direct naar inhoud van Artikel 22 Wonen - 3
Plan: Delflandplein-Staalmanpleinbuurt, 1e herziening - Hoefijzer deel 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.F1106BPSTD-VG01

Artikel 22 Wonen - 3

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aan-huis-verbonden beroep;
  • b. bedrijf;
  • c. dienstverlening;
  • d. groen;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. parkeren;
  • h. recreatie;
  • i. short stay;
  • j. tuinen;
  • k. wonen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 22.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de aangegeven bouwvlakken.

22.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: zoals in het bestemmingsplan staat aangegeven;
  • b. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: 100%.
  • c. minimum bouwhoogte eerste bouwlaag van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - minimale bouwhoogte eerste bouwlaag', met uitzondering van bestaande, te behouden/verbouwen gebouwen: 3,5 meter;
  • d. maximum hoogte bovenkant vloer eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - maximum hoogte bovenkant vloer eerste bouwlaag': niet hoger dan 20 centimeter boven het peil.
22.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt een maximum bouwhoogte van 2 meter.

22.2.4 Gevels

Het bouwen van een woning is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van een stille zijde.

22.2.5 Afwijking

In afwijking van het bepaalde in lid 22.2.1 zijn parkeergarages toegestaan buiten de aangegeven bouwvlakken, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.

22.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 22.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor bedrijven, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en recreatie geldt:
    • 1. situering: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemengd - 1', in de eerste en tweede bouwlaag en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemengd - 2', in de eerste bouwlaag;
    • 2. maximum bruto vloeroppervlak: 1.500 m²;
  • b. voor bedrijven geldt:
    • 1. maximum bruto oppervlak per vestiging: 250 m2;
  • c. voor maatschappelijke voorzieningen geldt:
    • 1. geluidsgevoelige bestemmingen zijn niet toegestaan;
  • d. voor parkeren geldt:
    • 1. situering parkeervoorzieningen: uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeergarage - 1' in de kelder en/of het souterrain (met uitzondering van bovengrondse in- en uitritten) dan wel de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeergarage - 2' in de eerste bouwlaag;
    • 2. parkeernorm bedrijven: maximaal 1 parkeerplaats per 125 m² bruto vloeroppervlak;
    • 3. parkeernorm dienstverlening en recreatie: maximaal 1 parkeerplaats per 100 m² bruto vloeroppervlak;
    • 4. parkeernorm short stay en wonen: 0,7 tot 1,25 parkeerplaats per woning;
    • 5. minimum percentage parkeervoorzieningen op eigen terrein, met uitzondering van bestaande, te behouden/verbouwen gebouwen: 70%;
  • e. voor recreatie geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak per vestiging: 100 m²;
  • f. voor short stay en wonen geldt:
    • 1. minimum aantal woningen: 210;
    • 2. maximum aantal woningen: 240, inclusief bestaande woningen.
22.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd om in afwijking van de in lid 22.3 onder d, sub 2, 3 en 4 aangegeven parkeernormen een omgevingsvergunning te verlenen indien uit onderzoek blijkt dat op een andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het dagelijks bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen met dien verstande dat de in lid 22.3 onder d, sub 2, 3 en 4 genoemde parkeernormen aangevuld dan wel aangepast kunnen worden indien uit onderzoek blijkt dat een hogere parkeernorm een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte voorkomt.