direct naar inhoud van 4.9 De industrialisatie van Oostenburg
Plan: Wiener
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1106BPSTD-OH01

4.9 De industrialisatie van Oostenburg

Na het vertrek van de VOC lag de werf er in het noordelijke deel van Oostenburg verlaten bij. Veel braakliggende kavels werden als moestuin of bleekveld in gebruik genomen. In 1813 werden de gebouwen van de opgeheven Compagnie overgedragen aan Domeinen. Een aantal gebouwen werd doorverkocht, sommige gingen naar de Marine of werden in reserve gehouden. Het Oost-Indisch Zeemagazijn werd verkocht aan een korenfactor. Twee jaar na de verkoop, in 1822, zou het gebouw bezwijken onder een te zware belasting. Hiermee ontstond ruimte voor de centrale as die het noordelijk deel van het eiland ontsluit.

De Stadsschuitenmakerswerf, die op het huidige Wienerterrein lag, werd in 1857 verplaatst, waarna de werf Concordia op het terrein werd gevestigd. In 1899 werd het terrein verkocht. Een klein deel van het terrein bleef als werf Concordia in gebruik tot eind jaren '70, de rest werd aangekocht door Wiener & Co., een kopergieterij en machinefabriek. Wiener & Co bleef tot 2000 gebruik maken van het terrein.

De industriƫle bebouwing uit de negentiende en twintigste eeuw ging niet, zoals de zeventiende-eeuwse VOC-werf, uit van een grotendeels symmetrische ordening. Het eiland kreeg een industriƫle verkaveling van zeer grote, geschakelde langwerpige loodsen, die volgens utilitaire logica werden geplaatst. Rond 1875 werd langs de Nieuwe Vaart een nieuwe, brede handelskade met spoorlijn aangelegd.