OIAVHB Legmeerpolder - Meerlandenweg 52
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0362.OIAVHB11xS-VG01 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/omgevingsvergunning |
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING
Inhoudsopgave
1.3 Ligging en begrenzing plangebied
3.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040
3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening
5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
5.2 Juridische uitvoerbaarheid
5.3 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
5.3.1 De financiële uitvoerbaarheid
HOOFDSTUK 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 3 november 2015 is een omgevingsvergunningaanvraag ingediend voor het omzetten van een bedrijfswoning in bewoning voor patriculieren op het perceel Meerlandenweg 52 te Amstelveen (zaaknummer Z-2015/059804) sectie G nummer 06547. De publiceerbare aanvraag omgevingsvergunning is opgenomen in bijlage 1 (aanvraagformulier) en bijlage 2 (situatietekening).
1.2 Aard en doel
Van toepassing op de projectlocatie is het bestemmingsplan Legmeerpolder en de bestemming "Bedrijf"(artikel 8). Het ingediende plan is in strijd met de betreffende bouwregels en/of gebruiksregels (zie 2.3). Er is een buitenplanse afwijking ex artikel 2:12, lid 1 sub a, onder 3o Wabo nodig om het bouwplan te kunnen realiseren. De voorliggende ruimtelijke onderbouwing heeft tot doel te motiveren dat bij de voorgenomen ontwikkeling sprake is van een goede ruimtelijke ordening, zodat de gevraagde omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan kan worden verleend. De omgevingsvergunning is van toepassing op het besluitvlak NL.IMRO.0362.OIAVHB11xS-OW01 (bijlage 4).
1.3 Ligging en begrenzing plangebied
Het perceel is gelegen in het zuiden van de Legmeerpolder aan de Meerlandenweg. Met in het zuiden het geplande bedrijventerrein Amstelveen Zuid.
Ligging plangebied
1.4 Leeswijzer
De opbouw van deze ruimtelijke onderbouwing is als volgt. Na de inleiding in dit hoofdstuk, wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van het project. Daarbij wordt ingegaan op de bestaande situatie en de beoogde situatie in relatie tot de vigerende planologische regeling. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de voorwaarden vanuit het ruimtelijke beleid van rijk, provincie en gemeente. De omgevingsaspecten komen in hoofdstuk 4 aan de orde. In hoofdstuk 5 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bouwplan toegelicht. Hoofdstuk 6 is het slothoofdstuk en bevat de samenvatting en eindconclusie.
HOOFDSTUK 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige situatie
Aan de Meerlandenweg 52 in het zuiden van de Legmeerpolder, ligt een voormalige bedrijfswoning. De woning stond voorheen ten dienste van het bedrijf maar is inmiddels al meerdere jaren afgesplitst van de bedrijfsvoering ook qua eigendom. Aangezien de woning niet meer ten dienste staat van een bedrijf is het verzoek gedaan de geldende functie te wijzigen naar 'burgerwoning'. Het uiterlijk en de contouren van het gebouw blijven onveranderd, aangezien het enkel een functiewijziging betreft. Er worden geen woningen of bebouwing toegevoegd.
Luchtfoto situatie
2.2 De ontwikkeling
De ontwikkeling betreft het omzetten van een bedrijfswoning naar een burgerwoning teneinde het huidige gebruik te legaliseren.
2.3 Bestemmingsplan
Voor het projectgebied is van toepassing het bestemmingsplan Legmeerpolder , zoals is vastgesteld door de gemeenteraad op 2 juli 2014 en 21 augustus 2014 onherroepelijk is geworden.
Plangebied uit het vigerende bestemmingsplan Legmeerpolder
De locatie heeft in het vigerende bestemmingsplan Legmeerpolder de bestemming "Bedrijf" en de woning is voorzien van de nadere functieaanduiding "bedrijfswoning". Onder een bedrijfswoning wordt verstaan een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
De strook met bedrijfsgebouwen gelegen ten westen van de woning is bestemd voor gebouwen ten behoeve van bedrijven die behoren tot de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2. van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van geluidzoneringsplichtinge inrichtingen en mits de activiteit pas binnen de bestemming bedrijf. Het dichtst bij de woning gelegen bedrijf is voorzien van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2, i.c. mag ter plaatse slechts bedrijvigheid die behoort tot de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd.
