18.1 Overleg met betrokken overheden (art. 3.1.1. Bro)
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het concept ontwerpbestemmingsplan Stadhaven Minerva verzonden aan de volgende instanties:
-
1. Dagelijks Bestuur (voormalig) stadsdeel Westerpark
-
2. Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht
-
3. Waternet, sector Klant, Markt en Relaties
-
4. VROM-Inspectie, Regio Noord-West
-
5. Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart
-
6. Ministerie van Economische Zaken, Regio Noord-West
-
7. Ministerie van LNV, Dienst Landelijk Gebied, Regio West
-
8. Ministerie van Defensie, Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen
-
9. Provincie Noord-Holland
-
10. Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
-
11. Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland
Daarnaast is het plan om een reactie voorgelegd aan de onderstaande (maatschappelijke) overlegpartners:
-
12. Kamer van Koophandel Amsterdam
-
13. Stadsregio Amsterdam
-
14. Dienst Binnenwaterbeheer Amsterdam
-
15. ProRail, regio Randstad Noord
-
16. Brandweer Amsterdam-Amstelland, sector Expertise en Regie
-
17. Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied
Van de instanties genoemd onder 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 14 en 15 is geen reactie ontvangen. De reacties van de overige instanties staan hieronder weergegeven. Tevens wordt een beantwoording gegeven waarbij indien nodig wordt verwezen naar de toelichting, de planregels of de bijlagen. Er is bij de onderstaande beantwoording nog uitgegaan van de nummering etc. zoals opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan waarop door de diverse instanties is gereageerd. Ten gevolge van andere aanpassingen die inmiddels hebben plaatsgevonden, zal de vermelde nummering niet meer in alle gevallen corresponderen met die in het voorliggende bestemmingsplan.
1. (Voormalig) stadsdeel Westerpark
Opmerkingen
-
1. In de papieren versie van de plankaart zijn de aanduidingen slecht leesbaar. De betekenis en daarmee de ligging van beide geluidszones is niet duidelijk.
-
2. De rode kleur van bedrijven 1, rechtsboven, is niet conform de andere bedrijfsbestemmingen; mogelijk wordt hier de arcering wro-zone bedoeld, maar dan is de afstand tussen de arceringslijn niet conform het SVBP2008.
-
3. Artikel 1 en bijlage II: het zicht op wat bedoeld wordt met creatieve functies ontbeert.
-
4. De regeling van twee bestemmingen in één artikel 3 is niet erg duidelijk en maakt de kenbaarheid van het onderscheid onnodig lastig. Dit verbaast te meer, daar bij de andere bestemmingen wel per ordernummer een apart artikel is opgenomen. Het onderscheid tussen Bedrijven 1 en Bedrijven 2 is daardoor lastig te maken.
-
5. In lid 3.1 onder e: waarom hier niet de toevoeging “uitsluitend ter plaatse van de aanduiding perifere detailhandel” opgenomen.
-
6. Lid 3.1 onder h vermeldt ook tuinen; in het verleden is over tuinen, zonder bijbehorende woning, dispuut geweest bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
-
7. Lid 3.2 onder c: dienen de uitkragingen ook niet geregeld in de bestemming Verkeer-1?
-
8. Lid 3.2 onder e: los van nut en noodzaak van het weinig kenbaar maken van parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag is onduidelijk wat hiermee bedoeld wordt (een schildering van een kantoorruimte of werkplaats?) en is de aanduiding “nagenoeg” redelijk vaag en daarmee discussie-entamerend.
-
9. Lid 3.3, verwijzingen naar “l” en “n” zijn niet juist.
-
10. In artikel 4 dient het tankstation met LPG ook in de bestemmingsomschrijving te worden opgenomen. De redactie van lid 4.2 onder b en 4.3 onder a behoeft dan aanpassing.
-
11. Verzocht wordt om in artikel 4 windmolens mogelijk te maken op Haparandadam en geven in overweging dit ook mogelijk te maken binnen de bedrijfsbestemmingen.
-
12. In artikel 5, lid 3 dient de brug ook onder de bestemming te worden opgenomen.
-
13. Lid 6.2 onder b spreekt over een “autoafzetplaats”. Wat is dit en dient dit dan niet onder de bestemmingsomschrijving te worden opgenomen?
