direct naar inhoud van 4.1 Bodem
vastgesteld
NL.IMRO.0362.OIAVHB08xD-VG01

4.1 Bodem

Wet bodembescherming

Het bodembeleid is gebaseerd op een balans tussen maatschappelijke dynamiek en gezondheidsrisico's. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico voor de gebruiker mag vormen. Is dat wel het geval, dan spreken wij van een ernstig en spoedeisend geval van bodemverontreiniging. Deze gevallen moeten op korte termijn worden gesaneerd of het gebruik en/of de functie moet worden gewijzigd zodat de verontreiniging geen risico vormt.

De bodemkwaliteit kan ook een acceptabel risico vormen. We spreken dan van een ernstig geval en een potentieel risico. Een ernstig geval met potentiële risico's hoeft niet gesaneerd te worden, omdat het opheffen van potentiële risico's niet kosteneffectief is.

Het loont wel te saneren wanneer er toch al grondwerk plaatsvindt. Daarom is het verboden om in ernstig verontreinigde grond te werken zonder saneringsdoel. De saneringshandeling dient gemeld te worden bij het bevoegd gezag (de Provincie Noord-Holland).

Procedures en normen voor onderzoek en sanering van de bodem zijn nader uitgewerkt in de Circulaire bodemsanering 2012. De norm voor een ernstig geval is de interventiewaarde; de norm voor spoedeisendheid is het saneringscriterium.

Bij handelingen en activiteiten op of in de grond dient een historisch bodemonderzoek conform NEN5725 te worden uitgevoerd om na te gaan of de bodem op een locatie mogelijk verdacht is. Een locatie is verdacht als er aanwijzingen zijn dat er in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden (puntbronnen) of als er sprake is van achtergrondconcentraties die hoger zijn dan het bodemgebruik toestaat.

Bij puntbronnen kan gedacht worden aan (voormalige) bedrijfsactiviteiten, ondergrondse brandstoftanks en sloop van asbesthoudende bouwwerken. Verhoogde achtergrondconcentraties worden in Amstelveen aangetroffen in het "bovenland", het niet verveende landschap. De ontgravingskaart (zie hierna) wordt bij ruimtelijke onderbouwingen voor bestemmingsplannen en bij aanvragen voor omgevingsvergunningen geaccepteerd als bewijsmiddel ten aanzien van achtergrondconcentraties.

Is de locatie verdacht, dan dient een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 te worden uitgevoerd en zonodig een nader onderzoek conform NTA 5755 om vast te stellen of er sprake is van een ernstig geval en of er sprake is van een verontreiniging die met spoed gesaneerd dient te worden.


Besluit bodemkwaliteit

Het Besluit bodemkwaliteit stelt onder andere regels voor grondverzet voor grond die geen risico's vormt voor de gebruiker. In de Regeling bodemkwaliteit zijn richtwaarden (kwaliteitsklassen) opgenomen voor verschillende gebruiksfuncties, die zijn gerelateerd aan bodemgebruik. Doel van de regels is om de bodemkwaliteit en bodemfunctie via grondverzet met elkaar in overeenstemming te brengen. Hulpmiddel hiervoor zijn de bodemkwaliteitskaarten zoals die zijn opgenomen in de regionale Nota bodembeheer.

De bodemfunctiekaart is verdeeld in zones waarvan het huidige en toekomstige gebruik is weergegeven. De bodemfuncties zijn "Industrie", "Wonen" en "Overig". De bodemfuncties bepalen de toepasbaarheid van grond, omdat de functie is gekoppeld aan een kwaliteitsklasse.

De ontgravingskaart geeft de aanwezige bodemkwaliteit aan via zones van bodemkwaliteitsklassen "Industrie", "Wonen" en "Overig". Amstelveen hanteert gebiedsspecifiek beleid, waarin naast de maximale waarden uit het generieke beleid de lokale maximale waarden "Wonen (gebiedsspecifiek)" en "Landbouw/natuur (gebiedsspecifiek)" gedefinieerd zijn.

De toepassingskaart geeft aan aan welke bodemkwaliteitsklasse toe te passen grond moet voldoen. Grond die voldoet aan de achtergrondwaarde is altijd toepasbaar. Grond verontreinigd tot boven de (lokale) maximale waarde is niet toepasbaar in de desbetreffende zone en moet elders worden toegepast of verwerkt. De overige grond moet bij toepassing voldoen aan de (lokale) maximale waarde en aan de bodemfunctie van de toepassingslocatie.


