direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Amstelveen Zuid-West 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.12-VG01

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 INLEIDING

1.1 Aanleiding en doelstelling

In de Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro) behoudt het bestemmingsplan de belangrijke rol in het ruimtelijk planstelsel. Het bestemmingsplan is en blijft een belangrijk – zo niet het belangrijkste – normstellende instrumentarium voor het ruimtelijk beleid. Amstelveen Zuid-West 2014 is het eerste plan van de nieuwe revisie, waarvoor een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt beoogd om voor de woonwijken in Bovenkerk en Westwijk en de bedrijventerreinen Legmeer, Bovenkerk en Westwijk een actueel en toekomstbestendig juridisch-planologisch kader te bieden.

Voor Westwijk en Bovenkerk wordt in het bestemmingsplan niet in grote nieuwe ontwikkelingen voorzien. Wel geldt dat voor Westwijk nog een aantal bouwlocaties zijn. Per project is de keuze gemaakt of de ontwikkeling wordt meegenomen in het bestemmingsplan of een eigen procedure volgt. De keuze om een project wel of niet mee te nemen wordt bepaald door de planning en fasering van het project (zie 2.3).

Voor de bedrijventerreinen wordt middels een verruimde bestemming de doorontwikkeling van het bedrijventerreinen naar een meer gemengd gebied gefaciliteerd. De reden hiervoor is om de leegstand tegen te gaan en de concurrentiekracht van de bedrijventerreinen te vergroten. Dit houdt in dat naast de bedrijfsbestemming ook bij recht andere functies worden toegestaan.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Binnen het plangebied liggen de wijken Bovenkerk, Westwijk en de bedrijventerreinen Bovenkerk, Legmeer en Westwijk

Aan de westkant wordt het plangebied begrensd door de Legmeerdijk, in het noorden door de Noorddammerlaan, in het oosten door de Bovenkerkerweg en in het zuiden door J.C. van Hattumweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0001.png"

1.3 Geldende bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan vervangt de volgende plannen:

  • Bedrijventerrein Bovenkerk en Legmeer (3 november 2005);
  • 1e wijziging Bedrijventerrein Bovenkerk en Legmeer - Jongerencentrum (27 augustus 2010);
  • 2e wijziging Bedrijventerrein Bovenkerk en Legmeer - Bedrijfsgebouw Zetterij (14 maart 2013);
  • Amstelveen Zuid West (19 februari 2008);
  • Westwijk Zuid Oost (26 juli 2007);
  • 1e Herziening Westwijk Zuid - Oost (20 juni 2012);
  • Uitwerkingsplan Westwijk Zuid - Oost 1e Fase (26 mei 2011);
  • Uitwerkingsplan Westwijk Zuid - Oost 2e fase (9 januari 2013);
  • Westwijk Zuid West (14 september 2012);
  • 1e Herziening Westwijk Zuid - West - Woonranden (29 maart 2012);
  • 2e Herziening Westwijk Zuid - West - Legmeerdijk 166 (23 juni 2011);
  • Uitwerkingsplan Westwijk Zuid - West 1e fase (18 februari 2010);
  • Uitwerkingsplan Westwijk Zuid - West 2e fase (22 juni 2010);
  • Uitwerkingsplan Westwijk Zuid - West 3e fase - Voorzieningen (7 juni 2011);
  • Uitwerkingsplan Westwijk Zuid - West 4e fase (13 september 2011).

Deze geldende bestemmings- en uitwerkingsplannen komen met het in werking treden van dit bestemmingsplan te vervallen.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk twee worden de uitgangspunten van het ruimtegebruik voor de komende tien jaar gegeven. Hoofdstuk drie bevat de juridische vertaling van de visie van het bestemmingsplan. In hoofdstuk vier komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan bod. Om een indruk te krijgen wat met het bestemmingsplan wordt beoogd en hoe het juridisch vertaald wordt, is het lezen van deze hoofdstukken voldoende.

Hoofdstuk vijf tot en met zeven geven de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakte keuzen weer, die uiteindelijk hebben geleid tot de planopzet. In hoofdstuk vijf wordt een actuele beschrijving van het plangebied gegeven. Hoofdstuk zes gaat verder in op de beleidskaders. In het laatste hoofdstuk komen de omgevingsaspecten aan bod.

Hoofdstuk 2 VISIE PLANGEBIED

Op 11 december 2013 heeft de raad ingestemd met 'De Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Amstelveen Zuid - West 2014' (hierna NvU). De raad heeft zich door de NvU uitgesproken voor bepaalde keuzes in dit bestemmingsplan. De integrale nota is als bijlage bij de toelichting opgenomen. De onderstaande tekst is op zich sommige punten al verder uitgewerkt dan de vastgestelde NvU.

2.1 Samenvatting Nota van Uitgangspunten

Naast de functiemenging op de bedrijventerreinen wordt voorgesteld om, vanuit het cultuurhistorisch belang, voor de lintbebouwing aan de Noordammerlaan (noordkant) en een deel van de Legmeerdijk (westkant) bouwregels op te nemen. Tevens wordt voorgesteld om de wijzigingsbevoegdheid om woonwagenkampen te realiseren op de locatie Eykenstein en Frans ter Gastlaan niet te continueren in bestemmingsplan Amstelveen Zuid – West 2014. De voorgestelde bestemming is 'groen'. Voorts ligt in de NvU keuze voor over het toelaten van kleine windturbines op het dak op de bedrijventerreinen.

2.2 Functionele en ruimtelijke uitwerking van de NvU

Voor het bepalen van de gewenste functies op de bedrijventerreinen zijn een aantal zaken van belang.

Bedrijventerrein Legmeer kent een behoorlijke leegstand en is op onderdelen sterk verouderd. De huidige bedrijfsbestemming past veelal niet meer op de behoefte vanuit de markt. Het terrein biedt ruimte aan bedrijven met een zwaardere milieucategorie, maar desondanks is een verschuiving te zien naar functies als maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, autodealers en vormen van detailhandel. Ook hier is in potentie de parkeerdruk een probleem. Het terrein kent een slechte structuur: bezoekers hebben de neiging te verdwalen.


Van Canon is bekend dat het distributiecentrum uit Amstelveen vertrekt. De kantoren van Canon blijven wel op dezelfde plek gevestigd. Inmiddels zijn er gesprekken gaande om een nieuwe bedrijfsinvulling te geven aan het distributiecentrum. Het distributiecentrum is een dermate groot dat bedrijf een gemengde bestemming niet opportuun. Derhalve houdt het de bedrijfsbestemming, temeer omdat er gesprekken zijn voor een nieuwe bedrijfsmatige invulling van het pand.

Op Legmeer is een betoncentrale gevestigd. Door de betoncentrale is Legmeer een geluidgezoneerd industrieterrein. De betoncentrale gaat waarschijnlijk weg, hierdoor ontstaat een kans de geluidszonering van Legmeer weg te bestemmen.

