direct naar inhoud van 4.5 Waardering van gebouwen en bruggen
Plan: Oostelijke eilanden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01

4.5 Waardering van gebouwen en bruggen

Op de plankaart is de waardering van gebouwen en bruggen aangegeven. De waardering is een actualisering van de waarderingskaart die voor de hele binnenstad is gemaakt en in 2000 is vastgesteld. Het doel van de waardering is het aangeven van de onaantastbare onderdelen van het stadsbeeld in het kader van het beschermd stadsgezicht. De opgave die hier door de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht wordt gesteld is het behoud van deze gebouwen en de straatwanden waar ze in staan. De grote variatie in architectuur en gebouwtype en de diversiteit van de stedelijke structuur is karakteristiek voor dit gebied. De volgende categorieën zijn gehanteerd:

4.5.1 Specifieke bouwaanduiding - orde 1

Dit zijn gebouwen die beschermd zijn als monument op grond van de Monumentenwet of de gemeentelijke Monumentenverordening.

4.5.2 Specifieke bouwaanduiding - orde 2

Bouwwerken met waardering orde 2 zijn bouwwerken van vóór 1940, die vanwege hun hoge architectonische kwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundige structuur en/of als toonaangevend element in de gevelwand een belangrijke bijdrage leveren aan het stadsbeeld. Uitgangspunt bij orde 2 panden is behoud/restauratie. Bij verbouwing dient te worden uitgegaan van een restauratieve aanpak van de straatgevels en de kap. Oorspronkelijke gevelelementen dienen te worden gehandhaafd en indien nodig hersteld. Hierbij is het gebruik van niet-authentieke materialen toegestaan, mits deze visueel volledig overeenkomen met de oorspronkelijke vorm, kleur en detaillering. In afwijking hiervan mag de eerste bouwlaag van straten die als winkellint (plus) zijn omschreven, afwijkend worden vormgegeven, mits de oorspronkelijke, waardevolle karakteristiek van de winkelpui wordt verstoord.

Wanneer de bouwkundige staat zo slecht is dat de kap en de straatgevels in de oorspronkelijke staat niet meer te handhaven zijn, dan is het mogelijk om onder nadere voorwaarden tot herbouw over te gaan. De straatgevels en de dakvorm moeten dan naar het origineel worden teruggebouwd, waarbij oorspronkelijke gevelelementen zoveel mogelijk dienen te worden gehandhaafd en/of hersteld.

4.5.3 Specifieke bouwaanduiding - orde 3

Bouwwerken met waardering orde 3 zijn bouwwerken van vóór 1940, die wat schaal en detaillering betreft, passen in de gevelwand waarvan ze deel uitmaken, maar geen architectonische of stedenbouwkundige meerwaarde hebben. Binnen de orde 3 panden is sprake van grote kwaliteitsverschillen. Op basis van een kwaliteitstoets wordt bepaald of sprake is van panden met cultuurhistorische, bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden. Wanneer dat het geval is, is behoud uitgangspunt. Het kwaliteitsniveau van deze genoemde waarden is bepalend of sprake kan zijn van sloop/nieuwbouw. Bij verbouwing is behoud en herstel van de oorspronkelijke gevelelementen uitgangspunt. Hierbij zijn veranderingen in materiaal, maatvoering en detaillering toegestaan, mits deze de oorspronkelijke karakteristiek van het gebouw niet verstoren.

4.5.4 Te vervangen gebouwen en te bebouwen gaten

Dit zijn gebouwen die in architectonische zin op geen enkele wijze bijdragen aan het stadsgezicht en niet passen in de gevelwand waarin ze staan. Vaak gaat het om gebouwen waarvan grote delen zijn verdwenen (zoals onderstukken). Onbebouwde open plekken doorbreken de continuïteit van de gevelwand op storende wijze en dienen dan ook te worden bebouwd. Ze zijn in het plangebied niet aanwezig.

4.5.5 Nieuwbouw

Bebouwing van na 1940 is niet gewaardeerd. Het uitspreken van een afgewogen oordeel over deze bebouwing is vanwege de jonge leeftijd ervan vaak buitengewoon lastig; de benodigde historische afstand, en dus het overzicht dat nodig is voor een kwalitatief oordeel, ontbreekt. Voor deze gebouwen zijn in het kader van de waarderingskaart geen bijzondere regels opgenomen.

4.5.6 Ensembles en seriebouw

Al sinds de zeventiende eeuw worden in Amsterdam meerdere panden in één bouwstroom neergezet. Als in de vormgeving van de verschillende panden de suggestie wordt gewekt dat het om een groter gebouw gaat, bijvoorbeeld door een symmetrie die over verschillende gevels loopt, noemen we dat een ensemble. Een aantal panden naast elkaar die in dezelfde architectuur zijn uitgevoerd, noemen we seriebouw. Voor ensembles én seriebouw geldt dat de samenhang tussen de verschillende panden niet mag worden verstoord. Bij verbouwingen waarbij het beeld van de gevel wordt gewijzigd, dient dat in de afzonderlijke panden zodanig te gebeuren dat de samenhang in het ensemble niet wordt verstoord. Daarom moet een bouwkundige ingreep worden afgestemd met de overige panden. Bij seriebouw die een orde 3 heeft, kan het dagelijks bestuur een sloop en/of bouwvergunning verlenen, mits de eenheid van de serie niet in onevenredige mate wordt aangetast.

Een uitsnede uit de waarderingskaart is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting.