direct naar inhoud van 9.2 Archeologische vindplaatsen
Plan: Postcodegebied 1012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03

9.2 Archeologische vindplaatsen

Het postcodegebied 1012 beslaat het oudste deel van de historische binnenstad van Amsterdam. De begrenzing ervan correspondeert met de stadsgrenzen van 1425. In de daarop volgende eeuwen breidde de stad zich verder uit, onder meer met de grachtengordel die om het gebied heen werd gelegd. Postcodegebied 1012 bleef de historische kern van de stad. Kenmerkend voor het plangebied is de dicht bebouwde stedelijke structuur die vanaf de 12e eeuw continu in gebruik was voor woon- en werkfuncties en uiteenlopende stedelijke voorzieningen.

In het plangebied zijn 255 vindplaatsen bekend waar onder meer de afdeling Archeologie van BMA onderzoek heeft uitgevoerd. De vondsten verschaffen belangrijke informatie over de geschiedenis en historische topografie van Amsterdam en zijn een onmiskenbare graadmeter voor het potentieel van het nog aanwezige bodemarchief.

De archeologische vindplaatsen in het postcodegebied 1012 worden onderscheiden in:

Ophoging- en afvallagen
Ophogingslagen werden gemaakt om bebouwing en bewoning mogelijk te maken. In deze lagen zit vaak afval dat een doorsnede geeft van de materiële cultuur in een bepaalde periode. Een voorbeeld zijn de 13e eeuwse lagen aan de Warmoesstraat, een locatie waar voor het eerst woningen werden gebouwd. Er zijn ook lagen die een afvalstort markeren en informatie geven van de gebruikscultuur. Een voorbeeld is middeleeuwse afvallaag bij de Sint Olofspoort waar in de aanpalende gracht afval werd gedumpt, waaronder kook- en drinkgerei en voedselresten.

Bewoning en stedelijke ontwikkeling
De vroegste huizen die zijn opgegraven dateren uit de 12e- begin 13e eeuw. Zij stonden aan de Nieuwendijk, de Kalverstraat, Nieuwendijk, Warmoesstraat, Dam, Nieuwezijds Kolk en het Rokin. Het was houtbouw, met wanden van vlechtwerk en leem. In de 14e eeuw werden de eerste stenen huizen gebouwd, getuige de vondsten aan het Damrak en de Sint Annendwarsstraat.

De verstedelijking is goed te volgen aan de hand van opgravingen (in 2007) van een aantal percelen op de hoek van de Oudezijds Voorburgwal en de Pieter Jacobszstraat. De huidige parcellering gaat hier terug tot in de 14e eeuw, toen het terrein met houten huizen werd bebouwd. Vanaf de 15e eeuw werden de huizen versteend en in de 17e eeuw kwam er nieuwbouw. Een ontdekte beerput gaf een rijke inhoud prijs. Dit was tegen de verwachting in omdat historici ervan uitgingen dat er in deze buurt alleen minder welvarende bewoners van Amsterdam kende.

Verdediging
Op verschillende plekken in het gebied zijn overblijfselen van vroegere verdedigingswerken gevonden. Het oudste verdedigingswerk van Amsterdam stond op de huidige binnenplaats en deels onder de bebouwing van de Dirk van Hasseltsteeg en de Nieuwendijk. Tussen 1280 en 1300 is hier een rechthoekige, bakstenen versterking met hoektorens gebouwd. Waarschijnlijk is het in 1304 vernietigd. Een ander voorbeeld van de vondst van een verdedigingswerk is de dwarsdoorsnede van de aarden wal uit de 14e eeuw, tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en de Nieuwendijk. De verdedigingswal was ongeveer 4 meter hoog, gemaakt van klei en veen en er boven op was een palissade (een aaneengesloten rij van staken).

Kerken en kloosters en gasthuizen
De eerste stenen kerk werd rond 1300 gebouwd. Het was de Oude Kerk (toen heette ze de Sint-Nicolaaskerk). De Nieuwe Kerk werd een eeuw later gebouwd, samen met een aantal kapellen, bijvoorbeeld de Nieuwezijdskapel (Kalverstraat) en de Sint Elisabethskapel (aan de Dam, naast het stadhuis). In de 17e eeuw werden er veel kerken gebouwd (Zuider-, Wester-, Noorder- en Oosterkerk) en schuilkerken.
Als gevolg van religieuze ontwikkelingen (de Moderne Devotie) waren er in de middeleeuwen 19 kloosters binnen de stadsmuren van Amsterdam (waarvan 16 aan de Oude Zijde). Van deze kloosters is weinig bewaard gebleven. Van het Bethaniënklooster bijvoorbeeld is de noordelijke vleugel bewaard gebleven.
De kloosters kwamen na de Alteratie in 1578 in handen van het protestants stadsbestuur en werden vanaf toen gebruikt als vleeshal, wees-tucht-aalmoezeniers- of gasthuis. In het Oude en Nieuwe Nonnenklooster, op het huidige Binnengasthuisterrein, werd bijvoorbeeld het Sint Pietersgasthuis gevestigd.

