplan bepaald dat 35% van het aantal ligplaatsen tot een maximum van 56 ligplaatsen mag worden gebruikt voor passagiersvaartuigen.
De ruimtelijke effecten van het toestaan van maximaal 56 passagiersvaartuigen op plekken waar nu pleziervaartuigen liggen zijn in het kader van dit bestemmingsplan in kaart gebracht.
Karakter van de jachthaven
Er zullen uitsluitend passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. De ruimtelijke uitstraling van beide vaartuigen is niet wezenlijk anders. Omdat de omvang en de inrichting van de haven niet wijzigt, is het effect op het beeld van de jachthaven beperkt. Door het beperken van het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tot maximaal 35% van de haven, blijft de jachthaven in overwegende mate een haven voor pleziervaart. Overigens is de jachthaveneigenaar niet verplicht om plek te bieden aan passagiersvaartuigen, het bestemmingsplan maakt de ligging van deze vaartuigen uitsluitend mogelijk.
Verkeer en parkeren
In de huidige situatie wordt de jachthaven gebruikt door particulieren die voornamelijk met de auto naar de jachthaven komen. Slechts een beperkt deel gebruikt de fiets. In de huidige situatie is er op het terrein van de jachthaven en op de openbare weg voldoende parkeerplek beschikbaar. In de nieuwe situatie zullen maximaal 56 passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd waar uitsluitend de kapitein het passagiersvaartuig zal bezoeken. De modal split (verdeling auto- en fietsgebruik) zal niet veel anders zijn dan bij de pleziervaartuigen. Omdat er geen openbare op- en afstapplekken worden gemaakt, blijft het extra verkeer van en naar de passagiersvaartuigen beperkt. De parkeervraag van de passagiersvaartuigen zal vergelijkbaar zijn met de parkeervraag van de pleziervaartuigen. Ook de verkeersgeneratie van de nieuwe situatie zal gelet hierop vergelijkbaar zijn met de huidige situatie op dit punt.
Een deel van de passagiersvaartuigen zal in de haven worden bevoorraad met eten en drinken wat tijdens de vaart gebruikt wordt. De bevoorrading zal met gemotoriseerd verkeer worden gedaan. Deze voertuigen kunnen parkeren op het eigen terrein van de jachthaven, er is hier voldoende ruimte voor beschikbaar. Omdat niet alle passagiersvaartuigen elke dag zullen worden gebruikt, wordt uitgegaan van maximaal circa 28 (de helft van de 56 boten) bevoorradingsmomenten per dag. De passagiersvaartuigen zullen niet allemaal tegelijk uitvaren, zodat ook de bevoorrading gespreid op de dag zal plaatsvinden. Het extra aantal verkeersbewegingen als gevolg van de bevoorrading (28x bevoorrading maal 2 is 56 ritten) is beperkt en zal bovendien gespreid over de dag plaatsvinden. Het huidige aantal verkeersbewegingen op de Diemerzeedijk is zeer beperkt, op het drukste spitsuur zijn dit 55 verkeersbewegingen per uur (totaal in beide richtingen). Het toestaan van 56 ligplaatsen voor passagiersvaartuigen is daarmee verkeerskundig inpasbaar.
Jachthaven Staverno ligt aan de Den Brielstraat 24 in Amsterdam West. De jachthaven beschikt over 150 ligplaatsen voor boten met een maximum lengte van 15 meter en een onbeperkte doorvaar hoogte. De werf beschikt tevens over een botenkraan voor boten van maximaal 3 ton, een botenhelling voor boten van maximaal 35 ton, een tankstation en een sleepdienst voor pleziervaartboten. Op de luchtfoto is de locatie van de jachthaven weergegeven.
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Rond de Graven" dat op 28 november 2013 door de stadsdeelraad van het toenmalige stadsdeel West is vastgesteld. Het water van de jachthaven is daarbij bestemd als "Water". Op grond van de planregels zijn op gronden met de bestemming "Water" de volgende functies toegestaan: water, waterhuishoudkundige voorzieningen, waterbouwkundige kunstwerken en kunstobjecten.
Ter plaatse van de aanduiding "jachthaven" is een jachthaven met inbegrip van bijbehorende voorzieningen, steigers, bijbehorende opslag- en nevenruimte en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan. Een jachthaven is in de planregels gedefinieerd als: "haven met de daarbij behorende grond waarbij overwegend gelegenheid wordt gegeven tot het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen". In het bestemmingsplan zijn geen regels opgenomen voor het maximum aantal ligplaatsen, de maximale afmetingen van de vaartuigen of de maximale afmetingen per ligplaats / box. Op grond van het vigerende bestemmingsplan kunnen derhalve steigers worden verplaatst en ligplaatsen worden vergroot of verkleind. Met dit paraplubestemmingsplan wordt dit niet gewijzigd, uitsluitend wordt een maximum gesteld aan het aantal ligplaatsen voor passagiersvaart. vastgelegd. Op de afbeelding is een uitsnede van de planverbeelding van het bestemmingsplan weergegeven.
Het gebruik van het water als ligplaats voor passagiersvaartuigen is ter plaatse van de Den Brielstraat 24 aangemerkt als verboden gebruik.
Geconcludeerd kan worden dat het afmeren van passagiersvaartuigen op grond van het geldende bestemmingsplan niet is toegestaan.
Uitgangspunt is dat maximaal 25% van de ligplaatsen in de jachthaven mag worden gebruikt als stalling voor passagiersvaartuigen, voor jachthaven Staverno Den Brielstraat betekent dit maximaal 40 ligplaatsen. Nadrukkelijk gaat het hierbij niet om openbare op- en afstapplekken, dit is ook de wens van de eigenaar van de jachthaven. De verkeersbewegingen van en naar de passagiersvaartuigen blijft hierdoor beperkt tot de schipper/kapitein van het passagiersvaartuig en eventueel bevoorrading. Openbare op- en afstapplaatsen worden in dit bestemmingsplan expliciet uitgesloten.
De ruimtelijke effecten van het toestaan van maximaal 40 passagiersvaartuigen op plekken waar nu pleziervaartuigen liggen zijn in het kader van dit bestemmingsplan in kaart gebracht.
Karakter van de jachthaven
Er zullen uitsluitend passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. De ruimtelijke uitstraling van beide vaartuigen is niet wezenlijk anders. Omdat de omvang en de inrichting van de haven niet wijzigt, is het effect op het beeld van de jachthaven beperkt. Door het beperken van het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tot maximaal 25% van de haven, blijft de jachthaven in overwegende mate een haven voor pleziervaart. Overigens is de jachthaveneigenaar niet verplicht om plek te bieden aan passagiersvaartuigen, het bestemmingsplan maakt deze vaartuigen uitsluitend mogelijk.