HOOFDSTUK 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 12 februari 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SIVR is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het bij de structuurvisie behorende Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) was al op 30 december 2011 in werking getreden. In de structuurvisie staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. De nieuwe structuurvisie vervangt verschillende beleidsnota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Het bij de structuurvisie behorende Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) was al op 30 december 2011 in werking getreden. In de structuurvisie staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. De nieuwe structuurvisie vervangt verschillende beleidsnota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit.
In de structuurvisie zijn drie hoofddoelen geformuleerd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn tot 2028. Het gaat hierbij om de volgende doelstellingen:
Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Uit deze drie hoofddoelen komen onderwerpen voort die van nationaal belang zijn.
Structuurvisies hebben geen bindende werking voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld. De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, worden daarom geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de Amvb Ruimte. Deze Amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf.
Geen van de in het Barro geregelde onderwerpen heeft invloed op het onderhavige project. De betreffende onderwerpen zijn niet aan de orde in het kader van dit plan.
3.2 Provinciaal beleid
3.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040
De structuurvisie van de provincie Noord-Holland is op 21 juni 2010 vastgesteld en op 28 september 2015 geactualiseerd. In de structuurvisie geeft de provincie aan welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Daarmee is het een leidraad voor de manier waarop de ruimte in Noord-Holland de komende dertig jaar zou moeten worden ontwikkeld. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma is dit uitgewerkt in concrete activiteiten om de visie te realiseren en via de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld.
De drie hoofdbelangen die Noord-Holland met de structuurvisie heeft vastgelegd zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Zo wordt de komende dertig jaar het bestaand bebouwd gebied verder verdicht, onder meer door zo'n 200.000 woningen in de provincie bij te bouwen, en zet de provincie in op de ruimtelijke ontwikkeling van OV-knooppunten in Noord-Holland. Op die manier blijft volgens de provincie meer ruimte over om het buitengebied te behoeden en zijn er voldoende mogelijkheden voor duurzame economische ontwikkelingen, recreatie en natuur.
3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening
De regels van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 hebben provincies de bevoegdheid gekregen een ruimtelijke verordening vast te stellen. In deze verordening kan de provincie regels stellen met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, (tijdelijke) afwijkingsbesluiten en beheersverordeningen.
Bij het stellen van deze regels moeten provinciale belangen in het geding zijn. In een verordening kunnen regels worden opgenomen ter bescherming van specifieke waarden (zoals natuur-, landschappelijke of cultuurhistorische waarden) of ten behoeve van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld vestigingsregels voor intensieve veehouderij of detailhandelsvoorzieningen).
De gemeente heeft de plicht bestemmingsplannen en afwijkingsbesluiten vast te stellen in overeenstemming met de PRV. Op 28 september 2015 is de PRV voor het laatst herzien.
De ontwikkeling vindt plaats binnen het Bestaand Bebouwd Gebied zoals aangeduid in de PRV. In het geldende bestemmingsplan wordt op de gronden immers woon- en bedrijfsbebouwing toegestaan.
3.3 Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Amstelveen 2025+
Amstelveen wil dat allereerst doen door haar bestaande kwaliteiten te behouden en waar mogelijk te versterken. Dit zijn een uitstekend woonklimaat, een ondernemend werkklimaat en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid. Dit laatste is het grootste punt van zorg, zowel de bereikbaarheid van de stad als binnen de stad zelf. Dit vergt grote investeringen in hoofdwegen en openbaar vervoerssystemen. Voor de stedelijke ontwikkeling van Amstelveen op langere termijn is dit thema van doorslaggevend belang.
