direct naar inhoud van Toelichting
Plan: eerste wijziging bestemmingsplan Water
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1401WPSTD-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De aanleiding voor het opstellen van de eerste wijziging van het bestemmingsplan Water betreft enkele verplaatsingen van woonboten binnen het stadsdeel Centrum.


Het gaat om de volgende verplaatsingen:

  • 1. het bieden van een alternatieve ligplaats in de Keizersgracht ter hoogte van 105 aan de woonbooteigenaar die momenteel recht heeft op een ligplaats in de Brouwersgracht 941;
  • 2. het bieden van een alternatieve ligplaats aan de eigenaar van de woonboot gelegen op de wissellocatie in de Dijksgracht aan de Windrooskade 2;
  • 3. het bieden van een alternatieve ligplaats in het Singel ter hoogte van de Koggestraat aan de vergunninghouder van de ligplaats aan Oudeschans nummer 44x en het innemen van een ligplaats in het rak aan de Oudeschans door de woonboot afkomstig van Snoekjesgracht 60.

Van enkele woonboten was ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan Water al bekend dat ze verplaatst moeten worden.


1.2 Het bestemmingsplan Water

Het bestemmingsplan Water regelt de balans tussen wonen, werken, transport en voor een beperkt gedeelte de recreatie op het water in stadsdeel Centrum, daarbij rekening houdend met de unieke historische binnenstad. Het bestemmingsplan beoogt meer ruimte te creëren in de drukke rakken, meer zicht te bieden op het Amsterdamse culturele erfgoed, herstel van de transportfunctie van het water en een verbetering van de leefbaarheid, de veiligheid en de waterkwaliteit.

Het bestemmingsplan Water is op 26 juni 2012 door de stadsdeelraad van stadsdeel Centrum vastgesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 november 2013 uitspraak gedaan op de tegen het bestemmingsplan ingestelde beroepen. Het bestemmingsplan is daarmee op enkele kleine onderdelen na onherroepelijk geworden.

Het bestemmingsplan Water is in werking getreden op 19 november 2012. Dit betekent dat het bestemmingsplan sindsdien fungeert als actueel toetsingskader voor planologische ontwikkelingen en de wijzigingsbevoegdheden uit het bestemmingsplan door het dagelijks bestuur mogen worden aangewend. Het bestemmingsplan maakt nieuwe, gewenste ontwikkelingen in zekere mate mogelijk, maar kent tegelijkertijd beperkingen om te voorkomen dat de doelstellingen uit het bestemmingsplan in het gedrang komen.


Één van de uitgangspunten in het bestemmingsplan Water is dat het aantal ligplaatsen dat ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan binnen het plangebied aanwezig is niet mag toenemen. Het bestemmingsplan kent zogenaamde 'alternatieve ligplaatsen'. Dit zijn ligplaatsen die bestemd en beschikbaar zijn voor boten die al aanwezig zijn in het plangebied en binnen het plangebied verplaatst worden.

De voorgenomen verplaatsingen zijn met de doelstellingen zoals geformuleerd in het bestemmingsplan in overeenstemming.


1.3 Situering plangebied

Het wijzigingsplan wordt gevormd door enkele locaties binnen de grenzen van het bestemmingsplan Water waar alternatieve ligplaatsen beschikbaar zijn, alsmede op enkele locaties waar de woonboten vandaan komen, voor zover ze zijn opgenomen in de aantallen boten aanwezig ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan. Het wijzigingsplan heeft daarmee betrekking op het water gelegen binnen de grenzen van stadsdeel Centrum.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Structuurvisie Amsterdam 2040

In de Structuurvisie Amsterdam 2040 is aangekondigd dat Amsterdam als uitwerking voor het water met een aparte visie zou komen. Als uitwerking van de structuurvisie is de Watervisie Amsterdam van 12 oktober 2012 vastgesteld.

2.2 Watervisie Amsterdam

Uit de Watervisie blijkt dat Amsterdam wat betreft het woonbotenaantal aan zijn maximum zit en verdere uitbreiding van het aantal woonboten niet wenselijk is. Daarnaast blijkt uit deze visie dat woonboten tevens een belangrijke bijdrage leveren aan de veelzijdigheid van het woningaanbod in Amsterdam. Het wijzigingsplan is met het beleid zoals opgenomen in de Watervisie Amsterdam in overeenstemming.