Verkeer en parkeren
In de huidige situatie wordt de jachthaven gebruikt door particulieren uit de omgeving van Amsterdam die voornamelijk met de auto naar de jachthaven komen. Slechts een beperkt deel gebruikt de fiets of het openbaar vervoer. De jachthaven ligt op een bedrijventerrein waar vooral op werkdagen overdag behoefte is aan parkeerplaatsen. De parkeerdruk in de avonduren en weekenden is laag. De gebruikers van de jachthaven komen vooral in de weekenden en in de vakanties, zodat de beschikbare parkeerplaatsen in hoge mate dubbel kunnen worden gebruikt. In de nieuwe situatie zullen maximaal 40 passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. Omdat er geen openbare op- en afstapplekken worden gemaakt, zal de parkeervraag van de passagiersvaartuigen vergelijkbaar zijn met de parkeervraag van de pleziervaartuigen. Ook de verkeersgeneratie van de nieuwe situatie zal gelet hierop vergelijkbaar zijn met de huidige situatie op dit punt.
Een deel van de passagiersvaartuigen zal in de haven worden bevoorraad met eten en drinken wat tijdens de vaart gebruikt wordt. De bevoorrading zal met gemotoriseerd verkeer worden gedaan. Deze voertuigen kunnen parkeren op de openbare weg, er is parkeergelegenheid direct naast de jachthaven. Omdat niet alle passagiersvaartuigen elke dag zullen worden gebruikt, wordt uitgegaan van maximaal circa 20 (de helft van de 40 boten) bevoorradingsmomenten per dag. De passagiersvaartuigen zullen niet allemaal tegelijk uitvaren, zodat ook de bevoorrading gespreid op de dag zal plaatsvinden. Het extra aantal verkeersbewegingen als gevolg van de bevoorrading (20x bevoorrading maal 2 is 40 ritten per dag) is beperkt en zal bovendien gespreid over de dag plaatsvinden. Dit is verkeerskundig inpasbaar.
Jachthaven Amsterdam Marina ligt aan de TT Vasumweg 95 in Amsterdam Noord. De jachthaven ligt direct aan het IJ en heeft een capaciteit van 350 plekken voor pleziervaartuigen van 7 tot 30 meter. Daarvan zijn er circa 60 beschikbaar voor alle lengtes. Op de onderstaande foto's is de ligging van de jachthaven weergegeven (bron bovenste afbeelding: www.google.nl).
Ter plaatse is het bestemmingsplan "NDSM West" vigerend. Het bestemmingsplan is op 12 maart 2013 door de raad van het voormalige stadsdeel Amsterdam Noord vastgesteld. De gronden van de jachthaven zijn bestemd als "Water" en voorzien van de aanduiding "jachthaven". Op de afbeelding is dit weergegeven.
De gronden van de jachthaven zijn bestemd als "Water". Op grond van de planregels zijn de volgende functies toegestaan: vaarwater, ligplaatsen voor schepen, steigers, afmeerpalen en daarmee te vergelijken voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding "jachthaven" is een jachthaven toegestaan alsmede het houden van nautische evenementen, zoals HISWA Bootshow, sloepenbeurs, beurs voor gebruikte vaartuigen en tentoonstellingen van klassieke vaartuigen. Voor deze evenementen geldt dat per jaar maximaal gedurende 15 dagen evenementen mogen gehouden worden met inachtneming van de volgende regels:
Voor de schepen in de jachthaven zijn geen maximale afmetingen bepaald.
Steigers mogen uitsluitend gebouwd worden ter plaatse van de aanduidingen "jachthaven" en "steiger". Voor steigers zijn in de planregels geen nadere maximale afmetingen (oppervlak of hoogte) opgenomen.
Maximaal 10% van het aantal ligplaatsen in de jachthaven mag tevens worden ingenomen door de beroepsvaart voor de professionele rondvaart. In de plantoelichting is hierover het volgende bepaald: "In de jachthaven wordt tevens de mogelijkheid geboden voor het afmeren van rondvaartboten. In het kader van het nieuwe beleid met betrekking tot rondvaartboten is het gewenst dat er vaste ligplaatsen zijn voor nieuwe exploitanten. Voor de categorie rondvaart sloepen is hiervoor o.a. gezocht naar ruimte binnen bestaande (jacht)havenaccommodaties. In de Amsterdam Marina kunnen maximaal ongeveer dertig rondvaartsloepen een vaste ligplaats als bedrijfsvaartuig krijgen".
In de planregels is het aantal ligplaatsen voor de jachthaven niet vastgelegd. Hetzelfde geldt voor de omvang per ligplaats en de afmetingen per vaartuig. Volgens de website van de jachthaven zijn er 350 plekken, daarvan zouden er 35 mogen worden gebruikt voor passagiersvaartuigen. In het bestemmingsplan zijn geen bepalingen opgenomen over openbare op- en afstapplekken. In de huidige situatie zijn deze niet gerealiseerd.
Uitgangspunt is dat maximaal 25% van de ligplaatsen in de jachthaven mag worden gebruikt als stalling voor passagiersvaartuigen, voor jachthaven Amsterdam Marina betekent dit maximaal 87 ligplaatsen. Nadrukkelijk gaat het hierbij niet om openbare op- en afstapplekken, dit is ook de wens van de eigenaar van de jachthaven. De verkeersbewegingen van en naar de passagiersvaartuigen blijft hierdoor beperkt tot de schipper/kapitein van het passagiersvaartuig en eventueel bevoorrading.
Voor dit maximum percentage van 25% is gekozen om enerzijds in voldoende mate aan de vraag naar ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tegemoet te kunnen komen en anderzijds het karakter van de jachthaven voor pleziervaart in overwegende mate te behouden.
De passagiersvaartuigen zullen worden afgemeerd in de bestaande ligplaatsen langs de bestaande steigers. Om naast de pleziervaartuigen ook het afmeren van maximaal 87 passagiersvaartuigen juridisch planologisch mogelijk te maken moeten de planregels het vigerende bestemmingsplan worden aangepast. Naast het grotere aantal (geen 10% maar maximaal 25%) wordt in de planregels verankerd dat er geen openbare op- en afstapplekken zijn toegestaan.
De ruimtelijke effecten van het toestaan van maximaal 87 passagiersvaartuigen op plekken waar nu pleziervaartuigen liggen zijn in het kader van dit bestemmingsplan in kaart gebracht.