-
14. Wij verzoeken ook te regelen dat “De Bonte Zwaan” ook aan de Haparandadam gesitueerd kan worden ingeval dit object aangemerkt moet worden als een bouwwerk in plaats van een vaartuig.
-
15. Lid 7.3 onder d: compensatie in hetzelfde watersysteem?
-
16. Lid 7.3 onder f: dient ook onder de bestemmingsomschrijving geregeld te worden. Idem voor lid 7.3 onder g. In beide leden wordt overigens verwezen naar “lid 1”.
-
17. In het plan wordt de keuze gemaakt om geen ruimte te bieden voor leisure. Er is echter ook een aantal argumenten te benoemen waarom juist wel hiervoor kan worden gekozen. Zeker leisure die 's avonds actief is. Een dansschool bijvoorbeeld trekt vooral 's avonds publiek. Zo'n school lijkt goed inpasbaar in de Minervahaven.
-
18. In het plan wordt aangegeven dat de ontsluiting van het gebied een punt van aandacht is. Er wordt echter geen concreet voornemen/reservering voorgesteld voor een tweede ontsluiting. Mede gezien de financiële handreiking die het Rijk in het kader van de Topperregeling heeft gedaan, lijkt het erop alsof hier een kans gemist kan gaan worden.
Beantwoording
Ad. 1 In de toelichting van het bestemmingsplan, in hoofdstuk 6, is een kaart toegevoegd met de geluidszones nabij het plangebied. Daarnaast zal de plankaart op A0 formaat worden afgedrukt om de leesbaarheid te vergroten.
Ad. 2 Het betreft gronden met de bestemming Bedrijf 1, de arcering van wro-zone – ontheffingsgebied, is aangepast.
Ad. 3 De lijst van creatieve functies is als bijlage 2 behorende bij de regels aan het bestemmingsplan toegevoegd.
Ad. 4 Ter verduidelijking zijn de regels van de bestemmingen Bedrijf -1 en Bedrijf -2 gesplitst.
Ad. 5 Binnen dit bestemmingsplan is de keuze gemaakt om alle binnen de bestemming toegestane functies in lid 1, de bestemmingsomschrijving, op te nemen. De specificatie daarvan wordt opgenomen in lid 3 van hetzelfde artikel.
Ad. 6 Het begrip 'tuinen' is uit de bestemmingsomschrijving verwijderd.
Ad. 7 De overkragingen in dit artikel hebben betrekking op gronden met de bestemmingen Bedrijf -1 en Bedrijf -2. Daarnaast is in artikel 11, algemene afwijkingsregels, een bepaling opgenomen voor overkragingen die van toepassing kan zijn voor andere bestemmingen.
Ad. 8 De regeling is verwijderd uit het bestemmingsplan.
Ad. 9 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 10 De wijze waarop het verkooppunt motorbrandstoffen met lpg in het bestemmingsplan is opgenomen is aangepast.
Ad. 11 Binnen het bestemmingsplan is, in overleg met de Dienst Milieu- en Bouwtoezicht, een aantal regels opgenomen waardoor een aantal technische installaties voor de opwekking van duurzame energie binnen het bestemmingsplan planologisch mogelijk is gemaakt. Een deel daarvan is positief bestemd en grotere bouwwerken kunnen door middel van een afwijking (door middel van een omgevingsvergunning) of wijziging worden gerealiseerd.
Ad. 12 De wijze waarop rijwegen en de brug in het bestemmingsplan zijn opgenomen, is aangepast.
Ad. 13 Het begrip is toegevoegd, maar het plangebied is dermate groot ten opzicht van deze functie dat het niet in de begripsomschrijving hoeft te worden opgenomen, maar wel is aangegeven in de bouw- en specifieke gebruiksregels.
Ad. 14 Het object is een vaartuig en verkrijgt een ligplaatsvergunning. Tevens is de functie positief bestemd.
Ad. 15 Het betreft inderdaad compensatie in het zelfde watersysteem gebied. Dat wil zeggen dat compensatie plaatsvindt in een gebied met hetzelfde waterpeil zodat er geen verschillen ontstaan in de hoeveelheid water per peilgebied. Dit systeem werkt al een aantal jaren en gebeurd in overleg met Rijkswaterstaat.
