direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Bestemmingsplan Stadhaven Minerva
Plannummer: B0802BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.B0802BPGST-OH01

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat. Het ruimtelijk beleid zal worden gericht op vier algemene doelen:

  • 1. de versterking van de internationale concurrentiepositie;
  • 2. het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • 3. het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • 4. het borgen van veiligheid.

Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd.

Stadhaven Minerva ligt binnen de Randstad. Doelstelling van het Rijk is om de internationale concurrentiepositie van de Randstad Holland als geheel te versterken. Versterking van de economie en vergroting van de kracht en dynamiek van de steden dragen daar aan bij. Herstructurering, stedelijke vernieuwing, transformatie en ontwikkeling van stedelijke centra hebben daarom een plek gekregen in de nota Ruimte. Een goede regionale bereikbaarheid en beschikbaarheid van bedrijventerreinen van de juiste kwaliteit is essentieel voor het stedelijk vestigingsklimaat.

Borging van de veiligheid tegen hoog water is van essentieel belang. Het Rijk wil ruimte scheppen om de grote ruimtevraag voor onder meer wonen en werken zodanig te accommoderen, dat optimaal aan dit doel wordt bijgedragen.

Voor een aantal specifieke onderwerpen geeft de Nota Ruimte een beleidskader. Het gaat hierbij onder meer om water, landschap en natuurbescherming. Deze kaders worden weergegeven in de betrokken paragrafen vanaf hoofdstuk 5.

Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van het nationale ruimtelijke beleid. Kern van de Wro is dat alle overheden vooraf hun belangen kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij deze denken te realiseren. In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het deze wil verwezenlijken. Er zijn negen nationale ruimtelijke belangen genoemd die voortvloeien uit de Nota Ruimte en die zullen worden gewaarborgd in de in voorbereiding zijnde AMvB ruimte.

Nota Mobiliteit

Het verkeers- en vervoersbeleid voor de komende vijftien jaar uit de Nota Ruimte is uitgewerkt in de Nota Mobiliteit (PKB). De Nota Mobiliteit is de opvolger van het Structuurschema Verkeer en Vervoer. Kern van het beleid is, dat een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen een essentiƫle voorwaarde is voor de economische ontwikkeling. Het kabinet wil daarom de groei van mobiliteit, binnen de wettelijke kaders van onder meer veiligheid en leefomgeving, geen beperkingen opleggen en de bereikbaarheid verbeteren.

Bij nieuwe uitbreidingen en bij herstructurering, transformatie en centrumontwikkeling wordt gestreefd naar een optimale benutting van de bestaande infrastructuur en van de potenties van knooppunten in deze infrastructuur. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen (waaronder bestemmingsplannen) worden de gevolgen van de ruimtelijke functies op onder meer de bereikbaarheid en de infrastructuur in kaart gebracht.

Parkeernormen worden beschouwd als bijdrage aan de lokale bereikbaarheid, de economie en de leefomgeving. In beginsel is het aan gemeenten om daaraan in hun plannen invulling te geven. Bij de keuze voor ruimtelijke ontwikkeling moet efficiƫnte inpassing in het aanwezige OV-netwerk mede leidend zijn, zowel wat betreft infrastructuur als wat betreft exploitatie.

Voor langzaam verkeer is vastgelegd, dat alle overheden het lopen en het gebruik van de fiets als hoofdvervoermiddel stimuleren. Overheden zorgen voor een fietsnetwerk dat voldoet aan de hoofdeisen samenhang, directheid, aantrekkelijkheid, veiligheid en comfort.

Vierde Nota Waterhuishouding

Het beleid in deze nota heeft tot doel duurzame en veilige watersystemen in stand te houden of tot stand te brengen. De hoofddoelstelling van de vierde nota waterhuishouding is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik gegarandeerd blijft.

De nota pleit voor meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op de verschillende belangen zoals veiligheid, landbouw, natuur, drinkwatervoorziening, transport, recreatie en visserij. Een groeiende economie, een groeiende bevolking, de wens te bouwen in en aan het water, de aanleg van nieuwe infrastructuur, de diffuse verontreiniging en vervuilde waterbodems, de voortschrijdende bodemdaling en de verandering van het klimaat maken het noodzakelijk dat daarop vanuit de waterhuishouding tijdig wordt geanticipeerd. Dit kan volgens de nota gebeuren door naast andere (economische en sociaal-maatschappelijke) ook ecologische en hydrologische ordeningsprincipes te laten dienen als grondslag voor ruimtelijke keuzes. Het beleid, verwoord in de nota, vormt hiermee de basis voor de watertoets zoals voorgeschreven door het Besluit op de ruimtelijke ordening.

Nationaal Milieubeleidsplan 4

Het doel van het Nederlandse beleid voor luchtkwaliteit is het beschermen van de bevolking en de natuur tegen de negatieve effecten van blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen. Om dit te bereiken staan in de wet zowel emissiedoelstellingen om de milieudruk te verminderen als normen waaraan de luchtkwaliteit moet voldoen. Voor de stoffen zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen (VOS) zijn verplichte emissiedoelstellingen geformuleerd in het kader van de Europese NEC-richtlijn. Het gaat hierbij om nationale emissieplafonds, waarboven de emissies in Nederland met ingang van 2010 niet mogen uitkomen. In het kader van het Nationale Milieubeleidsplan 4 zijn voor de emissies van dezelfde vier stoffen inspanningsverplichtingen genoemd die strenger zijn dan de NEC-richtlijn.