Grijpen van nieuwe kansen
Amstelveen wil nieuwe kansen die zich voordoen grijpen. Bijvoorbeeld door een toekomstvaste openbaar vervoer verbinding tussen Amsterdam en Amstelveen. Of met een knooppunt van hoogwaardig openbaar vervoer bij het Stadshart, waardoor het Stadshart een impuls krijgt. Ook liggen er kansen in de ontwikkeling van de Noorder Legmeerpolder, waar een combinatie van duurzaam wonen, werken en kassen is voorzien.
Waardevol landschap: behouden door zorgvuldige ontwikkeling;
Toekomstvast openbaar vervoer: fundamenteel voor de stad, maar goed lokaal netwerk noodzakelijke voorwaarde;
Hoogwaardig wonen: betere doorstroming, energiezuiniger woningen en meer particulier opdrachtgeverschap;
Het nieuwe werken: bestaande bedrijventerreinen en kantoren beter benutten;
Aantrekkelijke voorzieningen: stadshart versterken, wijkwinkelcentra concentreren en zorgen voor excellent onderwijs voor iedereen;
Duurzame ruimte: slim en zuinig ruimtegebruik, binnen een ruimtelijk kwaliteitskader.
Relevantie planontwikkeling
De onderhavige woning is al jarenlang afgesplits, zowel functioneel als qua eigendom van de bedrijfsbebouwing ter plaatse. Er is slechts sprake van een functiewijziging en er worden geen woningen of bebouwing toegevoegd.
3.4.2 Structuurvisie Amstelveen Zuid, 15 december 2010
Op 15 december 2010 heeft de raad van de gemeente Amstelveen de Structuurvisie ‘Amstelveen Zuid’ vastgesteld. De structuurvisie Amstelveen Zuid is een visie op hoofdlijnen volgens de Wro. De visie brengt reeds vastgesteld beleid en geplande ontwikkelingen in kaart en met elkaar in verband; het biedt voor Amstelveen Zuid een totaalperspectief. De structuurvisie biedt de planologische onderbouwing voor de mogelijkheid tot het (deels) verhalen van gemeentelijke kosten omlegging N201 (inclusief ongelijkvloerse kruising) via de ontwikkelgebieden bedrijventerreinen ‘De Loeten’ en ‘Amstelveen Zuid’ en woningbouwlocatie ‘De Scheg’.
Bedrijventerrein De Loeten
Het plangebied van het bedrijventerrein de Loeten ligt in het uiterste zuidwesten van de gemeente Amstelveen. Het gebied kent drie belangrijke wegen als harde grenzen, te weten de Legmeerdijk, de Noorddammerweg en de omgelegde N201.
De maximale oppervlakte van de bedrijven zal naar verwachting 48,3 hectare bedragen waarbij naar verwachting 32,3 uitgeefbaar. Tot voor kort is bij bedrijventerrein De Loeten ingezet op veilinggerelateerde bedrijvigheid. Naar aanleiding van een onderzoek naar de regionale ruimtebehoefte van veilinggerelateerde bedrijven is afgesproken om nadere afspraken te maken over het mogelijke overaanbod. Hierbij is de veilinggerelateerde bestemming verruimd naar gemengd. Vanuit de Loeten dient een bijdrage te komen voor de bovenwijkse voorziening voor de verlegging van de N201 inclusief de realisering van de ongelijkvloerse kruising. De fasering van deze ontwikkeling wordt verwacht in de periode 2010-2020.
Door de wettelijke verplichting om voor 1 juli 2013 geactualiseerde bestemmingsplannen te hebben en de stagnatie van de ontwikkeling van het bedrijventerrein door de economische crisis is gekozen voor een tussenstap, te weten consoliderend bestemmingsplan Legmeerpolder Zuid, waardoor wel kan worden voldaan aan de wettelijke verplichting. De ruimtelijke reservering voor het ontwikkelen van een bedrijventerrein blijft bestaan. Op een later tijdstip kan gefaseerd uitvoering worden gegeven aan de structuurvisie Amstelveen Zuid.
