direct naar inhoud van 7.4 De bestemmingen
Plan: Westelijke binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1102BPSTD-VG01

7.4 De bestemmingen

7.4.1 Bedrijf

De bestaande gebouwen, gelegen aan de locatie hoek Marnixstraat-Elandsgracht, de zogenaamde Appeltjesmarkt, hebben de bestemming 'Bedrijf' gekregen. Op gronden met de bestemming 'bedrijf' zijn de volgende functies toegestaan: een benzinestation, een nutsvoorziening (het onderstation voor energievoorziening), het aardgasvulstation, de parkeergarage, een opvang voor dak- en thuislozen en een winkel.

7.4.2 Centrum - 2, - 3

De straten die als winkelstraten zijn aangemerkt hebben de bestemming 'Centrum - 2' en 'Centrum - 3 gekregen. De panden in de volgende straten met overwegend winkels zijn als winkelint aangewezen: de Runstraat, de Berenstraat, de Reestraat, de Hartenstraat, de Wovenstraat, de Huidenstraat, de Wijde Heisteeg, de Oude Spiegelstraat, de Gasthuismolensteeg, de Prinsenstraat en de Herenstraat.

In panden met de bestemming 'Centrum -2' zijn in de eerste bouwlaag alleen publieksfuncties toegestaan. Hieronder vallen winkels, consumentverzorgende dienstverlening en kantoren met baliefunctie. In de tweede en hogere bouwlagen zijn kantoren, bedrijven, voorzieningen en wonen toegestaan.

Kantoren (zonder baliefunctie), bedrijven, voorzieningen, kinderopvang en kinderdagopvang, inpandig parkeren en woningen zijn in de eerste bouwlaag niet toegestaan.

De bestemming 'Centrum - 3' is toegepast in panden van winkelstraten met een gemengder karakter. Het gaat om de Rozengracht, de Westerstraat, met uitzondering van het deel aan de zuidzijde/onevenzijde tussen de Lijnbaansgracht en de Tweede Anjelierdwarsstraat, de Elandsgracht, inclusief het deel tussen Lijnbaansgracht en Nassaukade), de Raadhuisstraat en de zuidzijde van de Westermarkt, de Hazenstraat, de Tweede Laurierdwarsstraat, de Tweede Rozendwarsstraat, de Eerste Bloemdwarsstraat, de Tweede Leliedwarsstraat, de Nieuwe Leliestraat tussen de Tweede Leliedwarsstraat en de Eerste Leliedwarssraat, de Eerste Leliedwarsstraat, de Tweede Egelantierssdwarsstraat, de Tweede Tuindwarsstraat, de Tweede Anjeliersdwarsstraat, de Eerste Boomdwarsstraat, de Eerste Lindendwarsstraat, de Tweede Goudsbloemdwarsstraat, de Willemstraat tussen de Tweede Goudsbloemdwarsstraat en de Brouwersgracht.

In dit lint zijn binnen de bestemming 'Centrum 3' diverse functies toegestaan. Er gelden enkele beperkingen: in de eerste bouwlaag zijn woningen en inpandige parkeervoorzieningen niet toegestaan.

7.4.3 Gemengd - 1, - 1.1, - 1.2, - 1.3, - 1.4 en - 1.5

De meeste bebouwing heeft een gemengde bestemming met een toevoeging die met een

'- 1' begint. Daarvan zijn 6 varianten. Op gronden met deze bestemming zijn de volgende functies toegelaten: wonen, detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening, kantoren, openbare en bijzondere voorzieningen, galeries, bedrijven, inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen en fietsenstallingen. De bestemming 'Gemengd - 1' is de standaard. In geval van 'Gemengd - 1.1' is naast de standaard toegelaten functies horeca 1 in de eerste bouwlaag en de daaronder gelegen bijzondere bouwlaag (kelder/souterrain) toegestaan, in de bestemming 'Gemengd - 1.2' is naast de standaard toeglaten functies horeca 2 in de eerste bouwlaag en de daaronder gelegen bijzondere bouwlaag (kelder/souterrain) toegestaan, in de bestemming 'Gemengd - 1.3' is naast de standaard toegelaten functies horeca 3 in de eerste bouwlaag en de daatonder gelegen bijzondere bouwlaag (kelder/souterrain) toegestaan enzovoort. De bestemming 'Gemengd -1.5' is hierop in zoverre een uitzondering dat horeca 5 (hotel) binnen deze bestemming niet beperkt is tot de eerste bouwlaag en souterrain/kelder, maar in alle bouwlagen is toegestaan.

