direct naar inhoud van Artikel 33 Algemene regels bij omgevingsvergunning af te wijken
Plan: Oostelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0902BPSTD-OH01

Artikel 33 Algemene regels bij omgevingsvergunning af te wijken

Toepassing om bij omgevingsvergunning af te wijken van algemene regels mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken, is het dagelijks bestuur bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van regels van dit plan, voor:

33.1 Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde

Gebouwen voor de openbare dienst met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximale vloeroppervlakte van 15 m2, kiosken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals vrijstaande muren, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen, gedenktekens, plastieken, duikers, bruggen en andere waterbouwkundige constructies.

33.2 Scootmobielstalling

Plaatsen van een scootmobielstalling, uitsluitend ten behoeve van het veilig stallen van scootmobiels voor ouderen en gehandicapten. De scootmobielstalling mag niet overbemeten zijn. De omgevingsvergunning om af te wijken wordt verleend voor de duur van het noodzakelijke gebruik door de aanvrager.

33.3 Geringe afwijkingen

Geringe afwijkingen in situering die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch betere plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de toestand van het desbetreffende bouwterrein, tot ten hoogste 2 meter.

33.4 Geringe overschrijdingen

Het overschrijden van minimale en maximale hoogte-, breedte-, diepte- en oppervlaktematen voor bebouwing als aangegeven op de verbeelding, dan wel zoals omschreven in de voorschriften, mits de afwijking van enige maat niet meer dan 10 % bedraagt, met dien verstande dat geen extra bouwlaag mag worden gerealiseerd en de bestemmingsgrenzen op de verbeelding niet worden overschreden.

33.5 Balkons

Het overschrijden van bestemmingsgrenzen voor balkons, (hoek)erkers, bordessen, galerijen, luifels, buitentrappen of andere ondergeschikte delen van bouwwerken, met in achtneming van het volgende:

  • a. in het gehele plangebied is het mogelijk met een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels voor een balkon aan de achtergevel met een diepte van 2 meter, mits het balkon binnen een hoek van 45 graden vanaf de zijgevels van het desbetreffende perceel wordt gebouwd. Bij de afweging of de omgevingsvergunning om af te wijken wordt verleend, wordt de relatie tot de belendende panden betrokken;
  • b. balkons aan de voorzijde tot een diepte van ten hoogste 1 meter zijn toegestaan aan panden in de volgende straten: de Sarphatistraat, de Spinozastraat, de Nieuwe Prinsengracht, de nummers 2 tot en met 24, de Roetersstraat, de nummers 2 tot en met 18, aan de Amstel, de nummers 149 tot en met 179, de Plantage Middenlaan, de Plantage Parklaan, de Plantage Kerklaan, de Plantage Muidergracht, de Henri Polaklaan, de Plantage Lepellaan en de Plantage Westermanlaan, met uitzondering van de eerste en de bovenste bouwlaag;
  • c. de omgevingsvergunning om af te wijken voor galerijen wordt slechts verleend als een andere vorm van ontsluiting niet mogelijk is. De overschrijding van de bestemmingsgrens bedraagt ten hoogste 2 meter. Deze afwijking wordt alleen voor de achterzijde van bebouwing verleend. In elk geval dient de parcellering, zoals aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan te worden gehandhaafd;
  • d. buitentrappen zijn slechts aan de achterzijde van bebouwing toegestaan;
  • e. luifels zijn slechts toegestaan als de samenhang van de onderpui met de hogere bouwlagen niet verloren gaat en mits de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer dan 0,60 meter bedraagt. Deze omgevingsvergunning om af te wijken wordt alleen verleend voor een openbare of bijzondere voorziening. Voor luifels aan en/of over gebouwde terrassen wordt geen afwijking verleend;
  • f. erkers zijn slechts toegestaan als ondergeschikt deel van de gevel. De maximale breedte mag niet meer bedragen dan een derde van de breedte van de gevel; de maximale diepte mag niet meer bedragen dan 0,60 meter. Aan de straatzijde wordt de omgevingsvergunning om af te wijken slechts verleend vanaf de eerste bouwlaag en mits de erker past binnen de karakteristiek van het deel van de bestaande gevelwand waarin de erker wordt geplaatst.

De omgevingsvergunning om af te wijken voor erkers en luifels wordt niet verleend voor bebouwing aan straten/stegen met een breedte van minder dan 6 meter.

33.6 Ondergrondse voorzieningen

Bergbezinkbassins.

33.7 Elektronische communicatiemiddelen

De omgevingsvergunning om af te wijken voor elektronische communicatiemiddelen zal slechts worden verleend tot een maximale hoogte van 5 meter, gemeten vanaf de voet, indien onderdelen van de antenne-installatie om aantoonbare redenen niet inpandig kunnen worden gerealiseerd. Deze installaties dienen zo centraal mogelijk op het dak te worden geplaatst, aan of nabij de liftschacht, indien aanwezig. Plaatsing op panden met een 'specifieke bouwaanduiding -orde 1' is niet toegestaan, tenzij de karakteristiek van het monument niet wordt aangetast. Plaatsing op panden met een 'specifieke bouwaanduiding-orde 2' is toegestaan, tenzij de karakteristiek van het stadsgezicht wordt verstoord.

33.8 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen en bebouwingsregels, waaronder mede begrepen de maximale bouw- en goothoogten, te overschrijden ten behoeve van:

  • 1. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, Franse balkons, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 0,20 meter bedraagt;
  • 2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1/20 van de breedte van de aangrenzende straat, met een maximum van 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,20 boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 0,60 meter langs een rijweg, 2,40 meter boven een rijwielpad en 2,20 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 0,60 meter;
  • 3. hijsinrichtingen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,20 meter boven het gemiddeld aangrenzende straatpeil;
  • 4. overige plaatselijke vehogingen, mits niet breder dan 0,60 meter;
  • 5. topgevels, mits niet breder dan 6 meter;
  • 6. bouwen op vlucht.