direct naar inhoud van 8.1 Algemeen
Plan: Oostelijke eilanden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01

8.1 Algemeen

Het archeologische erfgoed bestaat uit voorwerpen en structuren die in de bodem bewaard zijn. Ook landschappelijke of infrastructurele elementen kunnen een archeologische waarde hebben. Deze materiele overblijfselen vormen een onderdeel van onze leefomgeving waarvan het behoud in de bodem of documentatie, op maatgesneden maatregelen vergen. Het archeologisch bodemarchief levert een bijdrage aan de cultuurhistorie van de stad en maakt de beleving van het verleden bovendien tastbaar. Om het archeologische erfgoed beter te beschermen, is in 1992 het Verdrag van Malta opgesteld. Een essentieel uitgangspunt uit dit verdrag is dat behoud van archeologisch erfgoed in de bodem in iedere fase van planontwikkeling dient te worden meegewogen. Als behoud in de bodem geen optie is, dient het bouwplan te voorzien in maatregelen om archeologische overblijfselen op de juiste wijze te documenteren en de informatie en de vondsten te behouden. Het verdrag stelt de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan dat bodemverstoring tot gevolg heeft, verantwoordelijk voor de planologische en financiƫle inpassing van het archeologisch onderzoek. De nieuwe wet ter uitvoering van dit verdrag, de Wet op de archeologische monumentenzorg, is per 1 september 2007 definitief van kracht.

De afdeling archeologie van Bureau Monumenten & Archeologie (BMA) is in 2001 gestart met een nadere inventarisatie van archeologische verwachtingen in elk afzonderlijk stadsdeel. De wetgeving schrijft namelijk voor dat bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan altijd een waardestelling nodig is van de aanwezige archeologische verwachting. In opdracht van stadsdeel Centrum heeft Bureau Monumenten & Archeologie daarom een archeologisch bureauonderzoek (december 2008) uitgevoerd voor het plangebied Oostelijke eilanden (bijlage 4). Dit heeft geresulteerd in een overzicht van archeologische informatie over de ontwikkeling van de drie oostelijke haveneilanden Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg vanaf de 17e eeuw tot in de 20e eeuw.