Ad. 16 Het plangebied is dermate groot ten opzicht van deze functies dat het niet in de begripsomschrijving hoeft te worden opgenomen, maar wel is aangegeven in de specifieke gebruiksregels. De verwijzing geldt voor lid 1 van artikel 7.
Ad. 17 In alinea 4.1.2 van de toelichting is een beschrijving gegeven van de bedrijven die passen in het nieuwe bestemmingsplan Stadhaven Minerva. Bepaalde vormen van leisure zijn uitgesloten vanwege de verkeersaantrekkende werking die van dergelijke functies uitgaan. Binnen de regels worden functies die onder de beschrijving van leisure passen niet mogelijk gemaakt.
Ad. 18 Een extra ontsluiting van het gebied is niet direct noodzakelijk voor de doorstroming van het verkeer. Dit blijkt uit het rapport 'Verkeersafwikkeling ruimtelijke plannen Houthavens en Minervahaven' (Goudappel-Coffeng, d.d. 8 februari 2007). Haven Amsterdam onderkent echter dat een extra ontsluiting te prefereren is. Haven Amsterdam heeft dat ook meerdere mogelijkheden onderzocht. Deze blijken echter financieel en technisch moeilijk haalbaar. Een financiële handreiking van het Rijk voor een dergelijke ontsluiting is Haven Amsterdam niet bekend. Mocht er sprake zijn van een financiële bijdrage dan bekijkt Haven Amsterdam graag de mogelijkheden voor een extra uitsluiting. De meest haalbare opties liggen dan echter buiten het bestemmingsplangebied.
3. Waternet
Opmerkingen
-
1. In de waterparagraaf wordt alleen het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht genoemd als water(kwaliteit- en kwantiteit)beheerder binnen het plangebied. Graag aanvullen dat, naast het hoogheemraadschap, Rijkswaterstaat de (kwaliteit- en kwantiteit)beheerder van het IJ en Noordzeekanaal is.
-
2. Het besluit aanwijzing zijwateren van hoofdwateren spreekt over niet bevaarbare wateren die niet gerekend worden tot wateren onder beheer van het Rijk. Het verzoek is om de tekst aan te vullen, dat de niet bevaarbare wateren binnen het plangebied vallen onder het beheer van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.
-
3. Met de ingang van de nieuwe Waterwet op 22 december 2009 is de Waterschapswet opgenomen in de Waterwet. Verzocht wordt de toelichting te actualiseren aan de nieuwe Wetgeving.
-
4. In de eerste alinea wordt gesproken over de Integrale Keur van 2006. Het verzoek is deze te actualiseren naar de op 26 november 2009 vastgestelde “Keur AGV 2009”.
-
5. In het zuidelijke gedeelte van het plangebied ligt bij de Spaarndammerdijk een primaire waterkering. De primaire waterkering valt met de beschermingszones binnen het plangebied. In de bijlage zit een kaartje met daarop de zones rondom de primaire waterkering. Het gedeelte van de buitenbeschermingszone van de primaire waterkering moet als dubbelbestemming op de plankaart en in de artikelen opgenomen worden. Bij de werkzaamheden binnen de dubbelbestemming Waterkering is de initiatiefnemer verplicht om advies te vragen aan de waterbeheerder.
-
6. Het verzoek is om al het water dat aanwezig is binnen het plangebied als water op de plankaart te bestemmen. Binnen het plangebied bevindt zich water ter hoogte van de Haparandaweg en de Danzigerbocht.
-
7. In de tekst wordt gerefereerd aan het niet hoeven compenseren bij hooggelegen infiltratiegebieden. Het verzoek is om de gehele tekst over het beleid van infiltratiegebieden te verwijderen omdat deze binnen het westelijk havengebied niet van toepassing is. Door het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is alleen een deel van de Utrechtseheuvelrug aangewezen als hoger gelegen infiltratiegebied. In de “Conclusie” wordt er een conclusie getrokken dat er voor hooggelegen infiltratiegebieden geen verplichting is voor compensatie. Dit geldt niet voor het Westelijk Havengebied. De initiatiefnemer dient bij een toename van de verharding met meer dan 1000 m2, de toename voor 10% te compenseren door het realiseren van oppervlakte water.