Hoofdstuk 3 Juridisch kader

3.1 Grenzen van het wijzigingsplan

In deze eerste wijziging van het bestemmingsplan Water worden de grenzen van het wijzigingsplan gevormd door de grenzen van de functieaanduidingsvlakken 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' waar de getallen in de aanduidingen 'aantal' en/of 'maximum aantal' wijzigen.


De maatvoering van de aanduidingsvlakken zelf kan niet worden gewijzigd, daar heeft de deelraad het dagelijks bestuur geen wijzigingsbevoegdheid voor toegekend, tenzij het gaat om het inkorten van aanduidingsvlakken die binnen 10 meter van historische bruggen zijn gelegen en een boot gelegen bij een historische brug wordt verplaatst. Daarvan is in het onderhavig wijzigingsplan echter geen sprake.


Onder paragraaf 4.2 zijn per voorgenomen wijziging de kaarten opgenomen waarmee de aanduidingsvlakken worden weergegeven waar in de aanduidingen 'aantal' en/of 'maximum aantal' getallen wijzigen als gevolg van de verplaatsingen.


3.2 De wijzigingsbevoegdheid

In de regels van het bestemmingsplan zijn in artikel 4.6 de wijzigingsbevoegdheden voor het dagelijks bestuur opgenomen om de bestemming "Water" te wijzigen.

In het bestemmingsplan Water zijn door middel van aanduidingen de locaties aangewezen waar woonboten en bedrijfsboten ligplaats mogen innemen. In elk aanduidingsvlak is een tweetal aanduidingen opgenomen te weten de aanduiding 'aantal' en de aanduiding 'maximum aantal'.


Met de aanduiding 'aantal' is het aantal ligplaatsen aangegeven dat bij recht mag worden ingenomen en daadwerkelijk in gebruik is. De aanduiding 'maximum aantal' geeft het aantal ligplaatsen weer dat maximaal in gebruik mag worden genomen, na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.


Bevoegdheid
In artikel 4.6.1a 'Aanpassing aantallen' is de bevoegdheid opgenomen om voor de aanduidingen 'specifieke vorm van water - ligplaatsen', 'specifieke vorm van water - ligplaats bedrijfsvaartuig' of 'Wro-zone-wijzigingsgebied 1' het aantal ligplaatsen aangeduid op de verbeelding met 'aantal' te verkleinen dan wel te vergroten tot het in de betreffende aanduiding opgenomen 'maximum aantal'.


Het bij de aanduiding 'maximum aantal' opgenomen aantal, kan pas worden ingenomen, nadat het dagelijks bestuur door middel van de vaststelling van een wijzigingsplan, het getal dat hoort bij de aanduiding 'aantal' heeft gewijzigd in een hoger getal, tot maximaal het getal dat hoort bij de aanduiding 'maximum aantal'.


Wordt het getal dat hoort bij de aanduiding 'aantal' lager als gevolg van een boot die elders ligplaats gaat innemen, dan dient het dagelijks bestuur in dat geval het getal dat hoort bij de aanduiding 'aantal' naar beneden bij te stellen. Alleen op die manier kan worden gewaarborgd dat er als gevolg van verplaatsingen geen extra ligplaatsen bovenop het bestaande aantal binnen het plangebied kunnen worden ingenomen.


Wordt er in een rak dat in artikel 4.6.1a, onder 2, is aangeduid als een druk rak een boot verplaatst, dan is het dagelijks bestuur gehouden in het betreffende rak niet alleen de aanduiding 'aantal' met 1 te verlagen maar ook in de aanduiding 'maximum aantal'. Dit is bepaald in artikel 4.6.1.a, onder 3.


Voorwaarden
De voorwaarden waaronder van de bevoegdheid gebruik mag worden gemaakt zijn opgenomen onder artikel 4.6.1b 'Toepassingsvoorwaarden'.