Karakter van de jachthaven
Er zullen uitsluitend passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. De ruimtelijke uitstraling van beide vaartuigen is niet wezenlijk anders. Omdat de inrichting van de haven en daarmee de afmetingen van de verschillende boxen (ligplaatsen) niet wijzigt, is het effect op het beeld van de jachthaven beperkt. Door het beperken van het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tot maximaal 25% van de haven, blijft de jachthaven in overwegende mate een haven voor pleziervaart. Overigens is de jachthaveneigenaar niet verplicht om plek te bieden aan passagiersvaartuigen, het bestemmingsplan maakt deze vaartuigen uitsluitend mogelijk.
Verkeer en parkeren
In de huidige situatie wordt de jachthaven vooral gebruikt door particulieren die met de auto of de fiets komen. Er is in de huidige situatie voldoende parkeergelegenheid op straat. In de nieuwe situatie zullen maximaal 87 passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd waar uitsluitend de kapitein het passagiersvaartuig zal bezoeken. De modal split (verdeling auto- en fietsgebruik) zal niet veel anders zijn dan bij de pleziervaartuigen. Omdat er geen openbare op- en afstapplekken worden gemaakt, blijft het extra verkeer van en naar de passagiersvaartuigen beperkt. De parkeervraag van de passagiersvaartuigen zal vergelijkbaar zijn met de parkeervraag van de pleziervaartuigen. Ook de verkeersgeneratie van de nieuwe situatie zal gelet hierop vergelijkbaar zijn met de huidige situatie op dit punt.
Een deel van de passagiersvaartuigen zal in de haven worden bevoorraad met eten en drinken wat tijdens de vaart gebruikt wordt. De bevoorrading zal met gemotoriseerd verkeer worden gedaan. Deze voertuigen kunnen parkeren op de parkeerplaatsen op straat. Omdat niet alle passagiersvaartuigen elke dag zullen worden gebruikt, wordt uitgegaan van maximaal circa 45 bevoorradingsmomenten per dag. De passagiersvaartuigen zullen niet allemaal tegelijk uitvaren, zodat ook de bevoorrading gespreid op de dag zal plaatsvinden. In de directe omgeving van de jachthaven is voldoende parkeerplek beschikbaar om kortstondig plek te bieden voor de bevoorrading.
De jachthaven ligt aan de Westerdoksdijk, nabij het Centraal Station in Amsterdam. De jachthaven beschikt over 65 ligplaatsen. Op de onderstaande afbeeldingen is de huidige situatie weergegeven. (bron bovenste afbeelding: www.google.nl).
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Westerdokseiland" dat op 14 november 2001 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 25 juni 2002 door de provincie is goedgekeurd. Na een beroepszaak bij de Raad van State (uitspraak 3 december 2003) heeft de provincie op onderdelen een nieuw goedkeuringsbesluit moeten nemen. Dit had geen betrekking op de jachthaven City Marina IJdock. Het bestemmingsplan is bij uitspraak van de Raad van State op 6 april 2005 onherroepelijk geworden. De jachthaven is bestemd als "Water" (Vw), artikel 6 van de planregels.
De gronden met de bestemming "Water" (Vw) zijn bestemd voor vaarwater en afwateringskanalen. Ter plaatse van de aanduiding "ligplaatsen met steigers ten behoeve van jachthaven en schepen ten behoeve van openbare dienst en locatie openbare voetgangersverbinding" zijn ook de in de aanduiding genoemde functies toegestaan. In het bestemmingsplan zijn geen regels opgenomen voor het maximum aantal ligplaatsen, de maximale afmetingen van de vaartuigen of de maximale afmetingen per ligplaats / box. Op grond van het vigerende bestemmingsplan kunnen derhalve steigers worden verplaatst en ligplaatsen worden vergroot of verkleind. Met dit paraplubestemmingsplan wordt dit niet gewijzigd, uitsluitend wordt een maximum gesteld aan het aantal ligplaatsen voor passagiersvaart.
Passagiersvaartuigen vallen gelet op de begripsbepalingen onder de noemer "bedrijfsschip". Krachtens artikel 1 is een bedrijfsschip "een vaartuig, waaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenvaartschip, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of bestemd is voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten. Bedrijfsschepen zijn volgens de planregels elders in het plangebied toegestaan, maar niet ter plaatse van de jachthaven.
Voor steigers ten behoeve van woonboten, bedrijfs-, binnenvaart- en recreatieschepen en schepen ten behoeve van de openbare dienst en Politie te Water geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter. Voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 5 meter. Er is geen maximum bebouwingspercentage bepaald.
Als verboden gebruik is aangemerkt het gebruik van de niet als zodanig op de kaart aangegeven gronden als ligplaats voor woonboten, bedrijfs-, binnenvaart en horecaschepen en schepen ten behoeve van de openbare dienst.
Uitgangspunt is dat een deel van de jachthaven voor passagiersvaartuigen kan worden gebruikt. De jachthaven beschikt over 65 ligplaatsen, uitgaande van 25% zou het bij deze jachthaven 16 ligplaatsen gaan. De jachthaveneigenaar heeft aangegeven dat vanwege de grote vraag naar ligplaatsen voor passagiersvaartuigen een hoger percentage tot 35% (23 ligplaatsen) wenselijk is, op voorwaarde dat er geen openbare op- en afstapmogelijkheden moeten worden geboden. Gelet hierop is dit percentage ruimtelijk beoordeeld (zie paragraaf 4.6.3) en als uitgangspunt aangehouden dat maximaal 35% van de ligplaatsen in de jachthaven mag worden gebruikt als stalling voor passagiersvaartuigen, voor jachthaven City Marina IJdock betekent dit maximaal 23 ligplaatsen. Nadrukkelijk gaat het hierbij niet om openbare op- en afstapplekken, dit is ook de wens van de eigenaar van de jachthaven. De verkeersbewegingen van en naar de passagiersvaartuigen blijft hierdoor beperkt tot de schipper/kapitein van het passagiersvaartuig en eventueel bevoorrading.
Voor dit maximum percentage van 35% is gekozen om enerzijds in voldoende mate aan de vraag naar ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tegemoet te kunnen komen en anderzijds het karakter van de jachthaven voor pleziervaart in overwegende mate te behouden. De passagiersvaartuigen zullen worden afgemeerd in de bestaande ligplaatsen langs de bestaande steigers. Om naast de pleziervaartuigen ook het afmeren van maximaal 23 passagiersvaartuigen juridisch planologisch mogelijk te maken moeten de planregels van het vigerende bestemmingsplan worden aangepast.
