direct naar inhoud van 7.2 Wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden
Plan: Westelijke binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1102BPSTD-VG01

7.2 Wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden

Met het bestemmingsplan wordt beoogd de bestaande toestand in het plangebied te regelen en het gemeentelijk beleid te vertalen. Dit heeft geleid tot een grote hoeveelheid gebruiksregels en bouwregels. Middelen om een bestemmingsplan voldoende flexibel te houden zijn de wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. De afwijkingsbevoegdheden zijn bedoeld voor de bouwregels, bijvoorbeeld afwijken van de maximaal toegestane bouwhoogte, en voor de bijzondere gebruiksbepalingen, zoals een afwijking van het maximum vloeroppervlak. De wijzigingsbevoegdheden zijn bedoeld voor het realiseren van een andere functie, bijvoorbeeld een ondergrondse parkeervoorziening. In de regels zijn de bevoegdheden van criteria voorzien. Een belangrijk algemeen criterium is dat de toepassing van een afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid niet tot gevolg mag hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

Elk verzoek om toepassing van een van deze bevoegdheden zal aan de criteria worden getoetst. Voldoen aan de criteria betekent niet per definitie dat een omgevingsvergunning die toestemming geeft om van het bestemmingsplan af te wijken wordt verleend of een wijzigingsplan in procedure wordt gebracht. Ruimtelijke ordening is immers belangenafweging.

Artikel 3.9 a van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt, dat op de procedure van een wijzigingsplan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit houdt in dat het ontwerpwijzigingsplan voor zes weken ter inzage wordt gelegd en dat belanghebbenden hun zienswijze ten aanzien van het ontwerpplan kunnen indienen.

Voor een omgevingsvergunning die toestemming geeft tot het binnenplans afwijken van het bestemmingsplan geldt een beslistermijn van acht weken. Belanghebbenden kunnen nadat een beslissing op de aanvraag is genomen een bezwaarschrift indienen.