In artikel 4.6.1b onder a, b en c zijn de regels opgenomen over de wijze waarop de bevoegdheid om de getallen in de aanduidingen 'aantal' en 'maximum aantal' aan te passen kan worden aangewend.

In artikel 4.6.1b onder d, zijn de doelstellingen opgenomen die gediend moeten worden als gevolg van een wijziging.

Op onderhavig wijzigingsplan zijn de procedureregels uit de Wro van toepassing. Dat betekent dat op grond van artikel 3.9a Wro op de voorbereiding van een wijzigingsplan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing is.

Hoofdstuk 4 Inhoud van het wijzigingsplan

4.1 Planomschrijving

Het plan bestaat uit regels, een verbeelding en gaat vergezeld van deze toelichting. Om mee te kunnen werken aan de wijziging van het bestemmingsplan ten behoeve van het verplaatsen van de woonboten naar alternatieve ligplaatsen, dient primair voldaan te worden aan de voorwaarden om de wijzigingsbevoegdheid toe te passen. Daarnaast moet voldaan worden aan de criteria die bij toepassing van de bevoegdheid in acht genomen dienen te worden zoals verwoord in artikel 4.6.1 onder a en b.


Uit de jurisprudentie volgt dat het dagelijks bestuur bij de vaststelling van het wijzigingsplan dient na te gaan of uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, wijziging van de oorspronkelijke bestemming gerechtvaardigd is. Op deze afweging zal per voorgenomen wijziging worden ingegaan.

4.2 Toetsing aan doelstellingen bestemmingsplan

Voor toepassing van de bevoegdheid als bepaald onder 4.6.1a geldt dat van de bevoegdheid pas gebruik mag worden gemaakt als daarmee wordt bijgedragen aan de realisering van één of meer van de volgende doelstellingen:

  • 1. de wijziging is nodig om de wegbestemde ligplaatsen een alternatieve ligplaats te bieden;
  • 2. de wijziging is nodig om een verplaatsing vanuit het gebied met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' mogelijk te maken, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.4;
  • 3. de wijziging is nodig om een verlaging van de dichtheid in de volgende grachten te bereiken: Brouwersgracht, Lijnbaansgracht, Prinsengracht en Keizersgracht;
  • 4. de wijziging is nodig voor het realiseren van een vrije afstand tot historische bruggen door het verplaatsen van woonboten en/of bedrijfsvaartuigen;
  • 5. de wijziging is nodig om de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap' ter plaatse van zichtlijnen te realiseren door arken te verschuiven dan wel te verplaatsen;
  • 6. de wijziging draagt bij aan ordening op het water / efficiënt watergebruik;


Hierna volgt per voorgenomen wijziging of de wijziging bijdraagt aan de realisering van één van de genoemde doelstellingen.


1. Brouwersgracht 941 naar Keizersgracht t/o 105


De Brouwersgracht oneven zijde tussen Lijnbaansgracht en de Palmgracht maakt deel uit van de in het bestemmingsplan Water in artikel 4.6.1a lid 2 genoemde drukke rakken.

Op nummer 941 lag een slecht woonvaartuig met een ligplaatsvergunning. Het vaartuig is verwijderd nadat het was gezonken. De houder van de ligplaatsvergunning heeft sinds enkele jaren geprobeerd een vervangend woonvaartuig te vinden. Echter steeds bleek het niet mogelijk een bestaand woonvaartuig te vinden van dat (kleine) formaat dat tevens kon voldoen aan de redelijke eisen van welstand. Feitelijk blijkt het daardoor vrijwel onmogelijk voor de vergunninghouder op deze locatie met een woonvaartuig terug te keren.

In het bestemmingsplan Water is de mogelijkheid opgenomen om op basis van vrijwilligheid van woonbooteigenaren, woonboten vanuit drukke rakken te verplaatsen naar alternatieve ligplaatsen. De vergunninghouder heeft aangegeven niet meer een ligplaats te wensen in de Brouwersgracht maar op de alternatieve ligplaats aan de Keizersgracht t/o 105.

Het betreffende aanduidingsvlak in de Keizersgracht luidt 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' laat momenteel 2 ligplaatsen toe. Maximaal kunnen 3 ligplaatsen worden toegestaan.