De ruimtelijke effecten van het toestaan van maximaal 23 passagiersvaartuigen op plekken waar nu pleziervaartuigen liggen zijn in het kader van dit bestemmingsplan in kaart gebracht.
Karakter van de jachthaven / zicht vanuit omliggende woningen
Het zicht vanuit de omliggende woningen zal als gevolg van deze ontwikkeling niet of nauwelijks wijzigen: de omvang zowel in oppervlak als in het totale aantal ligplaatsen (65), alsmede de inrichting van de jachthaven blijft gelijk. Er zullen uitsluitend passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd op plekken waar nu een pleziervaartuig ligt. De ruimtelijke uitstraling van beide vaartuigen is niet wezenlijk anders. Omdat de inrichting van de haven en daarmee de afmetingen van de verschillende boxen (ligplaatsen) niet wijzigt, is het effect op het beeld van de jachthaven beperkt. Door het beperken van het aantal ligplaatsen voor passagiersvaartuigen tot maximaal 35% van de haven, blijft de jachthaven in overwegende mate een haven voor pleziervaart. Overigens is de jachthaveneigenaar niet verplicht om plek te bieden aan passagiersvaartuigen, het bestemmingsplan maakt deze vaartuigen uitsluitend mogelijk.
Verkeer en parkeren
In de huidige situatie wordt de jachthaven vooral gebruikt door particulieren die met de fiets, auto, openbaar vervoer of lopend komen. Voor bezoekers die met de auto komen is in de huidige situatie ruim voldoende parkeerplek beschikbaar in de naastgelegen parkeergarage IJdock (350 parkeerplaatsen). In de nieuwe situatie zullen maximaal 23 passagiersvaartuigen kunnen worden afgemeerd waar uitsluitend de kapitein het passagiersvaartuig zal bezoeken. Omdat er geen openbare op- en afstapplekken worden gemaakt, blijft het verkeer van en naar de passagiersvaartuigen beperkt. Naar verwachting zal vanwege de locatie en de daar geldende parkeertarieven het grootste gedeelte van de kapiteins van de passagiersvaartuigen per fiets naar de haven komen. De kapiteins die met de auto komen kunnen parkeren in de naastgelegen parkeergarage, net als de bezoekers van de pleziervaartuigen die met de auto komen. De verkeersgeneratie van de nieuwe situatie zal gelet hierop vergelijkbaar zijn met de huidige situatie op dit punt.
Een deel van de passagiersvaartuigen zal in de haven moeten worden bevoorraad met eten en drinken om tijdens de vaart te kunnen gebruiken. Naast de jachthaven is een opslagruimte aanwezig waar door de exploitanten van de passagiersvaartuigen gebruik van kan worden gemaakt. De hoeveelheid bevoorradingsverkeer kan hiermee tot een minimum worden beperkt. Voor de 23 ligplaatsen is uitgegaan van maximaal circa 10 bevoorradingsmomenten per dag. Maar ook als er meer bevoorradingsverkeer zou zijn is dat inpasbaar. De jachthaven is goed met de auto te bereiken en aan de oostzijde van de jachthaven is plek om kortstondig te parkeren om te kunnen laden en lossen.
Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het toestaan van passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens op bestaande ligplaatsen waar nu pleziervaartuigen liggen. In het kader van het bestemmingsplan worden geen fysieke maatregelen aan de jachthavens getroffen zoals het maken van nieuwe steigers of het verplaatsen van bestaande steigers. Aangezien de functie van de jachthaven ongewijzigd blijft is bodemonderzoek niet nodig.
Monumentenwet
De Monumentenwet 1988 biedt bescherming aan de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten. Per 1 september 2007 is de wijziging van de Monumentenwet 1988 ten behoeve van de archeologische monumentenzorg (Wet op de archeologische monumentenzorg) in werking getreden. Daarin is bepaald dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten (art. 38a.1 van de Monumentenwet 1988). Met dit artikel heeft de wetgever het bestemmingsplan als het instrument bij uitstek aangewezen voor de bescherming van archeologische waarden. Dat betekent dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet alleen rekening moet worden gehouden met bekende monumenten, maar ook met de omstandigheid dat in bepaalde terreinen nog archeologische resten in de bodem kunnen worden aangetroffen. Om zo tijdig mogelijk hierop te kunnen anticiperen is het nodig de archeologische verwachting van een gebied in kaart te brengen door middel van een archeologisch bureauonderzoek.
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan in een bestemmingsplan voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht worden gesteld. Ook kan in een bestemmingsplan in het belang van de archeologische monumentenzorg bepaald worden dat de aanvrager van zo een vergunning een rapport dient over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van B&W in voldoende mate is vastgesteld.
Verder kan in het belang van de archeologische monumentenzorg worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een rapport dient over te leggen als bedoeld in artikel 39, tweede lid en kan worden bepaald dat aan zo een vergunning voorschriften kunnen worden verbonden als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de Monumentenwet 1988.
Archeologie Amsterdam
In aansluiting op het rijks- en provinciaal beleid besteedt de gemeente specifieke aandacht aan vroegtijdige inpassing van archeologie in de ruimtelijke ordeningsprocessen. Uitgangspunt hierbij is een kwalitatief adequaat beheer van het cultureel erfgoed met aandacht voor een efficiënte voortgang van bouwprocessen en kostenbeheersing.
Het archeologiebeleid is gebaseerd op het principe dat zowel bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan als bij bodemverstorende (bouw)activiteiten altijd een nadere waardestelling nodig is van de aanwezige archeologische verwachting in de vorm van een archeologisch bureauonderzoek. Dit bureauonderzoek behelst een specificatie van eventuele archeologische waarden binnen een specifiek plangebied en een advies met betrekking tot het daarbij behorende beleid. Bij de formulering van het beleid staat altijd de balans tussen het archeologische belang ten opzichte van de voortgang van het ruimtelijke ontwikkelingsproces centraal.
Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het toestaan van passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens op bestaande ligplaatsen waar nu pleziervaartuigen liggen. In het kader van het bestemmingsplan worden geen fysieke maatregelen aan de jachthavens getroffen zoals het maken van nieuwe steigers of het verplaatsen van bestaande steigers. Er worden geen grondroerende werkzaamheden uitgevoerd die mogelijk aanwezige archeologische waarden aantasten.