7.4.4 Gemengd - 2, - 2.4 en - 2.5

Daarnaast zijn er drie varianten van de gemengde bestemming, die met een '- 2' begint. Op gronden met deze bestemming zijn de volgende functies toegelaten: detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening, kantoren, openbare en bijzondere voorzieningen, galeries, bedrijven, inpandige en ondergrondse parkeervoorzieningen en fietsenstallingen. Wonen is binnen deze varianten uitgesloten. De bestemming 'Gemengd', met een toevoeging die begint met een '- 2' is gegeven aan panden of combinaties van panden met een niet-woonfunctie, waarvan het bruto vloeroppervlak 1000 m2 of meer bedraagt en die geen zelfstandige woningen bevatten.
De bestemming 'Gemengd - 2' is de standaard. In geval van 'Gemengd - 2.4' is naast de standaard toegelaten functies horeca 4 in de eerste bouwlaag en de daaronder gelegen bijzondere bouwlaag (kelder/souterrain) toegestaan. De bestemming 'Gemengd - 2.5' is hierop in zoverre een uitzondering dat horeca 5 (hotel) binnen deze bestemming niet beperkt is tot de eerste bouwlaag en souterrain/kelder, maar in alle bouwlagen is toegestaan.

7.4.5 Groen

Binnen de bestemming 'Groen' zijn de volgende functies toegelaten: plantsoenen, parken, pleinen, speelplaatsen, straatmeubilair en bijbehorende fiets- en voetpaden.

7.4.6 Maatschappelijk

De in het plangebied aanwezige onderwijspanden hebben de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. De ratio van deze bestemmingsregeling is het behoud van panden in gebruik voor onderwijs. Naast onderwijs is kinderopvang toegelaten binnen de bestemming. Alle overige functies zijn niet toegestaan. Voor panden met de maatschappelijke bestemming gelden in grote lijnen dezelfde bebouwingsregels als voor de gemengde bestemmingen.

7.4.7 Tuin -1, -2, -3

De tuinen en erven behorende bij de in het plangebied voorkomende panden zijn als 'Tuin - 1', 'Tuin - 2' of 'Tuin - 3' bestemd. De onbebouwde delen van tuinen en erven die op binnenterreinen zijn gelegen hebben de bestemming ' Tuin - 1' gekregen. De bestemming 'Tuin - 1' bevat een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken voor de bouw van schuurtjes en nieuwe tuinhuizen. De schuurtjes en tuinhuizen zijn aan maximale maten gebonden.
Tuinen die grenzen aan de openbare ruimte, zijn bestemd voor 'Tuin - 2'. Op deze tuinen mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht. Op gronden met de bestemming 'Tuin - 2' is een erfafscheiding met een hoogte van 1 meter toegestaan. De aanwezige erfafscheidingen met een grotere bouwhoogte mogen worden gehandhaafd.
Op 'Tuin - 2' wordt op enkele locaties geparkeerd. Deze locaties zijn met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeren toegestaan' aangegeven op de verbeelding met daarbij het aantal toegelaten parkeerplaatsen. In afwijking van de gebruiksregeling voor de bestemming 'Tuin - 2' is parkeren daar toegestaan.

De bestaande bebouwing op binnenterreinen heeft de bestemming 'Tuin - 3' gekregen. Deze bebouwing mag gehandhaafd worden en geheel worden vernieuwd, doch niet worden vergroot. Hierbij dienen de bestaande goot- en bouwhoogtes in acht te worden genomen. Peildatum is de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. Ingeval de hoofdbebouwing op hetzelfde perceel wordt gesloopt, mogen de bestaande (bij)gebouwen op de gronden met de bestemming 'Tuin - 3' op hetzelfde bouwperceel niet worden gehandhaafd. Deze regel geldt niet voor tuinhuizen die een de achterzijde van de tuin zijn gebouwd.

Binnen het bestemmingsplangebied liggen een aantal keurtuinen op de tuinbestemming. De keurtuinen zijn met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - keurtuin' op de verbeelding aangegeven. Op gronden met deze aanduiding mag onder bepaalde voorwaarden met gebruikmaking van een afwijkingsbevoegheid een tuinhuis worden opgericht aan de achterzijde van het perceel van een bepaalde grootte, zoals in de regels opgenomen. Tuinhuizen in de keurtuinen die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezig zijn mogen in stand worden gehouden en geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. Er is een afwijking mogelijk voor de bouw van nieuwe tuinhuizen.