Het dagelijks bestuur beschikt op grond van artikel 4.6.1.a lid 1 jo. 4.6.1.b, onder a en c over de bevoegdheid in dit aanduidingsvlak het getal 2 van de aanduiding 'aantal' te wijzigen in het getal 3, en in het rak van Brouwersgracht 941 het getal van de aanduiding 'aantal' 8 te wijzigen in 7.

Omdat het rak in de Brouwersgracht in artikel 4.6.1a, lid 2 is genoemd als een druk rak schrijft artikel 4.6.1a, lid 3 voor dat bij verplaatsing van een boot uit een druk rak het dagelijks bestuur ook gehouden is het 'maximum aantal' in het betreffende rak naar beneden bij te stellen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1401WPSTD-VG01_0001.jpg"Aanduidingsvlak waarin het getal van de aanduiding 'aantal' alsmede van de aanduiding 'maximum aantal' van 8 naar 7 wordt gewijzigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1401WPSTD-VG01_0002.jpg"Aanduidingsvlak waar het getal 2 van de aanduiding 'aantal' wijzigt naar 3.


Belangenafweging

Nu deze wijziging bijdraagt aan de ontdichting van één van de drukke rakken wordt voldaan aan één van de doelstellingen zoals genoemd in het bestemmingsplan Water.

De ligplaats zal worden ingenomen tussen twee woonboten die al ligplaats innemen aan de Keizersgracht. De afstand tot de woningen aan de Keizersgracht aan de kant van de ligplaats bedraagt circa 10 meter, hetgeen in de dichtbebouwde binnenstad als een acceptabele afstand wordt gezien, gelet op privacyoverwegingen. De afstand tot de woningen aan de andere kant van het water bedraagt circa 34 meter. De boten komen onderling op een afstand te liggen van tenminste 2 meter. Dit is een voldoende veilige afstand om in geval van brand op een boot brandoverslag te voorkomen.

Gelet op het feit dat bovendien het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water - ligplaatsen' niet wijzigt en ter plaatse van de Keizersgracht ter hoogte van 105 ook zonder dat een wijzigingsplan wordt vastgesteld één van de in het aanduidingsvlak al gelegen woonboten ligplaats kan innemen, is het dagelijks bestuur van mening dat er geen belangen zijn die zich tegen de wijziging in het aantal verzetten. Immers het belang van een goede ruimtelijke ordening is gediend met het ontdichten van het drukke rak in de Brouwersgracht. Ook anderszins zijn het dagelijks bestuur op voorhand geen belangen bekend die zich tegen deze wijziging verzetten.


2. Verplaatsing woonboot 'Fingerd' van wissellocatie Dijksgracht naar Windrooskade


Bij het opstellen van het bestemmingsplan Water was bekend dat de woonboot 'Fingerd' aanspraak maakt op een ligplaats in het Centrum. Om die reden is bij de vaststelling van de wijzigingsbevoegdheden voor het dagelijks bestuur de mogelijkheid open gehouden een uitzondering te maken op het gegeven dat het totaal aantal ligplaatsen in het plangebied niet mag toenemen. Met de woonbooteigenaar van 'Fingerd' is overeenstemming bereikt over het innemen van de alternatieve ligplaats aan Windrooskade 2k. Het dagelijks bestuur heeft voor de betreffende ligplaats bij besluit van 6 september 2013 een huisnummerbesluit genomen.

De Fingerd is een woonschip en voldoet aan de criteria uit de nota "Welstand op het water" die zijn opgenomen voor schepen.

Het betreffende aanduidingsvlak in de Dijksgracht bij de Windrooskade heeft de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaatsen'. Daarnaast ligt er een gebiedsaanduiding op die luidt 'Wro-zone-wijzigingsgebied -1'. Binnen deze zone zijn momenteel geen ligplaatsen toegestaan. Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid kan maximaal 1 ligplaats worden toegestaan.