Bedrijventerrein Amstelveen Zuid
Het plangebied van het Bedrijventerrein Amstelveen Zuid wordt aan de zuidkant begrenst door de Randweg en de gemeentegrens. Ten westen geldt hier de Noorddammerweg, De Loeten en de oude spoordijk als grens. De noordgrens wordt gevormd door de sloot tussen de Zijdelweg en de oude spoordijk en de oostgrens bestaat uit de Zijdelweg.
Aangezien het plangebied in de economische invloedssfeer van Schiphol, Amsterdam en de bloemenveiling Aalsmeer ligt, brengt dit een aantrekkelijk vestigingsmilieu voor internationale bedrijven en diensten met zich mee. De maximale oppervlakte van de bedrijven bij elkaar zal naar verwachting 69 hectare bedragen, waarbij naar verwachting netto 46 ha uitgeefbaar is.
Het consoliderend bestemmingsplan 'Legmeerpolder Zuid' is de voorloper van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen. Bedrijfsontwikkelingen die reeds waren vergund of gerealiseerd zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Voor de overige percelen, waar op korte termijn geen ontwikkeling werd verwacht, is gekozen om de bestaande situatie vast te leggen en de bestemming te consolideren.
De ontwikkelingsstrategie voor De Loeten en Bedrijventerrein Amstelveen Zuid blijft om een bedrijventerrein te ontwikkelen. De gemeente faciliteert bedrijfsontwikkelingen die passen binnen de beoogde en gewenste bedrijfsbestemming. Hiervoor wordt dan een separate procedure doorlopen.
Plangebied
Het plangebied is gelegen direct ten noorden van het geplande Bedrijventerrein Amstelveen Zuid binnen de plangrenzen van het bestemmingsplan Legmeerpolder.
Binnen het bestemmingsplangebied van de Legmeerpolder bevinden zich voornamelijk tuinbouwcomplexen met de daarbij behorende bedrijfswoningen. Door beëindiging of verkoop van het bedrijf is de functionele koppeling tussen het bedrijf en de bijbehorende bedrijfswoning in veel gevallen verdwenen. Regelmatig komt het voor dat de betreffende bedrijfswoning door afsplitsing particulier wordt bewoond. Omdat hervatting van het bedrijf en hiermee het herstel van deze functionele koppeling niet aannemelijk is, ligt omzetting van bedrijfswoning naar burgerwoning voor de hand. Omdat er verschillende verzoeken tot omzetting zijn binnengekomen heeft de gemeente ervoor gekozen geïnteresseerden voor omzetting te inventariseren en de respondenten in een bestemmingsplanprocedure tot omzetting mee te nemen. Dit bestemmingsplan is thans in voorbereiding. Dit 'omzettings bestemmingsplan' ziet toe op het grondgebied van het bestemmingsplan Legmeerpolder en wordt het mogelijk gemaakt om agrarische glastuinbouw-bedrijfswoningen om te zetten naar wonen (burgerwoning). In het onderhavige geval is geen sprake van een agrarische bestemming maar betreft het een bestemming 'Bedrijven' en kan het omzetten van de onderhavige woning niet worden meegenomen in dit 'omzettings bestemmingsplan'.
HOOFDSTUK 4 Omgevingsaspecten
4.1 Bodem
Teneinde de mensen te beschermen tegen de effecten van een verontreinigde bodem, geldt bij nieuwe ontwikkelingen een onderzoeksplicht naar de bodemgesteldheid ter plaatse. In principe moet de bodemkwaliteit geschikt zijn of worden gemaakt voor het beoogde gebruik, in dit geval wonen.
Relevantie plangebied
In het onderhavige geval is sprake van een functiewijziging van bedrijfswoning naar burgerwoning. Er vinden geen bouwwerkzaamheden of verdere wijzigingen in het gebruik plaats. Bodemonderzoek is om deze reden niet noodzakelijk.
4.2 Water
Bij ruimtelijke ingrepen dient een watertoets te worden uitgevoerd. Doel van de watertoets is om de relatie tussen planvorming en de waterhuishouding te versterken. Bouwplannen dienen daartoe te worden getoetst door de waterbeheerder. Daarbij moeten alle gevolgen met betrekking tot water tegen het licht worden gehouden.
