Plan: | Bos en Lommer Noord |
---|---|
Plannummer: | E1301BPSTD |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.E1301BPSTD-VG01 |
Sloterdijk
Tot aan het begin van de zeventiende eeuw vormde de slingerende Spaarndammerdijk, ook Haarlemmerdijk genoemd, de enige verbinding tussen Haarlem en Amsterdam. De dijk diende als bescherming voor het IJ waardoor de route kwetsbaar was voor doorbraken en overstromingen. De naam van de achterliggende polder, de Overbraker Binnenpolder, is vermoedelijk gerelateerd aan deze wateroverlast.
Het eerste dorp op de route van Amsterdam naar Haarlem was Sloterdijk, ontstaan uit het kleine buurtschap Slooterdam dat oorspronkelijk behoorde tot Osdorp. In 1631 werd besloten tot de aanleg van een trekvaart en zandweg tussen Amsterdam en Haarlem om de slingerende Spaarndammerdijk te omzeilen.
Detail kaart uit 1770 – De Haarlemmertrekvaart tussen Amsterdam en Sloterdijk.
De trekvaart kon niet lang concurreren met het snelle vervoer per wagen over de Haarlemmerweg, maar bleef tot 1860 in gebruik. De aanleg van de eerste spoorlijn van Nederland in 1839, tussen Amsterdam en Haarlem had verder bijgedragen aan het einde van de trekvaart. Dit traject werd aangelegd door de eerste spoorwegmaatschappij van Nederland, de Hollandse IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM). Het tracé liep dwars door Sloterdijk, via Halfweg, naar Haarlem. Oorspronkelijk liep het spoor strak langs de Haarlemmervaart, maar aan het einde van de negentiende eeuw kreeg het tracé de slingerende vorm die nu nog herkenbaar is. De bouw van het Centraal Station tussen 1881 en 1889 leidde ertoe dat het spoor gedeeltelijk in een lus naar het noorden werd verlegd om een betere aansluiting op de overige spoorlijnen te verkrijgen. In de ruimte die ontstond tussen het spoor en de Haarlemmervaart is in 1885 de Westergasfabriek opgeleverd. De ligging aan de spoorlijn en de Haarlemmerweg maakte Sloterdijk een gewilde locatie voor bedrijven om zich te vestigen.
Industriestrook
Een flauwe bocht in het spoortracé tussen Sloterdijk en Amsterdam liet ruimte open voor bebouwing. Deze strook is gelegen tussen de huidige Ring A10 en het punt waar de oude spoorlijn weer naar de vaart toe buigt. Vanaf het begin van de twintigste eeuw is de strook geleidelijk volgebouwd met lichte industrie. Rond 1900 vestigde de Amsterdamsche Poetsdoekenfabriek (het latere Linmij N.V.) zich er, in 1901 Parfumerie Boldoot, in 1912 Uitgeverij Blikman en Sartorius en in 1920 Steendrukkerij La Porte.
In 1948 liet ook Coca-Cola ten westen van de oude Velserweg, de huidige Ring A10, een fabriek bouwen waardoor deze ‘industriestrook’ in westelijke richting werd doorgetrokken. Geen van deze bedrijfsgebouwen bestaat tegenwoordig nog.
Met de bouw van een nieuw kantoorgebouw in 1969 in de punt tussen de spoorlijn Amsterdam – Haarlem en de Haarlemmervaart door de Rijkspostspaarbank (RPS) werd er een begin gemaakt met de modernisering van de ‘industriestrook’. Parfumerie Boldoot en uitgeverij Blikman en Sartorius werden respectievelijk rond 1985 en 1990 gesloopt voor nieuwbouw van de nieuwe Postbank. De fabriek van Linmij sloot in 1993 en rond 1995 werd het huidige kantorencomplex gerealiseerd. Het kantoorgebouw op de hoek van de Molenwerf en de Haarlemmervaart is de opvolger van de oude drukkerij en werd rond 1980 gebouwd. Hiervoor werd ook het tot dan toe resterende naburige schoolgebouw afgebroken. Na deze reeks van sloop en nieuwbouw kreeg het aanzicht van de ‘industriestrook’ zijn huidige vorm.
Uitsnede kaart Dienst Bouw- en Woningtoezicht, 1922-1939 – 1. Amsterdamsche Poetsdoekenfabriek (het latere Linmij), 2. Parfumerie Boldoot, 3.
Uitgeverij Blikman en Sartorius, 4. Steendrukkerij La Porte. Linksboven Sloterdijk.
Volkstuinen
In een raadsbesluit uit 1927 werd een deel van de Overbraker Binnenpolder aangewezen voor de aanleg van volkstuinen. In de opzet van het complex is de historische slotenstructuur van de polder nog herkenbaar. Het nieuwe terrein liep door tot aan de Spaarndammerdijk en besloeg daarmee ongeveer de helft van de Overbraker Binnenpolder. Tuindervereniging Nut en Genoegen betrok het terrein vrijwel direct. Ongeveer twintig jaar later volgde de vereniging Sloterdijkermeer. Beide verenigingen bestonden al langer en verhuisden van een eerdere locatie.
Halverwege de jaren zestig moest aan de noordzijde een aanzienlijk deel van de volkstuinen plaatsmaken voor een bedrijventerrein.
Het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP)
De annexatie van Sloten in 1921 bood Amsterdam de ruimte om in westelijke richting uit te breiden. Het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) uit 1935 vormde een keerpunt voor Sloterdijk, omdat het voorzag in een grote autoweg die het dorp in noord-zuidrichting moest doorsnijden. In de directe omgeving was een combinatie van woningbouw en bedrijventerrein gepland en een nieuw spoorknooppunt. Het huidige plangebied moest een overgangsgebied worden tussen het nieuwe Westelijk Havengebied in het noorden en de stad in het zuiden. De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog leidde tot uitstel van de invulling van de plannen, maar vanaf de jaren vijftig werden deze in gewijzigde vorm tot uitvoering gebracht. Een tijdelijk station in de kern van het dorp diende als voorganger van het nieuwe spoorknooppunt en bij de bouw ervan werd veel gesloopt. Aan het einde van de jaren zestig werd de autoweg aangelegd waardoor de westelijke helft van Sloterdijk verdween. Ook werden stapsgewijs de bedrijfsgebouwen langs de Haarlemmervaart vervangen door kantoorgebouwen. Het tijdelijke station maakte halverwege de jaren tachtig plaats voor het nieuwe Station Sloterdijk waarbij ook de spoorlijn naar het noorden werd verlegd. Het plangebied kreeg op dat moment zijn huidige vorm. Omdat het AUP gewijzigd is ingevuld, is een gedeelte van Sloterdijk bewaard gebleven en zijn ook de volkstuinen nog grotendeels intact. Het plangebied maakt deel uit van de zogeheten Brettenzone, een groene strook tussen het Westelijk Havengebied en de Haarlemmervaart.