-
8. In de tekst wordt verwezen naar de beslisboom van de beleidsnotitie “Richtlijnen voor het lozen van regen-, grond- en leidingwater. Het verzoek is om de beleidsnotitie te vervangen door de Handreiking Hemelwater en Handreiking Grondwater.
-
9. In de artikelen voor Bedrijf -1 en -2, Verkeer -1 en -2 ontbreekt de mogelijkheid voor de aanleg van water en/of waterstaatkundige werken zoals duikers e.d.
-
10. Onder artikel 7 Water -2 is het verzoek om in de specifieke gebruiksregels aan te geven dat er advies aan de Waterbeheerder moet worden gevraagd.
Beantwoording
Ad. 1 Is in het bestemmingsplan aangepast.
Ad. 2 Is in het bestemmingsplan aangepast
Ad. 3 Is in het bestemmingsplan aangepast.
Ad. 4. Is in het bestemmingsplan aangepast.
Ad. 5 Alleen de kernzone behorende bij een primaire waterkering wordt opgenomen in het bestemmingsplan. De kernzone ligt buiten het plangebied.
Ad. 6 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 7 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 8 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 9 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 10 Is in hoofdstuk 11, alinea 2, van de toelichting van het bestemmingsplan benoemd.
4. VROM-Inspectie, Regio Noord-West
Opmerkingen
-
1. In toelichting van het bestemmingsplan is geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkelingen geen negatieve gevolgen zullen hebben voor de luchtkwaliteit. Als motivatie geldt dat de verkeersafwikkeling van het onderhavige plangebied en het naastgelegen plan Houthaven via dezelfde ontsluitingsweg plaatsvindt en dat de in dit kader uitgevoerde verkeers- en luchtkwaliteitsonderzoeken van toepassing op beide projecten. Het is echter onvoldoende om te beoordelen of het bestemmingsplan voldoet aan de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Omdat de onderzoeksrapporten ontbreken bij de toegezonden stukken wordt verzocht deze beschikbaar te stellen en als bijlage toe te voegen aan het bestemmingsplan.
-
2. In combinatie met Houthaven is Stadhaven Minerva aangemeld voor het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, NSL. Voor de onderbouwing van de luchtkwaliteit zou hier kunnen worden volstaan met vergelijking van de gegevens uit het NSL en het bestemmingsplan en een verwijzing naar het NSL. Geconstateerd wordt dat het in het NSL vermelde programma van 180.000 m2 b.v.o. aan kantoren overeenkomt met het programma zoals is vermeld in het bestemmingsplan. Omdat in de toelichting hieraan geen aandacht wordt besteed wordt verzocht hierop nader in te gaan en de toelichting hierop aan te passen.
-
3. Op pagina 44 van de toelichting staat vermeld dat de teksten met betrekking tot LPG-tankstations gebaseerd zijn op de standaard advisering van de Brandweer. Aangegeven is dat deze informatie zal worden aangevuld, nadat de Brandweer advies heeft uitgebracht specifiek voor deze planontwikkeling. Er wordt vanuit gegaan dat dit advies zal worden opgenomen in de ontwerpfase van het plan, zodat in deze fase het plan volledig kan worden beoordeeld op externe veiligheid.
Beantwoording
Ad. 1 Het onderzoek wordt met het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd. Daarnaast is het onderzoek te downloaden via: http://www.west.amsterdam.nl/actueel/ter_inzage#Bijbehorendeonder
zoeken.
Ad. 2 Stadhaven Minerva is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Hierin is aangegeven dat het bedrijvenprogramma met 180.000 m2 kan groeien. Dit komt overeen met het in dit bestemmingsplan opgenomen maximale vloeroppervlakte van 382.500 m2.
Ad. 3 Dit onderwerp is met de Brandweer besproken en verwerkt in het ontwerp bestemmingsplan.
12. Kamer van Koophandel Amsterdam
Opmerkingen
-
1. De KvK is van mening dat bij dit stedelijke bedrijventerrein sprake dient te zijn van een uitwaartse milieuzonering in plaats van een inwaartse milieuzonering. De oprukkende woningbouw vanuit het Houthavengebied moet zodanig geluidgeïsoleerd worden, dat in het plangebied van de Stadhaven Minerva geen strook met bedrijven milieucategorie 2 hoeft voor te komen. Ook daar moeten tenminste categorie 3.1 bedrijven gevestigd kunnen worden. De specifiek gebruiksregels voor artikel 3 dienen hierop aangepast te worden.