Relevantie plangebied
Ter plaatse van het betreffende perceel is reeds een woonfunctie aanwezig en er vinden geen bouwactiviteiten plaats.
4.3 Geluid
De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag voor spoor- en wegverkeerslawaai en gezoneerde industrieterreinen in de Wet geluidhinder en voor vliegverkeerlawaai in de Wet luchtvaart en het bijbehorende Luchthavenindelingbesluit. Daarnaast vindt de beoordeling van geluid zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening, op grond van een goed woon- en leefklimaat.
Relevantie plangebied
In het onderhavige geval is geen sprake van nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden voor geluidgevoelige functies. De functie van burgerwoning is, voor wat betreft de geluidgevoeligheid gelijkwaardig aan de functie van bedrijfswoning.
4.4 Luchtkwaliteit
Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Het NSL beoogt alle overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen op te lossen. Het NSL omvat een omvangrijk pakket maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Alleen projecten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit worden uitgevoerd. Een project draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging, indien aannemelijk is (door berekening of motivering) dat de 3%-grens niet wordt overschreden. Deze grens is 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. Dit criterium is een of-benadering. Wanneer een project voor één stof de grens van 3% overschrijdt, moet het project worden aangemerkt als een project dat de luchtkwaliteit in betekenende mate verslechtert.
De 3%-grens is voor een aantal categorieën projecten in een ministeriële regeling omgezet in getalsmatige grenzen, zoals:
woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitingsweg; 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen;
kantoorlocaties: 100.000m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitingsweg; 200.00m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitingswegen.
Relevantie plangebied
Er is geen toename van fijnstof of stikstofdioxide, aangezien sprake is van een bestaande woning waarin alleen het soort bewoning wijzigt.
4.5 Externe veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het om de vraag of de veiligheid van personen in de omgeving van een risico-opleverende activiteit met gevaarlijke stoffen voldoende is gewaarborgd. Het gaat hier met name om de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen. De veiligheidsnormen zijn vastgelegd in respectievelijk het Besluit externe veiligheid inrichtingen, Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en Besluit externe veiligheid buisleidingen.
De risicokaart Noord-Holland geeft inzicht in de risico's in de woon- en werkomgeving. Op de kaart staan meerdere soorten typen rampen, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. De gegevens zijn afkomstig van gemeente, waterschappen, provincie en rijk.
Uit de risicokaart blijkt dat er in de omgeving van het plan een 12 inch 40 bar gasleiding is gelegen. Naast een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijde van de leiding heeft de leiding een 1% letaliteitsgrens van 140 meter en een 100% letaliteitsgrens van 70 meter.
Aangezien het gebruik wijzigt van bedrijfswoning naar burgerwoning verandert de kwetsbaarheid van het object van 'beperkt kwetsbaar' naar 'kwetsbaar'.
Relevantie plangebied
De functiewijziging houdt een wijziging van het gebruik van bedrijfswoning naar burgerwoning in. Het object zelf, het aantal bewoners en de verblijfsduur van de bewoners wijzigt niet. Nader onderzoek naar het groepsrisico of plaatsgebonden risico is niet nodig.
4.6 Ecologie
Op 1 april 2002 respectievelijk 25 mei 1998 zijn de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Doel van deze wetten is de bescherming van de dier- en plantensoorten en hun leefgebieden in Nederland. Tegelijkertijd vormen deze wetten de implementatie van Europeesrechtelijke en internationale verplichtingen (Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en Verdrag van Bern).
De Flora- en faunawet kent een verbod op het aantasten of verstoren van zowel extra beschermde als overige soorten, alsmede het aantasten of verstoren van de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, behoudens verlening van ontheffing door de minister van EZ. Beschermde soorten zijn onder meer alle amfibieën, reptielen, vleermuizen en vrijwel alle vogels.
