direct naar inhoud van 8.2 Archeologische verwachtingswaarden
Plan: Wiener
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1106BPSTD-OH01

8.2 Archeologische verwachtingswaarden

Voor het hele gebied Oostelijke eilanden geldt de wettelijke meldingsplicht. Dit houdt in dat wanneer geen archeologisch vervolgonderzoek vereist is en toch bodemvondsten ouder dan 50 jaar worden aangetroffen, Bureau Monumenten en Archeologie hiervan op de hoogte moet worden gebracht. In overleg met opdrachtgever van de werkzaamheden kunnen dan maatregelen worden getroffen over de documentatie en berging van de vondsten.

Op basis van de historisch-topografische en archeologische inventarisatie zijn binnen het gebied Oostelijke eilanden materiƫle overblijfselen te verwachten. Dit leidt tot een verwachtingenkaart met archeologische waarden. De Stadsschuitenmakerswerf, later het terrein van de firma Wiener & Co, valt hier ook onder.

De archeologische beleidskaart van het bestemmingsplangebied Oostelijke eilanden is een vereenvoudigde weergave van de diverse archeologische verwachtingen, vertaald in archeologische waarderingen en beleidsmaatregelen. De kaart is bedoeld als een schematisch ruimtelijk overzicht van de maatregelen die nodig zijn voor de zorg voor het archeologische erfgoed binnen bepaalde zones of locaties in het plangebied. Op basis van archeologische verwachtingen zijn voor Wiener de volgende beleidszones (B en D) te onderscheiden ieder met bijbehorende beleidsmaatregelen:

Zone B: hoge archeologische verwachting. Voor de verwachtingszones 1, 4, 6 en 8 geldt een hoge archeologische verwachting vanwege een dichte verspreiding van archeologische sporen. Voor alle werkzaamheden dieper dan 0,50 m onder maaiveldniveau en met een oppervlak groter dan 50 m2. is een archeologisch vervolgonderzoek vereist in de vorm van een Archeologische Opgraving (AO)

Zone D: lage archeologische verwachting, grachten. Voor een deel van de verwachtingzone 2 geldt een lage archeologische verwachting, aangezien archeologisch materiaal in deze zone een lage concentratie en een wijde verspreiding heeft. Het betreft een zone die als waterweg in gebruik is binnen het historische centrum van Amsterdam. Ook hier kunnen scheepsresten en verloren en gedumpt materiaal voorkomen. Dit betekent dat bij bodemingrepen over een oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan 3,00 m - NAP een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de planvorming moet worden opgenomen.

Het volledige archeologisch bureauonderzoek, inclusief de archeologische beleidskaart is als bijlage bij de toelichting op het bestemmingsplan gevoegd.