Net als de andere bestemmingen kent ook de tuinbestemming een wijzigingsbevoegdheid voor ondergrondse parkeervoorzieningen en/of fietsenstallingen, echter uitgezonderd voor gronden met de aanduiding keurtuinen en voor tuinen grenzend aan deze keurtuinen. De bovenkant van het dak dient minimaal een meter onder het maaiveld te worden geprojecteerd opdat daar een laag grond van een meter dik op kan worden aangebracht om beplanting mogelijk te maken. De bestemming kent verder bijzondere gebruiksbepalingen en een stelsel van nadere eisen.

7.4.8 Verkeer

Deze bestemming is bedoeld voor het verkeersareaal en de openbare ruimte. Voor de inrichting van de openbare ruimte zijn regels gegeven, zoals de maximale bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde. De regels bevatten ook voor deze bestemming een wijzigingsbevoegdheid voor ondergronds parkeren en stallen, en een stelsel van nadere eisen.

7.4.9 Water

Voor in de gehele binnenstad is een ontwerpbestemmingsplan 'Water' opgesteld dat door de stadsdeelraad op 26 juni 2012 is vastgesteld. In verband hiermee is het water buiten het bestemmingsplan Westelijke binnenstad gelaten.

7.4.10 Dubbelbestemming Waarde - archeologie 2 en 7

Op basis van de archeologische verwachtingswaarden zijn twee dubbelbestemmingen Waarde-archeologie opgenomen. Waarde - archeologie 2 is gegeven aan gronden met een hoge archeologische verwachting, Waarde - archeologie 7 is gegeven aan gronden met een lage archeologische verwachting. Al naar gelang de verwachtingswaarde, wordt bij voorgenomen uitvoering van ondergrondse werken en bouwwerken een archeologisch rapport verlangd. Voor de uitvoering van ondergrondse werken van een bepaalde omvang is een omgevingsvergunning vereist. Bij de vergunningaanvraag moet een rapport worden ingediend. Ook hier geldt dat bij een hogere verwachtingswaarde de vergunning vereist is bij een kleine ingreep, terwijl bij een lagere verwachtingswaarde pas bij een forsere ingreep een omgevingsvergunning is vereist.

Aan zowel de omgevingsvergunning voor ondergronds bouwen als de omgevingsvergunning voor ondergrondse werken kunnen voorschriften worden verbonden met het oog op de archeologische monumentenzorg.

De dubbelbestemmingen zijn primair ten opzichte van de andere aan de gronden gegeven bestemmingen.

7.4.11 Dubbelbestemming Waarde- cultuurhistorie

Op 29 januari 1999 is het besluit tot aanwijzing van de Amsterdamse Binnenstad tot beschermd stadsgezicht genomen. In hoofdstuk 4 is uitvoerig aandacht besteed aan de cultuurhistorische ontwikkeling. Het beleid over de waardering van gebouwen is opgenomen in paragraaf 5.4. Alle gronden in het plangebied hebben deze dubbelbestemming. Behoud van de cultuurhistorische- en architectuurhistorische waarden staat bij gronden met deze bestemming voorop. Om die reden is de bestemming primair gemaakt aan de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen, met uitzondering van de dubbelbestemmingen Waarde - archeologie 2 en 7. Dit betekent dat aanvragen om omgevingsvergunning altijd eerst dienen te worden getoetst aan de regels van de dubbelbestemming.

7.4.12 Dubbelbestemming Waterstaat/Waterkering

In het plangebied zijn waterkeringen aanwezig. Zij hebben de dubbelbestemming 'Waterstaat/Waterkering'. Dat betekent dat de bestemming geldt, naast de andere bestemmingen die aan de gronden zijn gegeven. De regels die gelden voor deze dubbelbestemming gaan voor die van de andere bestemmingen, met uitzondering van de regels voor de dubbelbestemmingen Waarde - archeologie 2 en 7, die voorrang hebben op de regels voor 'Waterstaat/Waterkering'. Op en in de tot ' Waterstaat/Waterkering' bestemde gronden mogen uitsluitend waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht die noodzakelijk zijn in verband met de waterhuishouding.

Het bestemmingsplan beoogt de karakteristiek van het stadsgezicht te behouden, te herstellen en/of te versterken. De karakteristiek is in de verbeelding geïntegreerd door middel van specifieke bouwaanduidingen die de architectonische waardering weergeven. In de regels is het beleid ten aanzien van de diverse waarderingen neergelegd. De omgevingsvergunning, in het bijzonder artikel 2.1 lid 1 onder h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (sloop binnen beschermd stadsgezicht), is het juridische handvat om afbraak te voorkomen. De regels die zijn gegeven over de wijze van herstel, materiaalgebruik, maatvoering, detaillering en dergelijke, gelden als toetsingskader bij aanvragen om omgevingsvergunning voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (bouwen van een bouwwerk).