direct naar inhoud van Artikel 5 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied.
Plan: Van Overloopplantsoen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1104BPSTD-OH01

Artikel 5 Dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied.

5.1 Bestemmingsomschrijving.

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, naast de op de verbeelding aangegeven andere bestemming, tevens bestemd voor:

  • a. afvoer (handhaving en verbetering) van oppervlaktewater vanuit de Amsterdamse grachten via het gemaal Zeeburg;
  • b. waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding;
  • c. een steiger, uitsluitend ter plaatse waar op de plankaart te aanduiding 'steiger' is aangegeven.

De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' is primair ten opzichte van de bestemming 'Water'.

5.2 Bouwregels.
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Op of in de tot 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Maximale bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De maximale bouwhoogte bedraagt ten hoogste 2 meter.

5.2.3 Steiger

De steiger dient boven het water te hangen en te worden bevestigd aan de walkant.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden.
5.3.1 Verbod.

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren als hierna genoemd:

  • a. het aanbrengen van tijdelijke voorzieningen ten behoeve van walkantvernieuwingen;
  • b. het aanleggen van watertuinen;
  • c. het dempen van watergangen en/of waterpartijen.

Ten aanzien van genoemde activiteiten wint het dagelijks bestuur het advies van Waternet in alvorens een beslissing op de aanvraag te nemen.

5.3.2 Uitzondering op verbod.

Het in 5.3.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van gronden;
  • b. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag om omgevingsvergunning is verleend;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.