direct naar inhoud van Artikel 25 WATER - 1
Plan: Bestemmingsplan Westerpark Zuid
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.C0702BPSTD-OH01

Artikel 25 WATER - 1

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor WATER - 1 (water zonder woonboten) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. oevervoorzieningen;
  • c. waterstaatkundige werken;

alsmede voor:

  • d. een brug ten behoeve van verkeersareaal ter plaatse van de aanduiding brug;
  • e. een jachthaven met inbegrip van bijbehorende steigers, winkel, één vestiging horeca 3, bijbehorende opslag- en nevenruimte en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de aanduiding jachthaven;
  • f. een steiger, ter plaatse van de aanduiding steiger.
25.2 Bouwregels
25.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 25.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

25.2.2 Bouwregels gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding jacht- en passantenhaven;
  • b. maximum bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding jacht- en passantenhaven: 10%;
  • c. maximum bouwhoogte: 6 meter.
25.2.3 Bouwregels bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. maximum bebouwingspercentage: 2%;
  • b. maximum bouwhoogte bruggen: 10 meter;
  • c. maximum bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
25.3 Specifieke gebruiksregels

Het maximum aantal ligplaatsen in de op de plankaart aangeduide jacht- en passantenhaven bedraagt 120.

25.4 Aanlegvergunning
25.4.1

Ter plaatse van de aanduiding archeologische waarden geldt dat het verboden is om zonder vergunning van het dagelijks bestuur (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen over een oppervlakte van meer dan 500m² in combinatie werken op een diepte van 3 meter of meer, waartoe onder meer wordt gerekend het egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
  • b. het aanbrengen van drainage welke op een diepte van 3 meter of meer;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen op een diepte van 3 meter of meer.
25.4.2

Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 25.4.1 is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud van water;
  • b. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

alsmede:

  • c. indien uit archeologisch bureau-onderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is.
25.4.3

De aanlegvergunning kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.

25.4.4

De aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien een inventariserend veldonderzoek naar mogelijk aanwezige archeologische waarden in de betrokken gronden heeft plaatsgevonden.

25.4.5

Aan de aanlegvergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door dagelijks bestuur bij de vergunning te stellen kwalificaties.