Twee wettelijke regelingen zijn van belang:
Daarnaast zijn waardevolle gebieden uit de ecologische hoofdstructuur beschermd op basis van beleid, zoals het provinciale ecologische beleid. Op 23 mei 2011 hebben provinciale staten van Provincie Noord-Holland de eerste partiële herziening van de Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. Eén van de daarin opgenomen onderwerpen is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Vervolgens hebben gedeputeerde staten het Natuurbeheerplan 2012 op 20 september 2011 vastgesteld. Het Natuurbeheerplan geeft aanleiding voor de wijziging van de begrenzing van de EHS en de provinciale ecologische verbindingszones zoals opgenomen in de PRVS. Gedeputeerde Staten heeft hiertoe dan ook besloten.
Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is het toestaan van passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens op bestaande ligplaatsen waar nu pleziervaartuigen liggen. In het kader van het bestemmingsplan worden geen fysieke maatregelen aan de jachthavens getroffen zoals het maken van nieuwe steigers, het verplaatsen van bestaande steigers of het aanpassen van oevers. Hierdoor is het niet nodig om in het kader van dit bestemmingsplan een ecologisch onderzoek uit te voeren.
Op 28 oktober 2004 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen zoals woningen in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen. In het besluit zijn normen opgenomen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen zijn aangemerkt als "kwetsbaar object". Een jachthaven valt niet onder deze noemer. Kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden zijn aangemerkt als "beperkt kwetsbaar object". Het betreft terreinen waar regelmatig mensen verblijven. Een jachthaven is heeft weliswaar een recreatieve functie, maar is geen terrein waar mensen verblijven, er is dan ook geen sprake van een beperkt kwetsbaar object. Voor het toestaan van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens ter plaatse van ligplaatsen voor pleziervaartuigen kan onderzoek achterwege blijven en is een toets aan het BEVI derhalve niet nodig.
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes in werking getreden. Op grond daarvan neemt het bevoegde gezag bij het vaststellen van een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op gronden in de omgeving van een basisnetroute ten aanzien van nieuw toe te laten kwetsbare objecten de basisnetafstand in acht en houdt daarmee rekening ten aanzien van nieuw toe te laten beperkt kwetsbare objecten. In de Regeling basisnet zijn de hoofdtransportroutes voor gevaarlijke stoffen vastgelegd met de daarbij behorende afstanden die voor kwetsbare objecten moet worden aangehouden. Buiten een zone van 200 meter van een gevaarlijke stoffenroute hoeven geen beperkingen te worden gesteld aan de beoogde functie.
Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen zijn aangemerkt als "kwetsbaar object". Een jachthaven valt niet onder deze noemer. Kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden zijn aangemerkt als "beperkt kwetsbaar object". Het betreft terreinen waar regelmatig mensen verblijven. Een jachthaven is geen terrein waar mensen verblijven, er is dan ook geen sprake van een beperkt kwetsbaar object. Een jachthaven is heeft weliswaar een recreatieve functie, maar is geen terrein waar mensen verblijven, er is dan ook geen sprake van een beperkt kwetsbaar object. Voor het toestaan van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens ter plaatse van ligplaatsen voor pleziervaartuigen kan onderzoek achterwege blijven en is een toets aan het Besluit externe veiligheid transportroutes derhalve niet nodig.
Voor hogedruk aardgasleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen zoals woningen in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen. In het besluit zijn normen opgenomen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen zijn aangemerkt als "kwetsbaar object". Een jachthaven valt niet onder deze noemer. Kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden zijn aangemerkt als "beperkt kwetsbaar object". Het betreft terreinen waar regelmatig mensen verblijven. Een jachthaven is heeft weliswaar een recreatieve functie, maar is geen terrein waar mensen verblijven, er is dan ook geen sprake van een beperkt kwetsbaar object. Voor het toestaan van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens ter plaatse van ligplaatsen voor pleziervaartuigen kan onderzoek achterwege blijven en is een toets aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen derhalve niet nodig.
Het paraplubestemmingsplan gaat uit van de realisatie van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen in een zestal bestaande jachthavens. Er worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gerealiseerd. Akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder is niet nodig.
Het oorspronkelijke Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) stamt uit 2002, en is op 31 augustus 2004 gewijzigd in werking getreden. Het LIB is een Algemene Maatregel van Bestuur, die gebaseerd is op artikel 8.4 van de Wet luchtvaart. Met het LIB wordt in kaartmateriaal een zogenaamd beperkingengebied vastgesteld. Het LIB bevat voor dat beperkingengebied regels waarbij beperkingen zijn gesteld ten aanzien van de bebouwing en het gebruik van gronden, voor zover die beperkingen noodzakelijk zijn met het oog op de veiligheid en de geluidsbelasting in verband met de nabijheid van de luchthaven.
Bouwhoogte
In het LIB zijn voor gebieden rond de luchthaven maximale bouwhoogten aangegeven die zijn gemeten vanaf het peil van Schiphol (-4,0 meter NAP). Een deel van de jachthavens ligt binnen de zone waarvoor een maximale bouwhoogte van 150 meter geldt. Het paraplubestemmingsplan gaat uit van de realisatie van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen op bestaande ligplaatsen voor pleziervaartuigen. Er worden geen extra bouwwerken mogelijk gemaakt bovenop wat al van het daar geldende bestemmingsplan mag. Er wordt voldaan aan de bepalingen van het Luchthavenindelingbesluit.
Vogelaantrekkende functies
In artikel 2.2.3 van het Luchthavenindelingbesluit is geregeld dat nieuwe vogelaantrekkende functies binnen een gebied rond Schiphol niet zomaar zijn toegestaan. Het gaat hierbij onder meer om industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag en moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare. Alle jachthavens liggen buiten deze zone, en de jachthavens zijn ook geen vogelaantrekkende functies. Op dit punt wordt voldaan aan de bepalingen van het Luchthavenindelingbesluit.
Gevoelige functies
In een zone rond de start- en landingsbanen van Schiphol (en stijg- en dalingsroutes van vliegtuigen) zijn vanwege geluidhinder en externe veiligheid op grond van het Luchthavenindelingbesluit in beginsel geen nieuwe woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie en gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan (gebied nr.4 van het Luchthavenindelingbesluit). Alle jachthavens liggen buiten deze zone, en de jachthavens zijn ook geen gevoelige functies. Op dit punt wordt voldaan aan de bepalingen van het Luchthavenindelingbesluit.
De toepasselijke wet- en regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd, die op 15 november 2007 in werking is getreden.