Provinciale milieuverordening

Gebieden met aardkundige waarden dienen planologisch te worden beschermd. Dit is vastgelegd in de Provinciale milieuverordening. In de praktijk betekent dit dat alleen grond mag worden toegepast die voldoet aan de bodemchemische normen en die bodemfysisch vergelijkbaar is met de in het toepassingsgebied voorkomende grondsoort.

Bodemgesteldheid

Geologie algemeen

Met het afsmelten van de ijskappen aan het einde van de laatste ijstijd, ruim 10.000 jaar geleden, begon een lange periode van zeespiegelstijging. Achter een brede strook strandwallen leidde de zeespiegelstijging afwisselend tot een verhoging van de grondwaterstand resulterend in een veenvorming en doorbraken resulterend in getijdenafzettingen.

In Amstelveen treffen wij in een compleet bodemprofiel vanaf het maaiveld als eerste het zogenaamde Hollandveen laagpakket aan (onderdeel van de Formatie van Nieuwkoop). Dit bestaat overwegend uit bos-, riet-, zegge- en mosveen. Hieronder ligt het Laagpakket van Wormer (formatie van Naaldwijk) bestaande uit fijn zand en klei. Aan de basis van dit pakket kan plaatselijk nog een laag veen aan worden getroffen, de Basisveen laag (formatie van Nieuwkoop). Hieronder, tenslotte, vinden wij de Pleistocene zandafzettingen daterend van de laatste ijstijd.

Landgebruik

De Middelpolder is opgericht rond 1640. Om de afwatering te verbeteren werden wateringen aangelegd en molens gebouwd (bij de buitenplaats Tulpenburg en aan het eind van het huidige Bankraspad). Naast de buitenplaatsen kende de polder tot het midden van de 19e eeuw een voornamelijk agrarisch gebruik (veehouderijen). In 1843 werd besloten over te gaan tot vervening (turfstekerij) en al in 1880 werd de veenderij drooggelegd. De huidige indeling van het landschap in niet verveende stroken hoger gelegen gronden langs de dijken en ter plaatse van de oude lintbebouwing ("bovenland") en de lager gelegen gronden ("benedenland") kwam in deze periode tot stand.

Tot de jaren 30 van de vorige eeuw was de bestemming van de polder vrijwel uitsluitend Agrarisch. Vanaf deze periode rukt echter de verstedelijking vanuit het westen (de Amsterdamseweg) op. De vroegste bebouwing in de wijk Stadshart dateert van begin jaren 50. Het complex rondom het Binnenhof dateert van begin jaren 60.

Bodemverontreiniging

Achtergrondconcentraties

De verschillen in fysische gesteldheid en gebruiksgeschiedenis komen ook tot uiting in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. De kleibodem van het verveende benedenland vormt een fysisch stabiel oppervlak met een relatief korte bewoningsgeschiedenis. De bodem is hier doorgaans maximaal licht verontreinigd. De oude veengronden van het bovenland klinken daarentegen voortdurend in als gevolg van ontwatering en oxidatie. De erven rondom woningen kennen derhalve vaak een lange geschiedenis van ophogingen met bodemvreemd materiaal. Het resultaat is een diffuse verontreiniging van de bodem, voornamelijk met de zware metalen lood, koper en zink. De indeling in boven- en benedenland vormt mede de basis voor de zonering van de ontgravingskaart van de gemeente Amstelveen.

Relevantie plangebied

Op 18 april 2012 heeft Wareco Ingenieurs een rapport (kenmerk BC80, RAP20120329) opgeleverd betreffende een verkennend bodemonderzoek ter plaatse van de Beneluxbaan/Oranjebaan te Amstelveen.

In het rapport wordt geconcludeerd dat de grond en het grondwater maximaal licht verontreinigd zijn. De aangetroffen verontreinigingen geven geen aanleiding tot nader onderzoek of sanerende maatregelen. Op basis van de resultaten van het bodemonderzoek zijn er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren tegen het voorgenomen bouwplan.

De eventueel bij werkzaamheden op de locatie vrijgekomen grond is gezien de aangetroffen lichte verontreiniging met minerale olie niet vrij toepasbaar.