direct naar inhoud van 10.2 Natuurtoets
Plan: Oostelijke eilanden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01

10.2 Natuurtoets

In het plangebied een natuurtoets uitgevoerd ("Natuurtoets bestemmingsplan Oostelijke eilanden", Dienst Ruimtelijke Ordening, oktober 2008). Uit dit onderzoek komt naar voren welke gevolgen de natuurwetgeving heeft op planontwikkeling in het gebied. Het onderzoek is als bijlage (bijlage 5) bij de toelichting gevoegd.

Hoewel het in hoofdzaak om een conserverend bestemmingsplan gaat voor een binnenstedelijk gebied, wordt op een aantal plekken nieuwbouw mogelijk gemaakt. In het gebied komen een aantal beschermde diersoorten voor. Opmerkelijk is de aanwezigheid van de rugstreeppad, die op het brede spoorlichaam zijn leefgebied heeft. (Door de brede spoorbaan aan de oostzijde kunnen grondgebonden dieren het plangebied bereiken.) Deze pad is een soort van de Europese Habitatrichtlijn. De laatste jaren is hij waargenomen bij poeltjes op bouwlocaties. Om het duurzaam voortbestaan van de populatie te waarborgen, is voortplantingswater nodig. Geadviseerd wordt om op een zonnige plek, nabij de spoorbaan een poel in de openbare ruimte aan te leggen. Daarbij is het advies om de komst van de rugstreeppad naar bouwlocaties te ontmoedigen door bijvoorbeeld geen plassen te laten ontstaan en geen bouwmatriaal te laten rondslingeren waaronder de rugstreeppadden dekking kunen zoeken. Indien deze pad bij werkzaamheden toch opduikt, is een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig.

Er is een kleine kans, dat vleermuizen in spouwmuren van aantal nog te slopen gebouwen verblijven. Het advies is om één à twee jaar voor de sloop onderzoek te doen naar de aanwezigheid van vleermuizen in die gebouwen. Als wordt vastgesteld dat er vleermuizen verblijven, is een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig.

Op sommige oude kademuren groeien muurplanten, tongvaren en steenbreekvaren. Deze planten vallen onder de Flora- en faunawet. Wanneer het niet mogelijk is om de planten bij werkzaamheden te ontzien, is een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig.

Broedende vogels moeten gedurende de broedtijd worden ontzien. Ontheffing is niet mogelijk. Buiten de broedtijd zijn de nesten van deze vogels niet beschermd.

Om het voorbestaan van de populatie rugstreeppadden te waarborgen, is het aanbieden van geschikt voortplantingswater een vereiste. De meest geschikte locatie daarvoor is in de nabijheid van het spoortalud. Door goede voorzorgsmaatregelen kan een ontheffingsaanvraag voor de rugstreeppad worden voorkomen. Indien toch nodig, zal ontheffing naar verwachting worden verleend aangezien de rugstreeppad in en rond Amsterdam niet zeldzaam is.

Of er een ontheffingsaanvraag voor vleermuizen noodzakelijk is, is afhankelijk van verder onderzoek. Verwacht wordt dat dit niet het geval is.

Voor werkzaamheden aan kademuren waar beschermde muurplanten groeien, is een ontheffing nodig. Nieuwe kademuren dienen zo te worden aangelegd dat muurvegetatie de kans krijgt zich te vestigen.

De natuurtoets is uitgevoerd door de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam in oktober 2008. Voor de volledige tekst van de Natuurtoets wordt verwezen naar de bijlagen bij de toelichting op het bestemmingsplan.