Uitgangspunt is dat passagiersvaartuigen worden toegelaten op ligplaatsen waar nu pleziervaartuigen liggen. Er worden geen ligplaatsen toegevoegd of openbare op- en afstapplekken gerealiseerd, alleen de kapitein van het passagiersvaartuig zal de haven bezoeken. Het aantal verkeersbewegingen van en naar de jachthavens zal niet wezenlijk anders zijn dan de huidige situatie, zie de verkeerskundige beschouwing per jachthaven in hoofdstuk 4.
Het paraplubestemmingsplan leidt door het toestaan van passagiersvaartuigen hooguit tot extra bevoorradingsverkeer. In hoofdstuk 4 is per jachthaven aangegeven hoeveel extra verkeersbewegingen daarbij worden verwacht. Gelet op de schaal van de passagiersvaartuigen en de ligging van de jachthavens in de stad zal de meeste bevoorrading met bestelbusjes worden gedaan. In de luchtkwaliteitberekening is uitgegaan van een (theoretisch) percentage van 70% vrachtverkeer, waarmee een worst-case scenario is berekend. Voor elke jachthaven is onderzocht wat de effecten zijn van het extra bevoorradingsverkeer op de luchtkwaliteit. Voor alle jachthavens geldt dat het extra bevoorradingsverkeer beperkt is en kan worden beschouwd als “niet in betekenende mate”.
In de tabel hieronder is de berekening weergegeven voor de jachthaven met het grootste aantal ligplaatsen, en daarmee het meeste bevoorradingsverkeer (Jachthaven Amsterdam Marina - 90 voertuigbewegingen per dag ten behoeve van bevoorrading).
Uit de berekening blijkt dat het extra bevoorradingsverkeer kan worden beschouwd als "niet in betekenende mate". Dat is bij de anere jachthavens ook aan de orde, aangezien de hoeveelheid bevoorradingsverkeer minder is dan bij Jachthaven Amsterdam Marina. Op dit punt kan worden voldaan aan de Wet milieubeheer.
Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang een volwaardige plaats in bepaalde plan- en besluitvormingsprocessen te geven. Enerzijds maakt het opstellen van een milieueffectrapport (MER) de initiatiefnemer bewust van de milieugevolgen en anderzijds kan de overheid diverse milieugevolgen in samenhang met elkaar en op een voor de burger transparante wijze bij de besluitvorming betrekken.
De m.e.r.- procedure is vastgelegd in hoofdstuk 7 van de Wm. In paragraaf 7.2 van de Wm en het bijbehorend Besluit Milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is vastgelegd wanneer het doorlopen van de m.e.r.-procedure verplicht is. In de bijlage, onderdeel C, staat per categorie aangegeven welke activiteiten in welke gevallen plan-m.e.r.-plichtig en/of Besluit-m.e.r.-plichtig zijn. In onderdeel D staat op dezelfde wijze aangegeven welke activiteiten en projecten m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Indien en voor zover er geen sprake is van verplichting ingevolge de Wet Milieubeheer zal kunnen worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Uitgangspunt is dat passagiersvaartuigen worden toegelaten op ligplaatsen waar nu pleziervaartuigen liggen. Er worden geen nieuwe jachthavens gerealiseerd, noch worden de bestaande jachthavens in omvang of aantal ligplaatsen uitgebreid. Uit de voorgaande paragrafen kan worden opgemaakt dat het toestaan van de passagiersvaartuigen geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft.
Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. In de waterparagraaf is de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de huishoudkundige situatie opgenomen. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten.
Uitgangspunt is dat passagiersvaartuigen worden toegelaten op ligplaatsen waar nu pleziervaartuigen liggen. Er worden geen nieuwe jachthavens gerealiseerd, noch worden de bestaande jachthavens in omvang of aantal ligplaatsen uitgebreid. Evenmin worden in het kader van dit bestemmingsplan fysieke ingrepen in het water voorgesteld waarvoor onderzoek naar de waterhuishoudkundige effecten nodig zou zijn.
Waar de overige paragrafen van deze bestemmingsplantoelichting de achtergronden van het bestemmingsplan belichten, geeft deze paragraaf een toelichting op de bestemmingsplanregels.
Het (juridisch deel van het) bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding heeft een functie van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de regels het bindende deel van het bestemmingsplan. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Per hoofdstuk zullen de diverse regels artikelsgewijs worden besproken.
De toelichting heeft geen bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van de bestemming en overige regels. In de toelichting wordt ook een relatie met het relevante beleid gelegd en een gebiedsbeschrijving gegeven. Op basis van het beleid en de gebiedsbeschrijving zijn vervolgens de uitgangspunten voor het bestemmingsplan geformuleerd.
Het voorliggende bestemmingsplan is een "paraplubestemmingsplan". Dit houdt in dat met dit bestemmingsplan meerdere bestemmingsplannen op onderdelen worden gewijzigd. In de planregels van dit paraplubestemmingsplan is aangegeven welke onderdelen van de verschillende bestemmingsplannen worden gewijzigd. Voor het overige blijven de betreffende bestemmingsplannen van kracht.
In de inleidende regels zijn enkele begrippen toegelicht die in de planregels of op de planverbeelding worden aangehaald.
Het paraplubestemmingsplan heeft als doel om ligplaatsen voor passagiersvaartuigen mogelijk te maken in zes jachthavens. Om dat mogelijk te maken moeten 6 bestemmingsplannen op een onderdeel worden herzien. In de artikelen 2 en 3 is per bestemmingsplan aangegeven op welke onderdelen het betreffende bestemmingsplan wijzigt. Het betreffende bestemmingsplan blijft voor het overige onverminderd van kracht.
Uitgangspunt is dat per jachthaven maximaal 25% van het aantal ligplaatsen kan worden benut voor passagiersvaartuigen. Bij twee jachthavens is gekozen voor een percentage van 35%. Bij vrijwel alle vigerende bestemmingsplannen is geen maximum aantal ligplaatsen in de planregels vastgelegd. Het uitsluitend opnemen van een percentage zou kunnen leiden tot onduidelijkheid voor de plantoetsers, omdat niet duidelijk is om hoeveel ligplaatsen het daadwerkelijk zou gaan. Daarom is er voor gekozen om zowel het percentage als het feitelijke maximum vast te leggen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Dit betreft de algemene regels die krachtens het Besluit ruimtelijke ordening in een bestemmingsplan opgenomen dienen te worden.
Ingevolge artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), besluit de gemeenteraad of wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan. In dit geval wordt afgezien van het opstellen van een exploitatieplan omdat de gemeente Amsterdam volledig eigenaar is van de grond waarop het bestemmingsplan van toepassing is op het moment dat het bestemmingsplan wordt vastgesteld. Het verhaal van de kosten van de grondexploitatie, zoals bedoeld in de Wro, is daarom anderszins verzekerd via het erfpachtstelsel.
