26.3 Bouwregels
26.3.1 Algemeen
Op en onder de in lid 26.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
26.3.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. maximum bouwhoogte: zoals in het bestemmingsplan staat aangegeven, met dien verstande dat binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hoogteaccent' voor een zone met een grondoppervlak van 600 m² een maximum bouwhoogte van 40 meter geldt;
-
b. maximum bebouwingspercentage: zoals in het bestemmingsplan staat aangegeven;
-
c. minimum bouwhoogte eerste en tweede bouwlaag in de zone van 4 meter vanaf de bestemming 'Verkeer - 3': 7 meter;
-
d. minimum bouwhoogte eerste bouwlaag in de zone van 4 meter vanaf de bestemming 'Verkeer - 3', met uitzondering van bestaande, te behouden/verbouwen gebouwen: 3,5 meter;
-
e. maximum hoogte bovenkant vloer eerste bouwlaag in de zone van 4 meter vanaf de bestemming 'Verkeer - 3': niet hoger dan 20 centimeter boven het peil;
-
f. het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder e een omgevingsvergunning te verlenen voor een grotere hoogte, tot maximaal 1,5 meter.
26.3.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 10 meter.
26.3.4 Gevels
-
a. Het bouwen van woningen is uitsluitend toegestaan indien de gevels zijn uitgevoerd als dove gevel, welke voorwaarde geldt voor gevels die zijn gelegen binnen de geluidzones voor industrieterreinen, spoorwegen of wegen, tenzij uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevels van de woningen ten gevolge van elk van deze zones lager of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde dan wel de vastgestelde hogere waarde, al dan niet door het toepassen van vliesgevels;
-
b. Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.
26.3.5 Voorlopig bouwverbod
Op de in lid 26.1 vermelde gronden mogen gebouwen slechts worden gebouwd in overeenstemming met een door het dagelijks bestuur vastgesteld uitwerkingsplan.
26.4 Afwijken van de bouwregels
Het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 26.3.5 een omgevingsvergunning te verlenen, indien een ontwerpuitwerkingsplan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter inzage is gelegd en het bouwplan in overeenstemming is met dit ontwerpuitwerkingsplan.