Voor Legmeer geldt dat de mogelijkheden meer beperkt zijn door bedrijven met een hogere milieucategorie. Desondanks zijn er diverse initiatieven zichtbaar die laten zien dat dit terrein geen traditioneel werkterrein meer is, maar ook een op de stad gericht servicegebied met (meer bezoekersextensieve) vormen van bedrijvigheid, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en veel automotive. Zelfstandige detailhandel wordt uitgesloten, een uitzondering hierop is de Gamma. Het pand van de Gamma is specifiek aangeduid als bestemd voor perifere detailhandelvoorziening. Maximaal 10% van het bruto vloer oppervlakte mag wel benut worden voor detailhandel als nevenactiviteit bij bedrijfsactiviteiten. Evenmin worden bezoekersintensieve voorzieningen en gevoelige bestemmingen toegestaan, die zich slecht verhouden met zware bedrijvigheid in hogere milieucategorieën.

Voor bedrijventerrein Bovenkerk ligt deze vraag ingewikkelder. Er is aanzienlijke leegstand en er zijn veel initiatieven die niet passen in het bestemmingsplan en in gemeentelijk beleid. De focus verschuift van een gemengd bedrijventerrein richting een meer bezoekersintensief gebied met vormen van detailhandel, horeca en voorzieningen. De hoge parkeerdruk in het gebied is een aandachtspunt.

Bedrijventerrein Bovenkerk is een op de stad Amstelveen gericht gemengd servicegebied, met hogere bezoekersintensiteiten. Detailhandel is echter uit den boze om te voorkomen dat Bovenkerk parasiteert op buurtwinkelcentra en het Stadshart. Voor ondergeschikte detailhandel geldt dezelfde regeling als op Legmeer. Voor onderdelen van Bovenkerk wordt transformatie naar wonen eventueel met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Voor de functies dienstverlening en horeca wordt een apart gebied aangeduid. De straten die worden aangeduid zijn de Maalderij en Binderij, vanwege het meer publieksaantrekkende karakter van deze straten.

Voor bedrijventerrein Westwijk geldt dat er weinig leegstand is en dat de huidige bestemmingsregeling redelijk goed past op de marktbehoefte. Wel is er vraag naar maatschappelijk vastgoed, hetgeen gezien de ligging direct tegen Westwijk en Nieuw-oosteinde niet vreemd is. Tevens bestaat er tegenwoordig vanuit het concept van werklandschappen meer behoefte aan menging.

Voor bedrijventerrein Westwijk geldt dat er niet veel aanleiding is het terrein anders in de markt te zetten als nu. Het is een modern, aantrekkelijk ingericht terrein, dat goed functioneert. Vanuit het oogpunt van werklandschappen en de nabijgelegen woonwijken is verbreding richting maatschappelijk gewenst. Voor ondergeschikte detailhandel geldt dezelfde regeling als op de andere bedrijventerreinen.

Het uitgangspunt voor de bedrijventerreinen Legmeer, Bovenkerk en Westwijk is om een zo maximaal mogelijke invulling te geven aan de bestemming zonder andere bedrijven, omwonenden of andere belanghebbenden te schaden. Het voordeel van gemengd bestemmen, is dat er geen ruimtelijke procedures nodig zijn om in afwijking van het bestemmingsplan een functie toe te laten. Het vestigingsklimaat voor nieuwe bedrijven moet hierdoor aantrekkelijker worden. Het flexibiliseren van de bestemmingsplannen moet bijdragen aan het terugdringen van de leegstand. Meer dynamiek en synergie op de bedrijventerreinen is een belangrijk doel van de functiemenging.

Bovenkerk is het meest gemengde gebied. Voorgesteld wordt om de milieucategorie terug te brengen van 3.1 naar 2 om meer functies mogelijk te maken. Voor bedrijventerrein Legmeer is vanwege de zwaardere milieucategorisering van de bedrijven en de inrichting van het gebied gezocht naar gemengde functies die zich goed verhouden tot de bestaande situatie.'' Bedrijventerrein Westwijk is een nieuw en goed functionerend bedrijventerrein. De (geringe) leegstand kan worden ingevuld met een meer gemengde bestemming.


Aan de zuidzijde van Amstelveen zijn twee bedrijventerreinen geprojecteerd, waar ook ruimte is voor milieuhinderlijke bedrijven. Hier gelden de LIB beperkingen wel. Daarom is het uit het oogpunt van een lange termijn ruimtelijke strategie voor de hand liggend milieuhinderlijke bedrijven zoveel mogelijk te vestigen op De Loeten en Amstelveen Zuid, en op Legmeer en Bovenkerk de mogelijkheid te creëren om ooit woonmilieus te kunnen realiseren. Maatregelen die nu genomen worden op Bovenkerk en Legmeer dienen deze kansen in ieder geval niet te verminderen.

Cultuurhistorie (zie ook 5.1.2)

Aan de Noorddammerlaan en de Legmeerdijk zijn in de opbouw en positionering van de bebouwing nog waardevolle kenmerken te vinden die de geschiedenis van het kerkdorp Bovenkerk laten zien. Karakteristiek aan het lint is dat de bebouwing in één rechte lijn langs de dijk staat. De individuele bebouwing daarentegen kenmerkt zich door een grote variatie, (vrijstaande panden, twee-onder-1-kappers). De bebouwing aan het lint kan zowel haaks als parallel aan de dijk staan en van verschillende hoogte zijn. Ook de nokrichting en de kapvorm zijn gevarieerd. Wel staat de bebouwing van oudsher in één voorgevelrooilijn. Dit zijn belangrijke cultuurhistorische waarden aan de Noorddammerlaan en de Legmeerdijk.

Om het lint van de Noorddammerlaan en een gedeelte van de Legmeerdijk te beschermen, is het voorstel om bij nieuwbouw te verplichten om in de voorgevelrooilijn van het lint te bouwen. Voor het behoud van de karakteristieke bebouwing is het lastig om uniforme bouwregels op te nemen, omdat juist de variëteit behoudenswaardig is. Bij het streven naar behoud van deze karakteristiek is het mogelijk om per pand specifieke bouwregels op te nemen over bijvoorbeeld de kapvorm of het ensemble. Voor het bestemmingsplan wordt nog nader onderzocht welke planregeling het beste past bij de bescherming van deze kwaliteiten, zonder te veel in te grijpen in de vrijheden van de eigenaren van de panden.

De raad heeft gekozen voor het dwingend vastleggen van bouwen in voorgevelrooilijn om het lint te beschermen en de kwaliteiten van de karakteristieke bebouwing te beschermen door specifieke bouwregels op te nemen. Deze voorstellen zijn inmiddels uitgewerkt in de planregels (zie artikel 26)

Woonwagenstandplaats

De huidige bestemming geeft aan dat op beide plekken een woonwagenstandplaats gerealiseerd kan worden. Het ligt niet langer voor de hand dat deze standplaatsen op deze plekken gerealiseerd worden. In 2009 is al een 'huis-aan-huis' brief verspreid waarin het college aangaf af te zien van de ontwikkeling van deze plekken tot woonwagenstandplaatsen. Beide plekken zijn al sinds realisatie van de wijk in gebruik als openbaar groen. Voorstel is om beide locaties een groenbestemming te geven. In het voorontwerp zijn de gronden als groen bestemd.

