Plan: | Rokin Plaza (Rokin 12-16) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.A1101BPSTD-OH01 |
Het bestemmingsplan Rokin Plaza is opgesteld met als doel de 'ster', waarmee wordt aangegeven dat wonen niet is toegestaan, van het pand te verwijderen. Het pand Rokin Plaza heeft de bestemming: 'Gemengd' gekregen, waarbinnen verschillende functies zijn toegestaan, waaronder dus ook wonen, uitgezonderd op de eerste bouwlaag en in de kelder.
Aangezien de nieuw te bouwen woningen worden gerealiseerd binnen de geluidzone van een weg (het Rokin), is in opdracht van de initiatiefnemer een akoestisch onderzoek opgesteld, dat als bijlage bij deze toelichting is gevoegd.
Akoestisch onderzoek van 23 maart 2011.
Uit het onderzoek blijkt dat de locatie Rokin 12-16 binnen de geluidzone ligt van tram- en wegverkeer over het Rokin. In de Wet geluidhinder zijn normen opgenomen voor de voorkeursgrenswaarde en de maximaal aan te vragen ontheffingswaarde. In dit geval, waar het bestemmingsplan het mogelijk maakt niet-gevoelige functies om te zetten naar gevoelige functies, bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB en bedraagt de maximaal aan te vragen ontheffingswaarde 63 dB. Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan binnen de systematiek van de Wet geluidhinder een hogere waarde worden verleend. Voorwaarde is dat het toepassen van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting onvoldoende doeltreffend is, of dat er overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiƫle aard bestaan.
In het akoestisch onderzoek wordt voor de geluidsbelasting op het pand een onderscheid gemaakt tussen de tweede, derde en vierde bouwlaag (het rapport spreekt van eerste tot en met derde verdieping) en de vijfde en zesde bouwlaag (vierde en vijfde verdieping). Op de eerste bouwlaag zijn geen woningen toegestaan.
Op de tweede tot en met de vierde bouwlaag bedraagt de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer (auto's en tram) op het Rokin 70 dB. Op de vijfde en zesde bouwlaag bedraagt de geluidsbelasting 68 dB. Deze geluidsbelasting ligt boven de maximale ontheffingswaarde van de Wet geluidhinder. Afschermende maatregelen zijn niet mogelijk, zodat de enige mogelijkheid is de voorgevel van het pand waarachter zich geluidgevoelige ruimten bevinden uit te voeren als 'dove gevel'. Woningen die gerealiseerd worden met een zogenaamde 'dove gevel' dienen altijd een geluidluwe (stille) zijde te hebben. Een geluidluwe (stille) zijde wordt gedefinieƫrd als een gevel (of geveldeel) die niet rechtsstreeks wordt belast met een geluidniveau boven de voorkeursgrenswaarde.
De verplichting een dove gevel te construeren voor de te realiseren woningen was in het ontwerpbestemmingsplan in de regels opgenomen. Mochten in de toekomst op de lagere bouwlagen woningen worden geraliseerd, dan kan een stille zijde worden gerealiseerd door het gebouw uit te kernen en van een binnenhof te voorzien.
Op de noord- en zuidgevel van het pand bedraagt de geluidbelasting maximaal 58 dB. De maximale voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt hier overschreden. Voor de geplande woning(en) op de bovenste bouwlaag dient ontheffing te worden aangevraagd tot een maximum van 58 dB. Woningen waarvoor een hogere waarde wordt vastgesteld, beschikken, conform het Amsterdams beleid, over een geluidluwe (stille) zijde.
Ontwerpbesluit vaststelling hogere waarden ter inzage.
Het ontwerpbesluit tot vaststelling van hogere waarden tot een maximum van 58 dB heeft, tezamen met het ontwerpbestemmingsplan van 29 juli tot en met 8 september 2011 ter inzage gelegen. Tegen het ontwerpbesluit zijn geen zienswijzen ingediend.
Aanvullend akoestisch onderzoek van 20 juli 2011.
Een aanvullend akoestisch onderzoek (gedateerd 20 juli 2011) heeft uitgewezen dat de geluidbelasting aanzienlijk is afgenomen door de herziene rekenwijze en de aangepaste werkelijke rijsnelheid van het tramverkeer op het Rokin. Voor het wegdek is uitgegaan van de aanleg van een wegdektype met klinkers (herinrichting in het kader van de 'Rode Loper'). Als gevolg hiervan bedraagt de geluidbelasting aan de oostgevel (Rokinzijde) maximaal 62 db (was 70 dB) en op de noord- en zuidgevel maximaal 55 dB (was 58 dB). Het aanvullend akoestisch onderzoek is als bijlage bij de toelichting gevoegd.
Besluit tot vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder.
Het dagelijks bestuur heeft op 27 september 2011, naar aanleiding van de conclusie van het aanvullend akoestisch onderzoek, een gewijzigd besluit tot vaststelling van hogere waarden, ten opzichte van het ontwerpbesluit, genomen voor de oost-, noord- en zuidgevel tot een maximum van 62 dB. Woningen waarvoor hogere waarden worden vastgesteld dienen over een stille zijde te beschkken. Deze eis is in het bestemmingsplan opgenomen.
Nu de geluidhinder de maximale ontheffingswaarde niet meer overschrijdt, is de eis van de dove gevel uit het bestemmingsplan geschrapt.