Het dagelijks bestuur beschikt op grond van artikel 4.6.1.a lid 1 en 3 jo. 4.6.1b, onder b en d over de bevoegdheid in dit aanduidingsvlak het getal 0 van de aanduiding 'aantal' te wijzigen in het getal 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1401WPSTD-VG01_0003.jpg"
Aanduidingsvlak waar het getal van de aanduiding 'aantal' wijzigt van 0 naar 1

Belangenafweging

Aangezien de woonbooteigenaar van De Fingerd recht heeft op een ligplaats binnen het plangebied, wordt met de wijziging van het bestemmingsplan recht gedaan aan één van de doelstellingen uit het bestemmingsplan, namelijk het bieden van alternatieve ligplaatsen voor wegbestemde ligplaatsen. De boot was afgemeerd op de wissellocatie in de Dijksgracht die niet als permanente ligplaats gebruikt mag worden. Gelet op het doel als gesteld in het bestemmingsplan te weten het bieden van een alternatieve ligplaats aan wegbestemde woonboten, draagt het wijzigingsplan direct bij aan het realiseren van dit doel, zodat dit in het belang van een goede ruimtelijke ordening moet worden geacht, waarbij rekening wordt gehouden met bestaande rechten.

Het dagelijks bestuur zijn voor het overige geen belangen bekend die zich tegen deze wijziging verzetten.

3. Verplaatsing woonboot Oudeschans 44 X naar het Singel ter hoogte van Koggestraat, verplaatsing Snoekjesgracht naar Oudeschans

Aan de Oudeschans 44x lag een woonboot die op 28 juni 2012 is ontploft. Vanwege de gevolgen die de explosie voor de buurt met zich mee heeft gebracht wil het stadsdeel graag dat de rechthebbende van deze ligplaats een alternatieve ligplaats inneemt, in plaats van met een nieuwe woonboot aan de Oudeschans 44x ligplaats in te nemen. De rechthebbende op de ligplaats heeft aangegeven ligplaats te willen innemen in het Singel ter hoogte van de Koggestraat.

In het bestemmingsplan Water is de mogelijkheid opgenomen om op basis van vrijwilligheid van woonbooteigenaren, woonboten te verplaatsen naar alternatieve ligplaatsen, mits het bijdraagt aan ordening op het water of een efficiënt watergebruik. De eigenaar heeft aangegeven naar deze locatie te willen verplaatsen.

De locatie in het Singel heeft de aanduiding 'specifieke vorm van water – ligplaatsen'. Volgens de aanduidingen op de verbeelding zijn op deze locatie vier ligplaatsen aanwezig, maar zouden er maximaal zes ligplaatsen gerealiseerd kunnen worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1401WPSTD-VG01_0004.jpg"Aanduidingsvlak waar het getal 4 van de aanduiding 'aantal' wijzigt naar 5.

Belangenafweging
De wijziging voldoet aan een van de doelstellingen uit het bestemmingsplan. De verplaatsing draagt bij aan een ordelijke inrichting van het water. De ligplaats zal worden ingenomen tussen twee woonboten die al ligplaats innemen aan het Singel in het verlengde van de Koggestraat. De afstand tot de woningen aan het Singel aan de kant van de ligplaats bedraagt ruim 11 meter, hetgeen in de dichtbebouwde binnenstad als een acceptabele afstand wordt gezien, gelet op privacyoverwegingen. De afstand tot de woningen aan de andere kant van het water bedraagt circa 33 meter. De boten komen onderling op een afstand te liggen van tenminste 2 meter. Dit is een voldoende veilige afstand om in geval van brand op een boot brandoverslag te voorkomen.

Gelet op het feit het dat bovendien het aanduidingsvlak 'specifieke vorm van water – ligplaatsen' niet wijzigt en ter plaatse van de Singel ter hoogte van Koggestraat ook zonder dat een wijzigingsplan wordt vastgesteld één van de in het aanduidingsvlak al gelegen woonboten ligplaats kan innemen, is het dagelijks bestuur van mening dat er geen belangen zijn die zich tegen de wijziging in het aantal verzetten.

Vanuit het belang van een goede ruimtelijke ordening zijn er geen belemmeringen die zich tegen het realiseren van een ligplaats aan het Singel ter hoogte van de Koggestraat verzetten.