Parkeren & functiemenging

Op woensdag 25 september is de motie: 'NOOD in Kantorenleegstand breekt Wet parkeernormering' aangenomen in de raad. In de motie wordt verzocht om de leegstand in Kronenburg en Bovenkerk aan te pakken. Het doel van de motie is om te voorkomen dat leegstaande panden niet in gebruik kunnen worden genomen, omdat de voorschriften voor wat betreft de parkeernorm niet wordt gehaald, met als gevolg dat het pand leeg blijft staan.

Het flexibel maken van de functies zorgt er voor dat er geen procedure - voor het afwijken van gebruik van het bestemmingsplan - hoeft te worden gevoerd, omdat in veel gevallen de gevraagde activiteit past binnen de bestemming. Er wordt derhalve niet meer op de parkeernorm getoetst. Dat neemt niet weg dat parkeren een belangrijk onderwerp is voor de revitalisering van de bedrijventerreinen (zie verder 5.2.6)

Verdere uitwerking parkeren

De parkeernorm van de bestemming bedrijf is (arbeidsextensieve/bezoekersextensieve met 0,7 per 100 m2 b.v.o.) niet hoog. De functies, waarmee de bestemming bedrijf verruimd wordt, kennen veelal een hogere parkeernorm. Recent (2012) heeft de gemeente parkeertellingen laten uitvoeren voor Bovenkerk en Legmeer. Daarbij valt op dat de parkeerdruk vooral hoog is bij automobielbedrijven, die de handelsvoorraad stallen op de openbare weg. Verder is de parkeerdruk hoog bij de supermarkt aan de Maalderij.

In Legmeer valt op dat bij de parkeertelling, bij alle metingen, voldoende vrije plekken zijn. In het algemeen kan geconcludeerd worden dat in de omgeving er in zowel Bovenkerk als in Legmeer voldoende parkeerruimte. Door het verruimen van de bestemming kan de parkeerdruk toenemen. De range in acceptabele loopafstanden kan hierdoor worden vergroot. De raad heeft aangegeven dat nieuwe initiatieven niet moeten worden gestuit door het niet kunnen voldoen aan de voorwaarde om de parkeervraag te faciliteren op eigen terrein. Door het verruimen van het bestemmingsplan op de bedrijventerreinen is er geen afwijkingsprocedure vereist. Immers de gedachte is dat de gewenste functie binnen de verruimde bestemming past. Aan de parkeernorm wordt dan niet meer getoetst. Door de significante leegstand van panden in Bovenkerk en Legmeer is er meer parkeerruimte aanwezig dan de voorwaarde - van parkeren op eigen terrein – vereist. De motie duidt dat de aanpak van leegstand zwaarder weegt dan het belang van op eigen parkeren. De eigenaren en ondernemers op de bedrijventerreinen zijn niet gebaat bij een verstoorde parkeerbalans. Zij hebben ook belang bij het ontvangen van hun leveranciers, klanten en werknemers. Een gebied waar de parkeerdruk hoog is, is bij de supermarkt aan de Maalderij. Daar zijn markt initiatieven om extra parkeerplaatsen te realiseren. Door het verruimen van de functie ontstaat er ook een andere parkeerbehoefte, waar bedrijven de parkeervraag voornamelijk overdag hebben, is er bij de bestemmingen 'sport', 'cultuur en ontspanning' en 'horeca' er meer parkeerbehoefte in de avonduren. De parkeernorm is dan hoger, maar er zijn ook meer parkeerplaatsen beschikbaar.

De bestemming dienstverlening en horeca, met een hoge parkeernorm van is gekoppeld aan een aanduiding waardoor het aantal m2 is gemaximaliseerd. Door de aanwezigheid van een gasleiding is lastig om te bouwen aan een perceel aan de Zetterij. Naar verwachting kunnen er 60 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Hier zullen wel financiële middelen voor moeten worden gereserveerd. De parkeergarage onder Kwantum staat grotendeels leeg en is bedoeld voor klanten. Een algemene openstelling van de parkeergarage verlicht de parkeerdruk.

Windturbines

Voor de bedrijventerreinen wordt de plaatsing van kleine windturbines op daken voor kantoren en bedrijven onder voorwaarden direct in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Hiermee kan worden bijgedragen aan de duurzaamheiddoelstellingen van de gemeente. De voorwaarden voor het plaatsen van een windturbine zijn dat de verhouding tussen het gebouw en de turbine in evenwicht is. De windturbines (inclusief technische installaties) niet meer dan 50 % van het dakvlak uitmaken. Over de voorwaarden is overleg geweest met de provincie Noord-Holland. De regeling voor windturbines is opgenomen in de planregeling.

2.3 Bouwontwikkelingen/locaties

In dit hoofdstuk wordt alleen ingegaan op de bouwontwikkelingen benoemd die ruimtelijk relevant zijn. Bij enkele ontwikkelingen is de ruimtelijke procedure doorlopen en kan er gestart worden met de bouw. Deze worden kort besproken.

Bedrijventerrein Bovenkerk

In de oksel van het kruispunt Bovenkerkerweg, Startbaan en Beneluxbaan ligt de Bovenkerkerhoek, een braakliggend terrein. Het terrein is een restant van de ontwikkeling van het bedrijventerrein Bovenkerk. De locatie is al jaren aangemerkt als zichtlocatie aan een van de belangrijkste kruispunten van Amstelveen. De grond is in eigendom van de gemeente. In het huidige bestemmingsplan Bedrijventerreinen is het perceel bestemd voor kantoren met een maximale bouwhoogte van deels 41 meter en deels 11 meter. Door de bestemming van de kantoren te verruimen is hier sprake van een ontwikkeling. De bouwmogelijkheden worden geconsolideerd in het bestemmingsplan. De kantoorfunctie wordt wel verruimd. Gezien de economische conjunctuur van de afgelopen jaren is het plan niet tot ontwikkeling gekomen. Er zijn wel gesprekken gaande met een potentiële ontwikkelaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0002.png"

De grond is eigendom van de gemeente en voor dit project is een grondexploitatie vastgesteld.

Westwijk Zuid - West

Het woningbouwprogramma van Westwijk Zuid - West is bijna geheel gerealiseerd. In dit bestemmingsplan worden de laatste uit te werken bestemmingen meegenomen. Deze bouwontwikkeling wordt mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan en komt overeen met het eerdere woningbouwprogramma. De twee terreinen aan de westzijde van Westwijk Zuid-West, Westhove, die met hun achterzijde gelegen zijn aan de kavels aan de Legmeerdijk, worden ontwikkeld. Er kunnen maximaal 30 woningen worden gerealiseerd. De ontwikkeling moet voorzien in voldoende parkeerruimte binnen de Woonbestemming. Bij het bouwvlak is rekening gehouden met het voorzien van voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein. Bij de aanvraag omgevingsvergunning zal getoetst worden op de normen uit de parkeernota.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0003.png"

Voor Westwijk Zuid West geldt dat het nog een uit te voeren plandeel is, waarvoor de gemeenteraad grondexploitaties heeft vastgesteld.