Publieke instellingen
Het stadsbestuur van Amsterdam vestigde zich in de 14e eeuw op de Dam, in het Stadhuis. Dat werd in de 17e eeuw vervangen door een ander gebouw, het huidige Koninklijk Paleis. Daar zetelden ook het College van Zeezaken.

Ambachtelijke zones
Er is weinig documentatie van ambachtelijke nijverheid uit de vroegste fase van de stedelijke ontwikkeling. Uit archeologische vondsten blijkt dat er op de Nieuwendijk in de 13e eeuw al ambachtslieden actief waren. Er zijn bijvoorbeeld sporen van een smidse gevonden, maar die was niet allen smid, want er vond ook houtbewerking plaats. Op het Rokin zaten in die tijd een leerlooier en tingieter. Uit latere tijden zijn er op het Rokin materiële resten (vul- en strooppotten) van de 18e eeuwse suikerbakkerij gevonden. Glasindustrie kwam voor langs de Kloveniersburgwal.

Haven en maritiem
De ontwikkeling van de haven in Amsterdam is te volgen aan de hand van aanplempingen en kadebouw. Daarvan zijn bijvoorbeeld verhogingen ten behoeve van kademuren Warmoesstraat gedocumenteerd. Uit opgravingen aan de Martelaarsgracht blijkt dat de landaanwinning zich hier in een snel tempo voltrok. Op de locatie van de Golden Tulip hotel zijn resten van de eerste grote scheepswerf uit eind van de 14e eeuw aangetroffen.

Waterbodemvondsten: metro Oostlijn en Noord-Zuidlijn
Tijdens de aanleg van de metro Oostlijn (1972-1977) zijn voor het eerst op grote schaal archeologisch vondsten uit de waterbodem verzameld, bijvoorbeeld bij de Schreierstoren. Het waren vooral voorwerpen die te maken hadden met de historische stadsmuur en de haven, zoals wapentuig en scheepsgereedschap.
Een deel van het tracé van de Noord-Zuidlijn op Damrak en Rokin ligt in het plangebied. Het Damrak was de monding van de Amstel en het Rokin was de stadsrivier. Er zijn op deze locaties 650.000 vondsten gedaan.

Baggervondsten
Tijdens baggerwerkzaamheden wordt allerhande huisraad (lepels, serviesgoed) en productieafval (bijvoorbeeld van pottenbakkers) gevonden. In de middeleeuwse binnenstad zijn tien vindplaatsen.

Bodemopbouw
In het archeologisch onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen landbodems en waterbodems. Beiden hebben andere bodemvormingsprocessen en die beïnvloeden de aard van de archeologische resten en de diepte waarop ze zich bevinden.

Verspreid over het plangebied komen de archeologische resten doorgaans voor vanaf 0,50 meter onder het maaiveld tot op een diepte van 5 meter + NAP (het Hollandveenpakket). Het pakket aan archeologische lagen kan dus, afhankelijk van de hoogte van het huidige maaiveld, oplopen tot 5 à 7 meter.

Er zijn een paar grachten in het gebied. Ten behoeve van de bevaarbaarheid wordt hier gebaggerd, één keer per 20-30 jaar. De baggerdiepte is afhankelijk van de afmetingen van de plezier- en beroepsvaart en de aanwas van het slib. Voor het Singel is dat bijvoorbeeld 2,9 m. + NAP. Archeologische resten kunnen vanaf die baggerdiepten voorkomen.

Soms zijn er locaties waar archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden, maar waar er toch nog archeologische resten in de bodem zitten die weer zijn afgedekt. Bekend is het verdedigingswerk uit de 13e eeuw aan de Nieuwezijds Kolk (zie hierboven). Andere voorbeelden zijn: locaties onder de Waag, de Zeedijk en de Torensteeg, onder de Nieuwezijdskapel.