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het concept ontwerpbestemmingsplan voor advies verzonden. Het voorontwerpbestemmingsplan is voor advies voorgelegd aan:
Van een aantal adressanten is een reactie ontvangen. Deze reacties zijn in de onderstaande tekst samengevat en voorzien van een antwoord. Waternet is bij de totstandkoming van het ontwerpbestemmingsplan betrokken geweest en heeft geen apart advies uitgebracht.
Adressant onder 1 (provincie Noord-Holland)
Opmerking 1
Op pagina 10 onder 3.2.2 wordt verwezen naar de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). De geldende PRV is vastgesteld op 3 februari 2014 en in werking getreden op 8 maart 2014. Op 28 september 2015 hebben Provinciale Staten het besluit tot actualisering van de PRV vastgesteld.
Antwoord 1
De plantoelichting is op dit punt aangepast.
Adressant onder 2 (Waternet)
Opmerking 1
Adressant geeft aan in het paraplubestemmingsplan de zogenaamde Watertoets te missen en verzoekt deze toe te voegen. Daarnaast wordt er van uitgegaan dat in de voorbereiding de genoemde locaties nautisch zijn getoetst d.w.z. dat bij het in en uitvaren van de jachthaven dit zonder (nautische) problemen verloopt.
Antwoord 1
Bij de realisatie van een jachthaven is in het kader van de omgevingsvergunning gekeken naar de totale omvang van de jachthaven en is getoetst of de in- en uitvaarbewegingen nautisch gezien geen belemmeringen opleveren. Uitgangspunt in dit paraplubestemmingsplan is dat passagiersvaartuigen worden toegelaten op ligplaatsen waar nu pleziervaartuigen liggen. Er worden geen nieuwe jachthavens gerealiseerd, noch worden de bestaande jachthavens in omvang of aantal ligplaatsen uitgebreid. Er is om die reden in het kader van dit paraplubestemmingsplan geen nieuwe watertoets of nautisch advies nodig. In het kader van de nog te verlenen ligplaatsvergunningen wordt er getoetst of het vaartuig past binnen het nautisch profiel.
Adressant onder 3 (Brandweer Amsterdam Amstelland)
Opmerking 1
Aangezien het bestemmingsplan tot doel heeft om ligplaatsen voor passagiersvaartuigen mogelijk te maken in bestaande jachthavens waarbij het totale aantal ligplaatsen niet toeneemt, is er geen aanleiding voor de brandweer om een apart advies uit te brengen. Het aantal verblijvende personen zal niet wijzigen.
Antwoord 1.
De reactie leidt niet tot een wijziging van het bestemmingsplan.
Adressant onder 6 (Havenbedrijf Amsterdam NV)
Opmerking 1
Het verdient de voorkeur om in alle bestemmingsplannen van hetzelfde begrip passagiersvaartuig uit te gaan.
Antwoord 1
Naar aanleiding van de opmerking is dit nagegaan. In het paraplubestemmingsplan is als standaard definitie aangehouden: "passagiersvaartuig: een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot: (a). het vervoer van personen of (b) om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie". De bestemmingsplannen "Cruquius" (jachthaven Peek) en "OverAmstel Buitendijks" (52 Noord) bevatten al een definitie met deze redactie, om die reden zijn die plannen niet op dit punt gewijzigd.
Opmerking 2
In het bestemmingsplan voor jachthaven Amsterdam Marina (Noord) ontbreekt nog een bepaling dat er geen openbare of particuliere op- en afstapplaatsen zijn toegestaan. Het Havenbedrijf acht het vanuit nautische veiligheid onwenselijk dat de extra passagiersvaartuigen met passagiers of passagiersvaartuigen zonder vakkundige bemanning het IJ kruisen.
Antwoord 2
Het paraplubestemmingsplan biedt uitsluitend ligplaatsen voor bemande passagiersvaartuigen, dus met een vakkundige kapitein. Er worden geen openbare op- en afstapplaatsen gerealiseerd, ook niet in de jachthaven Amsterdam Marina. Dit is in de planregels geborgd. De passagiersvaartuigen die het IJ kruisen zijn dus vaartuigen zijn met uitsluitend bemanning aan boord.
Opmerking 3
In het eindrapport van de Ligplaatsenregisseur "Locaties genoeg, frustraties teveel" (4 september 2013) zijn locatievoorstellen gedaan voor het realiseren van ligplaatsen voor passagiersvaartuigen. Veel van de daarin genoemde alternatieven zijn jammer genoeg niet meegenomen in dit bestemmingsplan.
Antwoord 3
Uitgangspunt voor dit bestemmingsplan is geweest het jurdisch planologisch regelen van de mogelijkheid om ligplaatsen voor passagiersvaartuigen te regelen in bestaande jachthavens ter plaatse van bestaande ligplaatsen.
In de Verordening op de bestuurscommissies 2013 is vastgelegd dat bij het vaststellen van (grootstedelijke) bestemmingsplannen advies wordt ingewonnen bij de betrokken bestuurscommissie (artikel 28, tweede lid). De bestuurscommissies zijn inhoudelijk betrokken bij de totstandkoming van dit bestemmingsplan. Het voorontwerpbestemmingsplan is voor advies voorgelegd aan:
Adressant onder 1 (bestuurscommissie Oost)
Opmerking 1
Het Algemeen Bestuur van bestuurscommissie Oost onderschrijft de doelstelling om planologische ruimte te realiseren voor passagiersvaartuigen in bestaande jachthavens. Uit het voorontwerpbestemmingsplan blijkt nog niet of de ligplaatsen binnen de bestaande contouren van de jachthavens gerealiseerd kunnen worden. Het ontwerpbestemmingsplan moet op dit punt duidelijkheid verschaffen.
Antwoord 1
Inmiddels is de planvorming gevorderd, heeft overleg plaatsgevonden met diverse belanghebbenden en zijn de uitgangpsunten verder uitgewerkt. Duidelijk is nu dat de ligplaatsen voor passagiersvaartuigen worden toegestaan binnen de huidige grenzen van de jachthavens. Er worden geen ligplaatsen toegevoegd. De milieukundige en verkeerskundige effecten zijn hierdoor beperkt. Dat geldt ook voor het karakter van de ligplaatsen, er worden geen openbare op- en afstapplekken toegestaan. De toelichting van het ontwerpbestemmingsplan is op de genoemde punten aangevuld.