Weldam

Uit onderzoek is gebleken dat de locatie aan de Weldam te klein is om daar een verkeersrotonde ten dienste van de ontwikkeling van de Scheg te realiseren. De oorspronkelijke bestemming wonen uit het voorgaande plan is daarom opgenomen in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt juridisch-planologisch het realiseren van woningen mogelijk. Het college zal gelijk hogere waarden verlenen om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Het parkeren zal grotendeels op eigen terrein worden opgelost.

De invulling van de Woonbestemming aan de Weldam zal bestaan uit een zestal woningen. Parkeren ten behoeve van de woningen zal bijna volledig binnen de Woonbestemming gerealiseerd worden. Ter info; 6 woningen x parkeernorm 1,5 =  9 parkeerplekken. Er kunnen binnen het ontwerp bouwplan maximaal 8 parkeerplaatsen gerealiseerd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0004.png"

Westwijk Zuid - Oost

In Westwijk Zuid-Oost zijn nog verschillende kavels waar woningbouw gerealiseerd kan worden. Deze bouwontwikkeling wordt mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan zijn deze kavels opgenomen met een bouwvlak en een maximum aantal woningen. Het aantal woningen komt overeen met het vastgestelde Programma van Eisen (juni 2005). Het parkeren is genormeerd conform de 'Parkeernota'. Aan de noordkant van Westwijk Zuid-Oost zijn nog een aantal kavels onbebouwd die de overgang tussen de bestaande verkaveling aan de Hugo de Vriesweg en de nieuwe verkaveling van Westwijk Zuid-Oost vormen.

1. In de hoek begrensd door het tracé van de sneltram in het westen, het bowling-tennis terrein (de Kegel) in het noorden en de Zilverschoonlaan, kunnen 14 woningen gebouwd worden. De woningen zijn verdeeld over een perceel met 6 woningen aan de noordzijde van de Zilverschoonlaan en twee percelen van 4 woningen aan de zuidzijde van deze weg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0005.png"

2. Bij twee percelen aan de Guldenroedelaan kunnen respectievelijk 6 en 5 woningen worden gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0006.png"

3. Voorts zijn er ook nog bebouwingsmogelijkheden aan de Zilverschoonlaan. Er kunnen daar maximaal 5 woningen worden gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0007.png"

4. In het zuidelijk deel van Westwijk Zuid-Oost, in de centrale wigvormige groen- en water-as, ligt een eiland waar maximaal 6 woningen gerealiseerd kunnen worden. De Lavendellaan verdeeld het eiland in twee percelen (2  woningen aan de noordzijde en 4 woningen aan de zuidzijde).

 afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0008.png"

5. Het laatste perceel dat ontwikkeld kan worden is een eiland in de zuid-oosthoek van Westwijk Zuid-Oost. Het eiland wordt ontsloten aan de Korianderlaan. Het is mogelijk om twee woningen te realiseren op dit kavel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0009.png"

Voor de plannen in Westwijk Zuid Oost geldt dat het nog een uit te voeren plandeel is, waarvoor de gemeenteraad grondexploitaties heeft vastgesteld.

Hugo de Vriesweg

Aan de Hugo de Vriesweg in Westwijk Zuid Oost is een particulier initiatief om een woning te bouwen op het perceel waar nu een bedrijfspand is bestemd. De woonbestemming is opgenomen in het bestemmingsplan. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat er hogere geluid waarden verleend moeten worden door het college. Voor de ontwikkeling aan de Hugo de Vriesweg is een anterieure overeenkomst gesloten. Tevens heeft het college een quickscan vastgesteld voor deze locatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0010.png"

Hotel Bouwerij 88-90

Het college heeft middels een vastgestelde quickscan (januari 2013) ingestemd met het verzoek van de eigenaar van de Bouwerij 88-90 gelegen op Legmeer om de bestemming van het bestaande pand te wijzigen van “kantoor” naar “hotel”. Bij het kantoor is een parkeergarage aanwezig. Op die parkeergarage wordt nog een nieuw deel van het hotel bebouwd. Als voorwaarde in de quickscan is gesteld dat herbestemming pas aan de orde is zodra de zonering van het bedrijventerrein afgehaald kan worden. Door de aankoop van de betoncentrale door de gemeente kan Legmeer worden gedezoneerd. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde van de quickscan en kan het hotel worden bestemd. De (hotel)ontwikkeling voorziet in de eigen parkeerbehoefte. Voor het kostenverhaal van het bouwplan is een anterieure overeenkomst gesloten.

Wijzigingsbevoegdheid Jasmijnlaan

Voor de maatschappelijke voorzieningenstrook aan de Jasmijnlaan is voor het zuidelijk perceel een initiatief bekend voor een appartementencomplex inclusief zorg (bestemming Wonen - woonzorg). Het initiatief is nog niet rijp om direct mee te nemen in het bestemmingsplan. Over de precieze invulling van het wijzigen van de bestemming maatschappelijk naar wonen-woonzorg kan het college binnen de kaders van de bevoegdheid op een later moment besluiten. Gezien eerdere akoestische onderzoeken is het aannemelijk dat de ontwikkeling op het perceel plaats kan vinden. Het akoestisch onderzoek kan bij de wijzigingsprocedure worden doorlopen. Voor de omwonenden zijn de ruimtelijke gevolgen gering van de wijziging van de bestemming maatschappelijk naar wonen-woonzorg. De ruimtelijke impact van deze bestemmingen is goed vergelijkbaar.

Koetsveldstraat

Naar aanleiding van de vele zienswijzen van omwonenden op het ontwerpbestemmingsplan tegen de wijzigingsbevoegdheid ( van maatschappelijk naar wonen) bij de Van Koetsveldstraat heeft het college besloten om de wijzigingsbevoegdheid uit de planregels te schrappen. De reden hiervoor is dat de wijk dicht bebouwd is en dat de groene invulling van het perceel tegemoet komt aan de wensen van de omwonenden. Het verzoek van de bewoners om het speelveld groen te bestemmen is derhalve ingewilligd.

Toekomstige ontwikkelingen

Bovenkerk: Wonen en werken op hoek Noordammerlaan – Bovenkerkerweg

In 2006 is een quickscan vastgesteld om te kijken naar een beter op de omgeving aansluitende ontwikkeling. De functies die in de quickscan genoemd worden zijn: kantoor en woningen. Ruimtelijke gezien is de verplaatsing van het LPG-tankstation aan de Noorddammerlaan wenselijk. Er zijn plannen om het tankstation te verplaatsen naar de Beneluxbaan ten zuiden van de sportvelden. De toekomstige ontwikkeling geeft invulling om dit gebied op lange termijn te transformeren naar een woonwerkgebied.

Bovenkerk: supermarkt

Op dit moment zijn gesprekken gaande met een aantal partijen t - om de fysieke omgeving rond de Albert Heijn te verbeteren. Het gaat concreet om de panden ten westen van de Maalderij ter hoogte van de Binderij. Het doel is om de kwaliteit van het gebied te verbeteren de parkeercapaciteit te vergroten.

Ontwikkelingen die procedureel geregeld zijn, maar nog niet gerealiseerd

Westwijkplein

Voor een groot gedeelte van het Westwijkplein geldt dat er een '2e herziening Amstelveen Zuid-West Westijwijkcentrum' is vastgesteld. Deze planregeling en de verbeelding zijn overgenomen in het bestemmingsplan. Het project is nog niet gerealiseerd.