In het aanduidingsvlak waar ligplaats Oudeschans 44x is gelegen, dient in beginsel het getal van de aanduiding 'aantal' met één naar beneden te worden bijgesteld vanwege de verplaatsing van de boot naar het rak in het Singel. Gelet op de hierna opgenomen verandering in het plangebied behoeft de aanduiding 'aantal' echter geen verandering.


Snoekjesgracht 60 naar Oudeschans

De woonboot aan de Snoekjesgracht 60 heeft een ligplaatsvergunning voor die locatie. Desalniettemin, is deze locatie niet opgenomen in het bestemmingsplan Water omdat de boot op de ligplaats waar hij is afgemeerd, zorgt voor een nautisch knelpunt. Om die reden was het niet in het belang van een goede ruimtelijke ordening om de betreffende ligplaats in het bestemmingsplan Water op te nemen als een toegestane gebruiksfunctie en is deze gebruiksfunctie niet opgenomen. Dat betekent echter dat een alternatieve ligplaats gevonden diende te worden. De oplossing voor deze wegbestemde ligplaats is gevonden aan de Oudeschans.

Vanwege de verplaatsing van de woonboot aan Oudeschans 44x naar het Singel en de komst van de boot Snoekjesgracht 60 naar de Oudeschans verandert er in de aantallen niets en blijft het aantal ligplaatsen gehandhaafd op 7. Hier doet zich de situatie voor als bedoeld in artikel 4.6.1 a onder 3. Het bestemmingsplan behoeft ten behoeve van deze verplaatsing dan ook niet gewijzigd te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1401WPSTD-VG01_0005.jpg"

Aanduidingsvlak waar het getal 7 van de aanduiding 'aantal' gehandhaafd blijft

Hoofdstuk 5 Milieuaspecten

De relevante milieuaspecten zijn onderzocht in het kader van het onderzoek voorafgaand aan de opstelling van het bestemmingsplan Water. Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan Water zijn er geen veranderingen opgetreden ten aanzien van de onderdelen waar het voorgenomen wijzigingsplan op ziet, waar milieuaspecten bij betrokken zijn. Bij de uitvoering van dit wijzigingsplan gaat het om het verplaatsen van woonboten op het water van hun huidige ligplaatsen naar een nieuwe ligplaats binnen het bestemmingsplangebied. Ook zonder nader onderzoek is aannemelijk dat deze verplaatsingen binnen het plangebied nauwelijks tot geen effect op het milieu. Het gaat immers om het verplaatsen van woonboten binnen het plangebied en niet om het mogelijk maken van nieuwe ligplaatslocaties voor woonboten.

Flora en fauna

Het betreft een functionele wijziging in de 'aantal'-aanduidingen van bestaande aanduidingsvlakken. In het natuuronderzoek dat ten behoeve van het bestemmingsplan Water is uitgevoerd, is aangegeven dat op een aantal locaties voor alternatieve ligplaatsen op de kademuren plantensoorten voorkomen.

Ten behoeve van dit wijzigingsplan is aan de dienst Ruimtelijke ordening gevraagd, te inventariseren of ter plaatse van de voorgenomen verplaatsingen naar alternatieve locaties ter plaatse beschermde plantensoorten op de kademuren voorkomen.

Uit dit onderzoek is gebleken dat PM

Geluidshinder

Sinds 1 juli 2012 kent de Wet geluidhinder de omschrijving 'geluidgevoelige terreinen'. Wat onder een geluidgevoelig terrein moet worden verstaan is bepaald in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder. Ligplaatsen voor woonschepen zijn aangewezen als geluidgevoelige terreinen.

Bij de Invoeringswet Geluidproductieplafonds is in artikel IX lid 1 onder a het volgende bepaald:

De Wet geluidhinder en de daarop gebaseerde regelgeving zoals deze gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op de onderstaande besluiten of handelingen, totdat deze onherroepelijk zijn geworden:

  • a. het vaststellen en goedkeuren van een bestemmingsplan met toepassing van de Wet geluidhinder waarvan het ontwerp ter inzage is gelegd voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.