-
2. Onduidelijk is welke legenda (en bestemming) horen bij het rood gearceerde gebied aan het einde van de Danzigerkade.
-
3. Op pagina 90 staat zowel in lid 3.3.l en 3.3.n. een verwijzing naar hetzelfde lid; dat moet waarschijnlijk k, respectievelijk m zijn.
-
4. Bijlage 2 ontbrak in het concept . Daardoor blijft onduidelijk wat voor type bedrijven onder de 'creatieve functies' vallen.
Beantwoording
Ad. 1 Tussen Haven Amsterdam en het (voormalig) stadsdeel Westerpark is afgesproken een inwaartse zonering toe te passen. Bestaande bedrijven ondervinden hiervan geen gevolgen en kunnen blijven functioneren.
Ad. 2 Het betreft een gebied met de bestemming Bedrijf 1 met een aanduiding wro-zone – ontheffingsgebied. De arcering is aangepast.
Ad. 3 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 4 De lijst van creatieve functies is als bijlage 2 behorende bij de regels aan het bestemmingsplan toegevoegd.
13. Stadsregio
Opmerkingen
-
1. Verzocht wordt in paragraaf 3.3., onder regionaal beleid de volgende passage op te nemen: “Het Regionaal Actieplan Luchtkwaliteit is opgenomen in het Regionaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit Noordvleugel: het uitvoeringsprogramma voor maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit in de provincies Noord-Holland en Flevoland”.
-
2. Aangegeven wordt dat, vanwege een onderzoek naar een extra buslijn voor het plangebied, wijzigingen in de dienstregeling door de Stadsregio Amsterdam moeten worden goedgekeurd. Geadviseerd wordt de Stadsregio te betrekken in onderzoeken naar mogelijke wijzigingen van de dienstregelingen. Het betrekken van de Stadsregio geldt ook bij de planvorming voor een tweede ontsluitingsroute.
-
3. Aan hoofdstuk 7 mbt Luchtkwaliteit kan aan het einde van de derde alinea de volgende passage worden toegevoegd: “In het RSL Noordvleugel worden de doelen uit het NSL uitgewerkt in concrete maatregelen in de regio”.
-
4. Opgemerkt wordt dat de Stadsregio ontbreekt in hoofdstuk 18 van de lijst van artikel 3.1.1. overlegpartners.
Beantwoording
Ad. 1 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 2 De Stadsregio is reeds betrokken bij het onderzoek naar een mogelijke wijzigingen van dienstregelingen. Daarnaast zal de Stadsregio bij de eventuele planvorming voor een tweede ontsluitingsroute worden betrokken.
Ad. 3 Het bestemmingsplan is hierop aangepast.
Ad. 4 De Stadsregio betreft geen instantie zoals bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening. Wel is de Stadsregio een overlegpartner die concept bestemmingsplannen krijgt toegestuurd met de mogelijkheid hierop te reageren.
16. Brandweer Amsterdam-Amstelland
Opmerkingen
-
1. De regionale brandweer geeft aan dat hij adviseur is op het domein van fysieke veiligheid. Het is aan het bevoegde bestuur om een integrale afweging te maken tussen de verschillende belangen, waar de (fysieke) veiligheid er een van is. Onder fysieke veiligheid verstaat de brandweer in dit verband het verkleinen van de kans op, en de effecten van rampen, crises, calamiteiten, ongevallen en incidenten.
-
2. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en de gemeente Amsterdam hebben in 2009 de Gebiedsvisie externe veiligheid Westpoort vastgesteld. Brandweer Amsterdam-Amstelland onderschrijft de gebiedsvisie en is ook inhoudelijk betrokken geweest bij het opstellen. In het conceptontwerp bestemmingsplan Stadhaven Minerva wordt de hierboven genoemde gebiedsvisie niet genoemd. Geadviseerd wordt om deze visie als beleidskader te betrekken bij het opstellen van het betreffende ontwerpbestemmingsplan.