Amstelveenlijn

De Amstelveenlijn is één van de belangrijkste slagaders van het openbaar vervoer in de regio. Op 12 maart 2013 heeft de Regioraad van de Stadsregio Amsterdam, na instemming van de colleges van de gemeenten Amsterdam en Amstelveen en het bestuur van stadsdeel Zuid, het nieuwe tracé van de Amstelveenlijn vastgesteld.
De Amstelveenlijn wordt betrouwbaarder, sneller en comfortabeler. Amstelveen en de zuidelijk daarvan gelegen gemeenten worden daarmee goed aangetakt op de Zuidas én op de trein, metro, tram en bus op station Zuid. Er komt een hoogwaardige tramverbinding tussen Amstelveen Westwijk en Station Zuid.

Radboud en Drakensteyn

Voor het oprichten van twee appartementsgebouwen Radboud en Drakensteyn is een omgevingsvergunning verleend. Tegen deze vergunning is op verschillende gronden beroep aangetekend door omwonenden. Op 15 september 2014 is in de beroepszaak door de rechtbank van Amsterdam uitspraak gedaan. Volgens het dictum van de uitspraak dient onder meer nader te worden te gemotiveerd dat er voldoende rekening is gehouden met voldoende parkeerruimte. Aangezien deze twee appartementsgebouwen binnen het plangebied vallen en het gebrek kan worden hersteld is er voor gekozen om in de fase van ontwerp de vergunning zoals verleend over te nemen.

Met de ontwikkelaar en de omwonenden is een oplossing voor het parkeren gevonden. Het appartementencomplex aan de Radboud wordt verkleind ten gunste van extra parkeerplaatsen. De eerder verleende omgevingsvergunning wordt gewijzigd om het appartement te verkleinen en het parkeren te vergroten. In het bestemmingsplan is de aangepaste omgevingsvergunning opgenomen.

2.4 Motivering overige keuzes

Het college heeft besloten (december 2013) om de verkoop van scooters en scootmobielen aan de perifere detailhandelsvoorziening bestemming toe te voegen. De aanleiding hiervoor is dat een dergelijk functie in de woonwijk overlast veroorzaakt. Een neveneffect is dat de verkoop van vuurwerk een activiteit is die beter past op een bedrijventerrein dan in een woonwijk. Deze wijziging is verwerkt in het begrip perifere detailhandel.

In het bestemmingsplan bedrijventerreinen Bovenkerk en Legmeer was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het wijzigen van de bestemming bedrijf naar perifere detailhandel voorziening. Deze wijzigingsbevoegdheid was alleen voor bedoeld voor verplaatsingen binnen Amstelveen. Een wijzigingsbevoegdheid voor alleen lokale bedrijven wordt in de jurisprudentie niet geaccepteerd. De wijzigingsbevoegdheid is derhalve niet gecontinueerd in het bestemmingsplan. Dat wil niet zeggen dat toevoeging van pdv op Bovenkerk niet langer is toegestaan, maar dat een uitgebreide omgevingsvergunning daarvoor de aangewezen procedure is. Uiteraard dient het toevoegen van pdv afgestemd te zijn met de provinciale verordening.

Middels de partiele herziening bestemmingsplanvoorschriften gemeente Amstelveen 2000 (seksinrichtingen) zijn gebieden in Amstelveen aangewezen waar seksinrichtingen zijn toegestaan. Op basis van dit plan zijn er twee seksinrichtingen toegestaan in Amstelveen. Beide vergunningen zijn afgegeven voor panden in bedrijventerrein Legmeer. Deze inrichtingen zijn nu aangeduid, omdat er ruimtelijke relevante voorwaarden met de vestiging samenhangen. Op Langs de Werf 6 is een seksinrichting gevestigd. De andere vergunning is afgegeven voor de Bouwerij 58, waar op dit moment geen seksinrichting wordt geëxploiteerd. Vanwege de flexibiliteit is er voor gekozen om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen om deze aanduiding er weer af te halen. Met als gevolg dat er seksinrichtingen mogelijk zijn in de daarvoor aangewezen gebieden in Amstelveen.

Voor Legmeer is geregeld dat binnen de bestemming Gemengd 4 automobielbedrijven, dus ook de verkoop van auto's en motors, mogelijk zijn gemaakt. Dat past binnen het beleid bedrijventerreinen. Voor Bovenkerk geldt dat de automobielbedrijven specifiek zijn aangeduid.

In het bestemmingsplan bedrijventerrein Bovenkerk en Legmeer was bepaald dat de kantooractiviteit verbonden moest zijn met de bedrijfsactiviteiten. Uit een inventarisatie blijkt dat op veel plekken kantoren zitten, maar dat deze niet zijn verbonden met de kantooractiviteit. Derhalve is de deze koppeling losgelaten. Het gebruik van gebouwen voor de kantoorfunctie mag, overeenkomstig het eerder bestemmingsplan, niet meer dan 30% zijn.

Hoofdstuk 3 PLANOPZET

3.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald. In het voorgaande hoofdstuk is beschreven welke ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke juridisch-planologische instrumenten daarbij worden ingezet.


Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. Deze onderdelen zijn bindend voor de burger. De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden en gebouwen en bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor de toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. De toelichting is niet juridisch bindend, maar wordt als handvat en beleidskader / interpretatiekader voor het bestemmingsplan gebruikt.


De bruikbaarheid van deze instrumenten is geheel afhankelijk van het doel van het bestemmingsplan en de gewenste bestemmingsmethodiek van de gemeente Amstelveen. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan moet voorzien in een passende regeling voor de komende tien jaar, dit is de geldigheidsduur van een bestemmingsplan.

3.2 De bestemmingen

Begrippen (artikel 1)

Hierin worden de begrippen gedefinieerd, die in de planregels worden gebruikt. Wanneer een begrip niet is gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.

Wijze van meten en berekenen (artikel 2)

hierin wordt aangegeven hoe de diverse maten worden gemeten en de inhoud en oppervlakte van bouwwerken worden berekend om zo een eenduidige toepassing van de bebouwingsregeling te bewerkstelligen.

Bestemmingen

Bedrijf

Naast de bedrijfsbestemming zijn er specifieke aanduidingen opgenomen voor bedrijfswoningen op de bedrijventerreinen (zie daarvoor ook bijlage 5 bij de planregels). Verder is er een specifieke aanduiding opgenomen voor de functie van kantoor en een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg.

Bedrijf - nutsvoorziening

Naast de gebruikelijke nutsvoorzieningen zijn er in Westwijk ook een aantal warmte- koude opslag systemen. Deze vallen binnen deze bestemming bedrijfs-nutsvoorzieningen.

Centrum 1

De beide centrumbestemmingen zijn bedoeld voor het winkelcentrum Westwijk. De vishandel op het Westwijkplein is binnen de centrumvoorziening met een aanduiding standplaats opgenomen. Daarnaast is er een maximaal aantal bvo opgenomen voor dienstverlening en horeca. Het aantal m2 is overgenomen uit het voorgaande plan. De uitbreiding van Westwijk in Centrum 2 heeft geen invloed gehad op het aantal m2 in Centrum 1.

