direct naar inhoud van 10.2 Natuurtoets
Plan: Oostelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0902BPSTD-OH01

10.2 Natuurtoets

De Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam heeft in maart 2010 een natuurtoets uitgevoerd. Voor de volledige tekst van de toets wordt verwezen naar de bijlage 4 bij de toelichting op het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad is conserverend van karakter. Nieuwe ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Voor een aantal, beschermde soorten geldt dat ook kleine ingrepen van invloed kunnen zijn op hun duurzaam voortbestaan. Het plangebied zelf bestaat uit intensief gebruikt stedelijk gebied. Voor grondgebonden soorten, zoals bosmuis en egel, is in de openbare ruimte geen leefgebied. Amfibieƫn en een enkele egel zijn door de mens naar binnenblokken gebracht. Kikkers, padden en salamanders kunnen zich in binnenblokken met vijvers voortplanten en daar voortbestaan. Het plangebied is wel geschikt voor vliegende soorten. Voor vleermuizen zijn verblijfplaatsen in gebouwen en is er geschikt foerageegebied. Naast de broedvogels, die in de binnentuinen verwacht kunnen worden zijn er een paar zeer bijzonder voor stedelijk gebied, zoals de kwak en de boerenzwaluw. De nesten van gierzwaluw- en mussenkolonies zijn door de Ffw extra beschermd.

Het plangebied bevindt zich buiten de speciale beschermingszones (Natura 2000 gebieden). De Hortus, Artis en het Wertheimpark maken deel uit van de Hoofdgroenstructuur van Amsterdam.

De volgende soorten zijn door de Ffw beschermd. Er is een ontheffing nodig als er verbodsartikelen overtreden gaan worden. Voor alle diersoorten, ook niet-beschermde, geldt de zorgplicht. Dat betekent dat door zorgvuldig te werken zoveel mogelijk schade aan soorten moet worden voorkomen.

Vleermuizen

Als gebouwen gesloopt of ingrijpend gerenoveerd worden, moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van vleermuizen. Nader onderzoek is vrijwel altijd noodzakelijk. Als verblijfsplaatsen van vleermuizen worden aangetroffen is een ontheffing van de Ffw nodig. Voor de gewone dwergvleermuis is de verwachting dat deze ontheffing wordt verleend. Omdat de gewone en de ruige dwergvleermuis op de Habitatrichtlijn staan, is er een voor deze richtlijn geldend belang nodig.

Broedvogels

Voor de meeste broedvogels geldt dat de nesten gedurende de broedtijd zijn beschermd. Ontheffing voor broedvogels wordt meestal niet verleend, omdat het in de regel goed mogelijk is om verontrusting in het broedseizoen te voorkomen. Broedvogels waarvan het nest ook buiten de broedtijd beschermd is, zijn de huismus (Rode lijst) en gierzwaluw. Dichte struiken en klimop waarin huismussen zich verschuilen horen bij de beschermde verblijfplaatsen.

Amfibieƫn

Aan de noordkant van Artis bij de woonboten aan het Entrepotdok bevindt zich een groep vroedmeesterpadden. De vroedmeesterpad is een zwaar beschermde diersoort. Voor de kleine watersalamander, bruine kikker en de gewone pad geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Flora

In het plangebied bevindt zich een aantal kades met beschermde planten. Vooral op de kademuren ten oosten van de Amstel komen veel beschermde exemplaren voor zoals: tongvaren, steenbreek-varen, gele helmbloem. Op de Amstelsluizen staat een zeer zeldzame groensteel.

Bij werkzaamheden waarbij beschermde muurplanten betrokken zijn, kan volgens de gedragscode van de gemeente Amsterdam worden gewerkt. Er is dan geen ontheffing nodig.