Het bestemmingsplan Water is op 26 juni 2012 door de stadsdeelraad vastgesteld. Dat is nog vóór de inwerkingtreding van de Invoeringswet Geluidsproductieplafonds. Dat betekent dat de ligplaatsen voor woonschepen die in het bestemmingsplan Water zijn aangewezen nog niet aangemerkt worden als geluidgevoelige terreinen en in die zin niet hoeven te voldoen aan de geluidnormen die gelden voor geluidgevoelige terreinen.

Onder de Wet geluidhinder golden namelijk geen geluidnormen voor ligplaatsen. Wel dient bij de aanwijzing van ligplaatsen te zijn voldaan aan het belang van een goede ruimtelijke ordening.

Om die reden zijn in het kader van de procedure om tot vaststelling van het bestemmingsplan Water te komen de als alternatieve ligplaatsen opgenomen ligplaatsen aan een akoestisch onderzoek onderworpen. Uit deze onderzoeken is gebleken dat twee locaties voor alternatieve ligplaatsen een nader akoestisch onderzoek nodig hadden, zodat daarmee kon worden vastgesteld of – gelet op de geluidsbelasting – ter plaatse gesproken kon worden van een goed woon- en leefklimaat.

Uit het onderzoek van november 2011 is gebleken dat de maximale ontheffingswaarde van 63 dB in de Singel niet wordt overschreden, zodat naar analogie van de geluidnormen voor woningen op de wal, naar de mening van het dagelijks bestuur sprake is van een qua geluidsbelasting aanvaardbare woon- en leefomgeving. Hoewel het akoestisch onderzoek dateert van november 2011, is het dagelijks bestuur van mening dat aan de akoestische situatie niets tot weinig is veranderd, zodat een nieuw onderzoek niet is vereist. Uit het onderzoek blijken de geprognosticeerde cijfers voor 2020 zelfs iets onder die van 2010 te liggen, zodat het niet in de lijn der verwachting ligt dat er sprake zal zijn van een toename in geluid, als gevolg van het wegverkeer en als gevolg van de tram.

Externe veiligheid

De verplaatsingen van woonboten van hun huidige naar hun nieuwe ligplaatsen hebben geen effecten op de externe veiligheid. Het gaat immers om verplaatsingen binnen het plangebied waar een extern veiligheidsonderzoek voor gehouden is bij de vaststelling van het bestemmingsplan. In de tussentijd zijn er geen risicobronnen bijgekomen of zijn er significante wijzigingen opgetreden in de aanwezige risicobronnen. Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek in het kader van het bestemmingsplan Water wordt geconcludeerd dat vanuit het aspect externe veiligheid geen directe belemmeringen gelden voor de planontwikkeling doordat sprake is van een grote afstand tot de risicobronnen.

Watertoets

In het kader van de vaststelling van een wijzigingsplan is een watertoets een verplicht onderdeel in de toelichting gelet op het bepaalde in artikel 3.1.6 lid 1 onder b Bro.

De watertoets brengt alle facetten van het watersysteembeheer in relatie tot de ruimtelijke ordening in beeld: grond- en oppervlaktewater als één interactief systeem, waterkwantiteit (overlast en tekort) en waterkwaliteit. Doel van de watertoets is dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in de beschouwing worden genomen bij ruimtelijke plannen en besluiten die relevant zijn in waterhuishoudkundig opzicht.

In de watertoets zijn de gevolgen van het wijzigingsplan voor de verschillende waterthema's in kaart gebracht. Vanwege het feit dat het gaat om verplaatsingen van woonboten binnen het plangebied, zijn er per saldo geen wijzigingen in het beslag dat de woonboten ligplaatsen op het water leggen.

Kort samengevat komen deze op het volgende neer.

Toename verhard oppervlak
Daarvan is met dit wijzigingsplan geen sprake.

Afvalwater/hemelwater
Het hemelwater wordt afgekoppeld van het vuilwater (riolering). Voor vertraging van de afvoer van regenwater bestaan verschillende mogelijkheden. Voor de droogwaterafvoer (DWA) dient het water gescheiden te worden aangeboden op het in de omgeving aanwezige gemengde rioleringsstelsel. Met Waternet dienen afspraken te worden gemaakt over het aansluiten op het plaatselijk gemengde rioleringsstelsel. De gemeente brengt een rioolaansluiting aan in de kademuur en de bewoner is verantwoordelijk voor het daarop aansluiten van zijn boot.