Opmerking 2
Jachthaven Peek is niet juist opgenomen in het bestemmingsplan.
Antwoord
Gedoeld is op de begrenzing van de jachthaven. Dit punt is in nader overleg verwerkt door de planverbeelding van het ontwerpbestemmingsplan aan te passen.
Adressant onder 2 (bestuurscommissie Noord)
Opmerking 1
Gelet op de Nota Varen en de motie daarop waarin het college van B&W is gevraagd te zorgen voor voldoende ligplaatsen, vindt de adressant het wenselijk dat er een paraplubestemmingsplan wordt opgesteld om deze ligplaatsen juridisch planologisch mogelijk te maken.
Antwoord 1
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet hierin.
Opmerking 2
Adressant acht jachthaven Amsterdam Marina aan de Vasumweg 95 geschikt als mogelijke locatie voor 52 ligplaatsen voor de stalling van passagiersvaartuigen. Daarbij zou het moeten gaan om boten met een beperkte omvang. Verzocht is om een regeling in het bestemmingsplan op te nemen om de maatvoering van de boten met een bovengrens vast te leggen.
Antwoord 2
Er is geen aanleiding om de maximale maatvoering van de schepen in het bestemmingsplan vast te leggen. Het spel tussen vraag en aanbod wordt aan de markt en de jachthaveneigenaar overgelaten. Uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat de ligplaatsen binnen de bestaande contouren van de haven moeten worden gerealiseerd. De jachthaveneigenaar heeft aangegeven dat de meeste vraag naar ligplaatsen is gericht op boten tot 10 meter. Ruimtelijk is er echter geen bezwaar om ook een boot van 14 meter af te meren, als er binnen de bestaande haven plek is.
Adressant onder 3 (bestuurscommissie Centrum)
Opmerking 1
Het Algemeen Bestuur van bestuurscommissie Centrum kan zich vinden in de doelstelling om planologische ruimte te realiseren voor passagiersvaartuigen. Voor de jachthaven City Marina IJdock verwacht het AB een beperkte toename van het vaarverkeer van en naar het Westerdok en de Prinsengracht. Aangezien het gaat om boten tot 14 meter en in de jachthaven geen openbare op- en afstapplekken worden gerealiseerd, acht het AB de ligplaatsen inpasbaar en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat minimaal en daarmee acceptabel.
Antwoord 1
De reactie leidt niet tot een wijziging van het bestemmingsplan. Uitgangspunt is en blijft dat openbare op- en afstapplekken in de jachthaven City Marina IJdock niet worden toegestaan.
Opmerking 2
Aandacht wordt gevraagd voor de verhouding passagiersvaartuigen / pleziervaartuigen in de jachthaven City Marina IJdock. In het voorontwerpbestemmingsplan wordt nog uitgegaan van 40 ligplaatsen, zijnde 80% voor passagiersvaartuigen, zodat slechts 20% beschikbaar blijft voor pleziervaartuigen. Het Algemeen Bestuur van Centrum vraagt aandacht voor deze verhouding, waarbij het behoud van het doel en karakter van de jachthaven, namelijk in eerste plaats het bieden van ligplaatsen aan pleziervaartuigen uitgangspunt zou moeten zijn. Hierbij vindt het AB dat mag worden ingezet op een hoger percentage dan 25%, zoals in de toelichting op het plan als uitgangspunt voor het percentage passagiersvaartuigen is gesteld.
Antwoord 2
De opmerking is reden geweest om het aantal nader in overweging te nemen. Naar aanleiding van de opmerking is een hoger percentage dan 25% aangehouden, namelijk 35%. Deze wijziging is conform de wens van de eigenaar van de jachthaven, die eveneens had gepleit voor een hoger percentage.
Opmerking 3
Het AB vraagt aandacht voor het stimuleren van het electrisch varen bij de passagiersvaartuigen. Daarbij is aangetekend dat dit buiten de strekking van het bestemmingsplan valt.
Antwoord 3
Veel van de passagiersvaatuigen zijn electrische boten. Tijdens een rondgang in de jachthavens is gebleken dat er veel vraag is naar stroomafneempunten, ook voor krachtstroom. Jachthaveneigenaren staan over het algemeen positief tegenover deze ontwikkeling en leggen op steeds meer plekken krachtstroompunten aan. Op deze wijze kan tegemoet worden gekomen aan de groeiende vraag naar electrisch vervoer over water.
Adressant onder 4
Opmerking 1
De bestuurscommissie kan zich vinden in de strekking van het bestemmingsplan en in het uitgangspunt om bij jachthaven Staverno Den Brielstraat ligplaatsen voor passagiersvaartuigen toe te staan. Gevraagd wordt om in de toelichting aan te geven dat deze ligplaatsen ook beschikbaar blijven voor pleziervaart en dat deze niet worden gedwongen te vertrekken. Adressant kan zich vinden in het uitgangspunt om geen op- en afstapplekken toe te staan.
Antwoord
De ligplaatsen blijven ook voor pleziervaart beschikbaar, het paraplubestemmingsplan regelt uitsluitend dat aanvullend daarop ook passagiersvaartuigen mogen afmeren. Dit is in de plantoelichting uitgelegd. Het toewijzen van ligplaatsen aan passagiersvaartuigen en het al dan niet opzeggen van de huur voor pleziervaart is een zaak tussen de jachthaveneigenaar en de booteigenaren. Jachthaveneigenaren zijn op basis van dit bestemmingsplan niet verplicht om de ligplaatsen voor passagiersvaartuigen te reserveren.
In november 2015 zijn gesprekken gevoerd met de eigenaren van de 6 jachthavens. Aan hen is toegelicht wat de stand van zaken in de bestemmingsplanprocedure is en welke uitgangspunten voor dit paraplubestemmingsplan zijn gehanteerd. De eigenaren hebben kunnen aangeven wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot de vraag naar ligplaatsen en de beschikbaarheid daarvan. De eigenaren van de jachthavens zullen worden geinformeerd als het ontwerpbestemmingsplan ter visie wordt gelegd.
Overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan Paraplubestemmingsplan ligplaatsen passagiersvaartuigen met de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegen voor een periode van 6 weken, van 8 januari t/m 18 februari 2016. Er zijn drie zienswijzen ingediend die in de bijgevoegde nota van beantwoording zijn samengevat en beantwoord. Naar aanleiding van de zienswijzen is het toegestane aantal ligplaatsen bij City Marina IJdock verhoogd naar 23 (zijnde 35% van 65 ligplaatsen). De overige zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven het bestemmingsplan te wijzigen.