Centrum 2

In Centrum 2 is een aparte aanduidingen opgenomen voor een laad- en losplek. De woningen binnen deze bestemming zijn eveneens aangeduid. Aangezien het plan nog gebouwd moet worden zijn er specifieke bouwregels voor wat betreft de uitvoering van het ontwerp en de hoeveelheid woningen. De planregels zijn overgenomen van het recent vastgestelde bp Westwijkcentrum.

Gemengd 1

Er zijn specifieke aanduidingen opgenomen voor horeca. De categorieën zijn ook aangeduid. Verder zijn er onder de bouwregels specifieke bouwaanduidingen opgenomen voor dakvormen en nokrichttingen. De gemengde bestemming komt overeen met het voorgaande bestemmingsplan.

Gemengd 2

Gemengd 2 geldt voor bedrijventerrein Bovenkerk. Naast de bedrijfscategorieën 1 en 2 van de bedrijvenlijst is de bestemming verruimd overeenkomstig de NvU. Voor enkele panden is de een procedure doorlopen voor het toevoegen van pdv. Deze aanduiding is opgenomen. Bij pdv is ondergeschikte horeca mogelijk. Bij de pdv bestemming zijn automobielbedrijven uitgesloten. Conform het beleid bedrijventerreinen is Legmeer aangewezen als gebied voor de automotive branche. De bestaande automobielbedrijven zijn met een specifieke aanduiding opgenomen. Daarnaast is voor de doorgaande weg aan de Maalderij een strook opgenomen met de mogelijkheid tot horeca en dienstverlening. Voor het gebouw aan de Zetterij is een specifieke bouwaanduiding voor een ondergang en een doorsteek opgenomen. Tevens is het onder voorwaarden mogelijk om windturbines op platte daken te plaatsen.

Gemengd 3

Gemengd 3 geldt voor bedrijventerrein Westwijk. Naast de bestemming bedrijf zijn maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening toegestaan. Tevens is het onder voorwaarden mogelijk om windturbines op platte daken te plaatsen.

Gemengd 4

Gemengd 4 geldt voor bedrijventerrein Legmeer. Voor de gemeentewerf is een afwijkende milieucategorie opgenomen van 4.2. Automobielbedrijven zijn generiek mogelijk gemaakt voor dit gebied. De verkoop van auto's en het hebben van een showroom is dus toegestaan. Daarnaast zijn er aparte aanduidingen opgenomen voor een dansschool, kantoor, perifere detailhandel, ambulancepost en seksinrichting. Deze specifieke functies komen op Legmeer voor. Tevens is het onder voorwaarden mogelijk om windturbines op platte daken te plaatsen. Voor de seksinrichting is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op het moment dat de seksinrichting niet langer meer wordt geëxploiteerd en de vergunning is ingetrokken, kan de specifieke aanduiding worden gewijzigd naar de gemengde bestemming.

Groen

De groenbestemming is aangemerkt voor het structurele groen. Binnen deze bestemming is onder meer het mogelijk bruggen aan te leggen. Verder zijn er specifieke bouwaanduidingen opgenomen voor een loopbrug en geluidschermen.

Horeca

Binnen de solitaire functie horeca is gecategoriseerd. Deze categorisering heeft te maken met de zwaarte van de functie. Het is wel mogelijk om binnen categorie III een lichtere functie te exploiteren, maar andersom niet. Een hotel is een aparte functie en is niet uitwisselbaar met de andere categorieën. Daarnaast zijn er aanduidingen opgenomen voor een bowlingbaan en een dienstwoning. Voor dienstwoningen zijn aparte bouwregels opgenomen.

Kantoor

Bij de bestemming kantoor is een aparte aanduidingen opgenomen voor kinderdagverblijf.

Maatschappelijk

In de inleidende regels staat gedefinieerd wat wordt verstaan onder maatschappelijk voorziening. Verder zijn er aanduidingen opgenomen voor schooltuinen en dienstwoningen. Daar zijn ook aparte bouwregels voor opgenomen. Voorts is een specifieke bouwaanduiding voor een loopbrug opgenomen.

Maatschappelijk - begraafplaats

Voor de begraafplaats bij de Urbanuskerk is een apart artikel opgenomen, omdat deze bestemming niet past binnen de reguliere maatschappelijke bestemming.

Sport

Binnen de bestemming sport zijn afwijkende bouwregels opgenomen voor bouwwerken, geen gebouw zijnde in verband met bijvoorbeeld lichtmasten en tribunes. Verder is het toegestaan om een bijgebouw ten dienste van de sportbestemming te realiseren.

Sport - Manege

Een aparte bestemming is opgenomen voor de manege aan de Noorddammerweg. De gronden kunnen worden gebruikt voor het uitoefenen van een manege. Tevens is de uitoefening van een bedrijf mogelijk ter plaatse van de aanduiding. Bij dat bedrijf zijn bedrijfswoningen toegestaan. Voor de bedrijfswoning zijn aparte bouwregels opgenomen. Verder zijn er bouwregels opgenomen voor aan een manege gerelateerde bouwwerken en er is een afwijkingsmogelijkheid voor het realiseren van een mestopslag. Deze regeling is overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan.

Tuin

De tuinbestemming is opgenomen voor de voortuin. Daarin zijn bouwregels opgenomen voor het realiseren van erkers en entreeportalen. Tevens is het mogelijk om een fietsenberging te bouwen, indien het achtererf niet bereikbaar is. Met afwijken is het mogelijk om erkers en ondergrondse bouwwerken te realiseren. Van het gebruik is af te wijken om te parkeren in de voortuin.

Tuin - Parkeertuin

De bestemming tuin-parkeertuin komt in grote mate overeen met de tuin bestemming. De gronden zijn aangewezen voor parkeervoorzieningen en carports.

Verkeer/garagebox/openbaar vervoer/verblijfsgebied

De bestemming verkeer is opgenomen voor doorgaande wegen, zoals wijkontsluitingswegen en de provinciale wegen. De bestemming verblijfsgebied is aangewezen voor wegen in de wijk. Er is een aparte bestemming opgenomen voor garageboxen. De metrolijn is bestemd als verkeer openbaar vervoer. Deze bestemming kent ook aparte bouwregels voor onder meer perrons en geleidingen. De bestemming verkeer parkeren komt voor bij de parkeerterreinen onder meer bij de bedrijventerreinen. Deze gebieden hebben ook een parkeerfunctie.

Water

Binnen de bestemming water is het toegestaan om bruggen aan te leggen. Het is niet toegestaan om woonschepen of bedrijfsschepen aan te leggen.

Wonen

Binnen de bestemming wonen zijn 8 woonbestemmingen. De bestaande woningen binnen het plangebied woningen zijn als zodanig bestemd. Door de verschillende voorgaande plannen is het niet mogelijk om tot een woonbestemming te komen. Voorts worden ook een aantal ontwikkelingen meegenomen die om een aparte planregeling vragen. Binnen de bestemming wonen zijn aanduidingen opgenomen voor bedrijf, gemengd en detailhandel. Voorts zijn er specifieke bouwregels vanwege de cultuurhistorie op de Noorddammerlaan. Verder zijn er regelingen opgenomen over aan- en uitbouwen, bijgebouwen, ondergrondse bouwwerken en bouwwerken geen gebouw zijnde. Verder zijn er nog afwijkingsmogelijkheden opgenomen.