Grondwater
Uitvoering van het wijzigingsplan heeft geen effecten op het grondwater.

Duurzaam bouwen
Duurzaam bouwen houdt in dat het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, zink, koper, bitumineuze materialen en geïmpregneerd hout moet worden tegengaan. Dit geldt voor de bouwfase, de definitieve fase en de inrichting van de openbare ruimte.

Drinkwater
Het wijzigingsplan heeft geen gevolgen voor het drinkwater.

Luchtkwaliteit

De Europese richtlijnen 1999/30/EG en 96/62/EG eisen aandacht voor de luchtkwaliteit in ons land. Die richtlijnen zijn door de rijksoverheid uitgewerkt in de Wet luchtkwaliteit van 2007.

Het doel van het besluit is mensen te beschermen tegen risico's van luchtverontreiniging en het bevat kwaliteitsnormen voor een aantal stoffen, zoals stikstofdioxide, zwavel, lood, en fijn stof. Bij vaststelling van ruimtelijke plannen moet met de grenzen van de kwaliteitsnormen rekening gehouden worden.

Het wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen is beschreven in de Wet luchtkwaliteit. De hoofdlijnen van de regelgeving zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer en zijn nader uitgewerkt in de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM). Projecten die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreinigingen hoeven niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen (in de vorm van grenswaarden).
Projecten die wel in betekenende mate (IBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn opgenomen in het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Gelet op de problematiek met de luchtkwaliteit in Amsterdam is een Actieplan Luchtkwaliteit Amsterdam 2005 opgesteld. In het kader hiervan is een inventarisatie gemaakt van knelpunten waar de luchtkwaliteit slecht is.

De voorgestelde ontwikkelingen – het verplaatsen van woonschepen naar een andere ligplaats – hebben niet of nauwelijks effect op de luchtkwaliteit. Per saldo verandert er in verkeersbewegingen en aantallen immers niets als gevolg van het wijzigingsplan.

Hoofdstuk 6 Archelogie

Ten behoeve van de ontwikkeling van het bestemmingsplan Water heeft het Bureau Monumenten & Archeologie in april 2011 in opdracht van het stadsdeel Centrum een zogenaamd bureauonderzoek verricht. Hierin zijn de archeologische verwachtingen voor het plangebied in kaart gebracht.

De uitvoering van het wijzigingsplan heeft geen gevolgen voor de archeologische waarden zodat nader onderzoek naar de archeologische waarden achterwege kan blijven.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

Maatschappelijk
Het concept-ontwerpwijzigingsplan '1e wijziging bestemmingsplan Water' is conform artikel 3.1.1 Bro in vooroverleg toegezonden aan Waternet, alsmede naar de nutsbedrijven (Liander, Gasunie) en de Brandweer.

Het concept is niet toegezonden aan de provincie omdat er geen provinciale belangen bij dit wijzigingsplan in het geding zijn.

Uit dit vooroverleg zijn geen reacties ontvangen.

In het kader van de terinzagelegging van het ontwerpwijzigingsplan zijn geen zienswijzen ingediend.

Financieel
Het plan is een initiatief dat zal worden uitgevoerd en beheerd voor rekening en risico van het stadsdeel. De kosten die gemaakt worden voor het feitelijk aanleggen van de alternatieve ligplaatsen zijn voor rekening van het stadsdeel. In de begroting van 2013 zijn hier bedragen voor gereserveerd ter grootte van € 330.000. De afmeervoorzieningen voor de ligplaats aan de Windrooskade zijn in 2013 al gerealiseerd. In de begroting van 2014 is een bedrag van € 150.000 opgenomen voor de realisatie van ligplaatsen. Van deze bedragen kan het stadsdeel de werkzaamheden en voorzieningen bekostigen die nodig zijn om met de te verplaatsen woonboten op de nieuwe locaties ligplaatsen in te nemen. Het plan is daarmee uitvoerbaar.

Het plan is niet aan te merken als een plan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, zodat de verplichting om een exploitatieplan op te stellen niet geldt voor onderhavig wijzigingsplan.