De gemeente Amstelveen beschikt over een eigen gedragscode in het kader van de Flora- en faunawet. Zowel bij bestendig beheer en onderhoud als bij ruimtelijke ingrepen dient men zich te houden aan deze code.
Relevantie plangebied
De functiewijziging vindt plaats binnen de bestaande bebouwing. Aan het gebouw wordt niets gewijzigd ener wordt geen extra verharding toegevoegd. Er vinden geen ingrepen plaats in de vorm van bijvoorbeeld het kappen van bomen. Door de functiewijziging worden eventueel beschermde soorten niet verstoord.
4.7 Archeologie
De gemeente Amstelveen heeft in 2008 haar archeologische beleid vastgesteld. Hiertoe is een archeologische verwachtingskaart opgesteld. Op deze kaart zijn in verschillende gradaties de verwachte archeologische waarden opgenomen, waaraan criteria met betrekking tot de toegestane bodemverstoring zijn verbonden. Bij waardvolle gebieden geldt in principe verplicht inventariserend archeologisch onderzoek bij bodemverstoringen groter dan 50m2 én dieper dan 30 cm.
Relevantie plangebied
In het onderhavige geval is geen sprake van een waardevol gebied.
HOOFDSTUK 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De ontwerp omgevingsvergunning is gedurende zes weken ter inzage gelegd van 31 maart 2016 tot en met 11 mei 2016. Gedurende de termijn van ter inzage legging heeft een ieder de gelegenheid gekregen om zienswijzen kenbaar te maken. Hiervan is vooraf kennis gegeven op de gemeentelijke website en de Staatscourant van 30 maart 2016.
Er is één zienswijzen ingediend door de Gasunie. De zienswijze heeft betrekking op het ontbreken van melding over de aanwezigheid van een gasleiding in de nabijheid van het plangebied. De ruimtelijke onderbouwing is hierop aangepast.
5.2 Juridische uitvoerbaarheid
Het perceel, kadastraal bekend gemeente Amstelveen sectie O nrs. 06547 en 06934, is in eigendom van de aanvrager. Voor wat betreft het grondeigendom is het bouwplan dan ook uitvoerbaar.
5.3 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid
5.3.1 De financiële uitvoerbaarheid
Er zijn geen grondexploitatiekosten die bestreden dienen te worden. Op de bestrijding van de procedurekosten van het nemen van de ruimtelijke maatregel is de gemeentelijke legesverordening van toepassing.
Deze ruimtelijke maatregel (planologische omgevingsvergunning) bevat een functiewijziging van een bedrijfswoning naar een burgerwoning.
Deze wijziging voldoet niet aan het criterium voor "aangewezen bouwplan" uit artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, waardoor het verplichte kostenverhaal niet van toepassing is.
HOOFDSTUK 6 Conclusie
Op het perceel Meerlandenweg 52 is een omgevingsvergunning aangevraagd voor het omzetten van een bedrijfswoning in burgerwoning. Het bouwplan past niet binnen de bouwregels van de bestemming 'Bedrijven' met de aanduiding 'Bedrijfswoning'.
Ingevolge de buitenplanse afwijking ex artikel 2:12, lid 1 sub a, onder 3 Wabo kan het bouwplan worden gerealiseerd. De gevraagde vergunning kan worden verleend, indien is aangetoond dat de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Het plan is in overeenstemming met het beleid van rijk en provincie en het actuele ruimtelijke beleid van de gemeente. Gelet op de verschillende omgevingsaspecten zijn er geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan. De juridische en economische uitvoerbaarheid zijn gewaarborgd. De maatschappelijke uitvoerbaarheid blijkt uit de uitkomsten van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.
De motivatie voor de omzetting ligt in het gegeven dat de functionele koppeling tussen het bedrijf en de bijbehorende bedrijfswoning is verdwenen, door verkoop van het bedrijf. Dit leidt tot particuliere bewoning wat strijdig en onwenselijk is. Herstel van de functionele koppeling is niet aannemelijk. De strijdigheid die ontstaan is door het particulier bewonen van de bedrijfswoning wordt thans weggenomen.