Wonen 1

Deze bestemming komt voor aan de Legmeerdijk. Er is hier een aparte regeling opgenomen voor aan- en uitbouwen.

Wonen 2 & 3

Deze bestemming is opgenomen voor projecten die nog geen definitieve verkaveling kennen. In de bouwregels is een maximum aantal woningen opgenomen en zijn goot- en bouwhoogte bepaald. Voor wonen 3 is alleen een bouwhoogte opgenomen.

Wonen 4, 5, 6 & 7

De bestemming wonen 4 tot en met 7 heeft te maken met het voorgaande bestemmingsplan woonranden. sommige percelen zijn nog niet ontwikkeld en vragen om aparte bouwregels over de positionering van kavels en bebouwingsoppervlaktes.

Wonen - Woonwagenstandplaats

De regels die zijn opgenomen voor de woonwagenstandplaats aan de Binderij zijn de standaardregels die voor alle woonwagenstandplaatsen gelden.

Wonen - Woonzorg

In de bestemming wonen - woonzorg is een aparte bouwaanduiding opgenomen voor een loopbrug.

Wijzigingsbevoegdheid

Voor de maatschappelijke voorzieningenstrook bij de Jasmijnlaan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De bestemming maatschappelijk kan gewijzigd worden naar de bestemming wonen-woonzorg. Het bouwvlak en de bouwregels blijven hetzelfde. Een deel van het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

Hoofdstuk 4 UITVOERBAARHEID

4.1 Actuele regionale behoefte

Op basis van de provinciale prognose bedraagt de uitbreidingsbehoefte voor Noord-Holland Noord en de MRA (exclusief Lelystad) in de periode 2010-2040 260.000 woningen. De totale woningbehoefte voor deze periode is 125.000 woningen (Noord-Holland Noord + MRA). Locaties en planning zijn vastgelegd in de verstedelijkingsafspraken voor de Metropoolregio Amsterdam en Noord-Holland Noord. De woningbouwprojecten in Westwijk geven invulling aan de woningbouwbehoefte in de MRA. Er is nog steeds veel vraag naar de woningen in deze regio.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

4.2.1 Financieel-economische haalbaarheid

Onderzoek is ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan. Ten aanzien van de nieuwe ontwikkelingen die op basis van het bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt is inzicht verkregen in de opbrengsten die gegenereerd worden en de kosten die gemaakt worden (zie daarvoor ook: 2.3).

Bouwplannen

Voor de plannen Westwijk zuidoost, Westwijk zuidwest en Hugo de Vriesweg zijn door de gemeenteraad grondexploitatieopzetten vastgesteld. Voor Westwijk zuidoost is dat gebeurd in de raadsvergadering van maart 2006, voor Westwijk zuidwest in de raadsvergadering van januari 2007 en voor de Hugo de Vriesweg is dat gelijktijdig met de tweede tijdvakrapportering in het derde kwartaal van 2013 gebeurd. In alle gevallen blijkt, uit het positieve saldo van de grondexploitatieopzet, de economische uitvoerbaarheid van het ruimtelijke plan. Deze vastgestelde begrotingen zijn het financiële kaderstelling voor de verwezenlijking van de in de plannen opgenomen werkzaamheden en bouwplannen. Het besluit Begroting en verantwoording (BBV) verplicht om jaarlijks het budget van de grondexploitatiebegrotingen te herzien en opnieuw vast te stellen. De meest recente actualisering van deze grondexploitatieopzetten is door de gemeenteraad vastgesteld op 2 juli 2014.

Voor de bouwmogelijkheid op de Bouwerij 88 wordt het ruimtelijk kader vastgesteld met dit besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Als financieel kader voor de ontwikkeling is de grondexploitatieopzet in een vertrouwelijk bijlage toegevoegd. Dit financieel kader moet gelijktijdig met het ruimtelijk besluit door de gemeenteraad worden vastgesteld.

Kostenverhaal

De projecten Westwijk zuidoost en Westwijk zuidwest zijn gestart onder de oude WRO en vallen daarmee onder het regime van die wet. De bestemming wordt in Westwijk zuidoost bereikt via actief grondbeleid. De ontwikkeling in Westwijk zuidwest betreft particuliere grondexploitatie. Hiertoe zijn over het kostenverhaal met Phanos afspraken gemaakt. Na het failleren van Phanos bleek Eigen Haard bereid met de gemeente te contracteren over de resterende bouwplannen en het resterende kostenverhaal.

Het project Hugo de Vrieslaan krijgt met de vaststelling van dit bestemmingsplan zijn ruimtelijk kader. De voorziene bebouwing wordt bereikt door particuliere grondexploitatie en over het verplichte kostenverhaal is met de ontwikkelaar een overeenkomst gesloten. Uit deze overeenkomst blijkt dat het verplichte verhaal van de grondexploitatiekosten verzekerd is.

Het project Bouwerij 88 zal worden verwezenlijkt met particuliere grondexploitatie. Uit de gesloten overeenkomst over verhaal van de grondexploitatiekosten blijkt dat het verplichte verhaal verzekerd is. De grondexploitatieopzet,  waaruit de economische haalbaarheid voor de gemeente blijkt, is in een vertrouwelijk bijlage toegevoegd. De vertrouwelijke grondexploitatieopzet wordt hierbij ter vaststelling aan uw raad voorgelegd.

4.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Informatieavond

In maart 2014 is een informatieavond georganiseerd met betrekking tot de cultuurhistorie aan de Noorddammerlaan, gehouden in de pastorie van de Urbanuskerk. Er waren 42 personen aanwezig (de uitnodiging was aan 51 adressen gestuur). Er is verteld dat de cultuurhistorie op drie ruimtelijke beperkingen kan opleveren: opnemen van een dwingende voorgevelrooilijn, opnemen van de nokrichting (conform de bestaande bebouwing), opnemen van de kapvorm (conform de bestaande bebouwing). Tijdens de avond is toegezegd om de aanwezigen bij het voorontwerp te informeren over de inspraaktermijn, zodat zij kunnen reageren.

Tevens is er gesproken met een vertegenwoordiging van de ondernemers van Legmeer. Tijdens een bijeenkomst is uitgelegd wat met de verruiming is beoogd.

4.3.1 Inspraak/zienswijzen

Het voorontwerp is gedurende vier weken ter inzage gelegd van 26 juni 2014 tot en met 23 juli. Er zijn 9 reacties op het voorontwerpbestemmingsplan ingediend. Deze reacties zijn behandeld in de nota van beantwoording.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 6 november tot en met 17 december gedurende zes weken ter visie gelegen, waarbij een ieder in de gelegenheid is gesteld om zienswijzen in te dienen. Er zijn tien zienswijzen ingediend (één zienswijze werd gesteund door een lijst met 46 handtekeningen). De zienswijzen over de Van Koetsveldstaat en van de Gasunie hebben geleid tot planaanpassingen in de regels en de verbeelding.

