direct naar inhoud van 5.10 Bedrijven en creatieve functies
Plan: Oostelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0902BPSTD-OH01

5.10 Bedrijven en creatieve functies

5.10.1 Ontwikkeling

In het plangebied zijn een aantal productiebedrijven gevestigd. Verspreid over het plangebied staan meerdere bedrijfs- en atelierverzamelgebouwen.

5.10.2 Uitgangspunten

Het is algemeen beleid in de binnenstad om broedplaatsen en startersmilieus te stimuleren. De vestiging van bedrijven met een lage geluidsbelasting en ateliers in het plangebied draagt bij aan de (kleinschalige) functiemenging en is daarom overal mogelijk. Uitzondering hierop is de eerste bouwlaag (begane grondlaag) in de als detailhandellint aangeduide straten. Hier mogen nieuwe bedrijven zich alleen vestigen als zij tevens een publieks- en/of baliefunctie hebben, bijvoorbeeld een fietsreparatiebedrijf dat tevens (deels) als fietsenwinkel functioneert.
In het plangebied mogen alleen nieuwe bedrijven en ateliers zich vestigen die vallen in de milieuhindercategorieƫn 1 of 2, die worden genoemd in de Staat van Inrichtingen behorende bij dit bestemmingsplan.
In het plangebied ligt een aantal bedrijven met een zwaardere geluidsbelasting in milieuhindercategorie categorie 3 en 4. Bestaande bedrijven die in milieuhindercategorie 3 of hoger vallen, zijn als zodanig op de bestaande locatie als bijlage bij de regels opgenomen. Alleen deze met name genoemde bedrijven zijn op de genoemde locaties toegestaan. Bij de bestemmingen 'Bedrijf-1, -2, en -3' zijn de bestaande bedrijven in de hogere categorie opgenomen. In de Staat van Inrichtingen is tevens de maximale omvang van bedrijven geregeld.
Door middel van een ontheffing wordt de mogelijkheid geboden, dat eventueel ook bedrijven uit een hogere categorie toestemming krijgen zich te vestigen. Ook is een ontheffing mogelijk voor bedrijfssoorten die niet op de lijst voorkomen. Voorwaarde voor het verlenen van ontheffing is dat het bedrijf in vergelijking met de bedrijfssoorten die volgens de Staat van Inrichtingen zijn toegestaan, geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu door hinder en/of gevaar. In samenhang hiermee kan als aanvullende eis worden gesteld dat het bedrijf de nodige voorzieningen treft.