Beantwoording
Ad. 1 Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ad. 2 De Gebiedsvisie externe veiligheid Westpoort is betrokken bij het opstellen van het ontwerp bestemmingsplan Stadhaven Minerva. Dit heeft in samenspraak met de brandweer plaatsgevonden.
17. Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied
Opmerkingen
-
1. Op basis van artikel 3.1 van de regels is het mogelijk om te bouwen tot aan de waterlijn/oever. Gezien de drukte van (zee)scheepvaart in de Mercuriushaven/invaart Minervahaven, de veiligheidsregels die gelden voor bouwen langs de vaarweg en het gevaar voor aanvaring wordt verzocht om als bouwregels op te nemen dat de afstand van bebouwing in bestemmingsvlak B-1 (hoek Mercuriushaven en Houtveemkanaal) tot de vaarweg minimaal 25 meter moet zijn en de afstand van bebouwing in bestemmingsvlak B-2 (langs het Houtveemkanaal) tot aan de vaarweg minimaal 15 meter moet zijn.
-
2. In artikel 3.3, lid d is opgenomen dat horeca 4 uitsluitend is toegestaan binnen de bestemmingsvlakken B-1. Aangezien er in het gehele havengebied een invaarverbod voor andere schepen dan bestemmingsverkeer geldt (dus ook voor de havenbekkens Mercuriushaven en Minervahaven) wordt verzocht op te nemen dat deze horeca niet gericht mag zijn op bezoek (met bv. pleziervaartuigen) vanaf het water.
-
3. In artikel 7.1 wordt o.a. als bestemmingomschrijving van de Water-2 gronden genoemd: veerverbinding. Het CNB is niet betrokken bij enig initiatief voor een veerdienst naar dit gebied, noch is een dergelijke veerverbinding opgenomen in het gemeentelijk veerbeleid zoals vastgesteld in 2006. Gezien de bestemming van de Mercuriushaven als commerciële haven voor (zee)scheepvaart en de daarbij behorende drukte en in- en uitvaart van grote (zee)schepen in het niet aan de orde dat er een veerverbinding wordt opgericht in Water-2 zonder nader onderzoek naar het veiligheidsrisico.
-
4. In artikel 7.1 wordt ook als bestemmingomschrijving van Water-2 horeca 4 genoemd. Met uitzondering van de geplande horeca langs de Haparandadam is het ongewenst horeca toe te staan op het water. Hiervoor geldt eveneens dat, gezien de bestemming van de Mercuriushaven en Minervahaven als commerciële havens voor (zee)scheepvaart en de daarbij behorende drukte en in- en uitvaart van grote (zee)schepen het niet aan de orde is dat horeca wordt toegestaan op of aan het water waardoor recreatievaart wordt aangetrokken.
-
5. In artikel 7.3 lid f is opgenomen dat een drijvende constructie is toegestaan in Water-2 ten behoeve van kantoren, bedrijven, expositieruimtes met een maximumvloeroppervlakte van 4000 m2. Genoemde activiteiten zijn niet watergebonden en derhalve niet in overeenstemming met het bepaalde in de havenverordening.
Beantwoording
Ad. 1 Na overleg met het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied is bepaald dat bebouwing kan worden gerealiseerd op een afstand van 15 meter vanaf de kade op de kop Archangelpier en op 10 meter uit de kade bij het Houtveemkanaal. Dit is in de bouwregels van de bestemming Bedrijf 1 en Bedrijf 2 opgenomen.
Ad. 2 Op basis van huidige regelgeving mogen pleziervaartuigen de haven niet binnen varen. Daarnaast wordt met de exploitanten van de horecabedrijven dit privaatrechtelijk geregeld.
Ad. 3 In het bestemmingsplan zal een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen voor de eventuele realisatie van een veerdienst. Van deze wijzigingsbevoegdheid kan pas gebruik worden gemaakt indien een onderzoek naar veiligheidsrisico's heeft plaatsgevonden.
Ad. 4 Zie hiervoor de beantwoording onder 2.
Ad. 5 Deze constatering is niet juist. De havenverordening biedt, onder voorwaarden, hiervoor wel mogelijkheden. In overleg met het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied is bepaald dat deze functies alsnog wordt toegestaan.