In bijlage 4 volgt een samenvatting van de reacties en de beantwoording daarvan.

4.3.2 Bro-partners

In het kader van het wettelijk vooroverleg op grond van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp toegezonden aan de hieronder genoemde provinciale en rijksdiensten en andere instanties op 26 juni 2014.

De toezending is gedaan met het verzoek om binnen vier weken te reageren en met de mededeling, dat indien niet binnen die termijn zal zijn gereageerd, wordt aangenomen, dat het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.

  • 1. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
  • 2. Waternet
  • 3. Kamer van Koophandel voor Amsterdam e.o
  • 4. Gasunie
  • 5. Luchthaven Schiphol Group
  • 6. Stadsregio Amsterdam
  • 7. Gemeente Aalsmeer
  • 8. Ondernemersvereniging Amstelveen
  • 9. Brandweer Amstelland
  • 10. Ondernemersvereniging Legmeer
  • 11. Wijkplatform Bovenkerk
  • 12. Wijkplatform Westwijk
  • 13. Liander
  • 14. vereniging Amstelveense detailhandel

De instanties welke staan vermeld onder de 1, 3, 5, 6, 7, 10, 11, 12 hebben niet gereageerd, zodat mag worden aangenomen, dat het voorontwerp geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.

De instanties welke staan vermeld onder de 8 hebben te kennen gegeven, dat zij geen opmerkingen hebben, dan wel dat het voorontwerp geen onderwerpen raken waarbij deze instanties belang hebben.

De instanties welke staan vermeld onder de 2, 4, 9, 13, 14 hebben inhoudelijk schriftelijk gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan.

In bijlage 3 volgt een samenvatting van de reacties en de beantwoording daarvan.

4.4 Handhaving

Wanneer een bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, dan is de discussie over de inhoud van het plan afgerond en dienen overheid en burgers zich aan het plan te houden. Gebruik en/of bouwen dat niet in overeenstemming is met de verbeelding en/of de planregels is dan in strijd met het geldende bestemmingsplan. De zorg dat situaties gedurende de planperiode in overeenstemming zijn en blijven met het geldende bestemmingsplan valt onder het begrip handhaven. Goede handhaving vereist dat, naast de overheid ook belanghebbenden en de gebruikers van een plangebied op eenvoudige wijze kennis kunnen nemen van de inhoud van het geldende bestemmingsplan. Om dit te bereiken zijn bestemmingsplannen digitaal toegankelijk via het internet. In de opzet van voorliggend bestemmingsplan is al rekening gehouden met deze nieuwe ontwikkeling.

In het uitvoeringsprogramma 2013 van de afdeling handhaving is de integrale controle van bedrijventerrein Legmeer opgenomen. De speerpunten van het project zijn:

Creëren van schone en fraaie omgeving.

  • Verpaupering terugdringen.
  • Achterstalling onderhoud aanpakken.
  • Illegaal gebruik van gemeentegrond in kaart brengen.
  • Terugbrengen strijdige bouw en strijdig gebruik.
  • Verbeteren van het niveau van brandveiligheid.

Hoofdstuk 5 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED

5.1 Ruimtelijke karakteristiek

5.1.1 Beschrijving deelgebieden

Westwijk

Bouwperiode

De Westwijk is ontwikkeld vanaf halverwege de jaren '80 en gebouwd tussen eind jaren '80 en eind jaren '90. Er zijn daarna nog enkele ontwikkelingen aan toegevoegd, namelijk de invulling van de 'Vlinderbuurt' in de hoek Van Hattumweg/Noorddammerweg in 2005 en twee grote uitbreidingen Westwijk zuidwest en Westwijk zuidoost vanaf 2007.

Landschap

De wijk is gebouwd in de Noorder Legmeerpolder. Deze is drooggelegd in 1879, dus betrekkelijk kort geleden. Het agrarisch grondgebruik bestond tot de bouw van de wijk vooral uit akkerbouw en glastuinbouw. De bodem bestaat uit deels lichte en deels zware klei. De verkaveling van de wijk is nadrukkelijk gebaseerd op de oude polderverkaveling. De kavelrichting is overgenomen en verschillende sloten zijn gehandhaafd en vergroot tot vijverpartijen. De sloten langs de Noorddammerweg zijn overgenomen en de weg zelf is een belangrijke hoofdas in de opzet van de wijk, en beplant met populieren. De wijk is daarmee aangehecht aan zijn omgeving. In de groenopzet is langs hoofdstructuren gebruik gemaakt van landschappelijk sortiment. Met dit alles is geprobeerd het karakter van de polder beleefbaar te laten zijn binnen de wijk. De randen van de wijk bestaan uit de Beneluxbaan in het noorden, de Legmeerdijk in het westen, de J.C. van Hattumweg in het zuiden en de Bovenkerkerweg en Hammarskjoldsingel in het oosten.

Bebouwingstypen

De woningbouw bestaat voor het overgrote deel uit grondgebonden laagbouw, veelal geschakelde eengezinswoningen met tuin. Gestapelde bouw komt voor in het centrumgebied, in het noordelijke deel van de wijk in twee zones dwars op Noorddammerweg, in Westwijk zuidwest in dezelfde richting als die zones langs Westhove en in Westwijk zuidoost langs de Bovenkerkerweg en in de voorzieningenstrook. In het “oude” zuidoostelijke kwadrant van Westwijk staan appartementen complexen: drie kleintjes aan de Anna Blamanlaan en een grote aan de Bertha von Suttnerlaan. Het begin van een buurtweg wordt veelal gemarkeerd met een groot appartementengebouw, bijvoorbeeld een terrasflat. Het centrumgebied bevat winkels, scholen, voorzieningen als bibliotheek, muziekschool en een wijkcentrum. Het centrumgebied bevat een relatief grote hoeveelheid woningen voor senioren. Aan de oostkant van de wijk is in het kader van de ontwikkeling van de wijk het bestaande bedrijventerrein Legmeer uitgebreid, en aan de westzijde langs de Legmeerdijk is een klein bedrijventerrein gebouwd met een gemeenschappelijke architectuur. Ruimtelijke opzet

De wijk is, zoals hierboven al is gezegd, opgezet met als uitgangspunt dat de karakteristiek van de vroegere polder daarin voelbaar moest blijven. De verkaveling heeft de richting van de oude agrarische verkaveling, de Noorddammerweg is als centrale as in het plan opgenomen en loopt door het midden (van het centrum) van de wijk. Er zit een duidelijke hiërarchie in de verkeersstructuur en de groenstructuur. Er is nadrukkelijk gezocht naar lange zichtlijnen door de wijk heen, en voor de wijze van verkavelen is de oudere wijk Elsrijk-west als voorbeeld genomen, met een duidelijke scheiding tussen openbaar en privé. Zijtuinen zijn bij voorkeur voorzien van een gebouwde tuinafscheiding. De inrichting van de openbare ruimte is traditioneel opgezet, en niet zoals in voorgaande wijken met woonerven. Er is gebruik gemaakt van straten met stoepen en regelmatig geordende parkeervakken. Het straatprofiel in de woonstraten van de oudste delen van Westwijk is vaak asymmetrisch: een zijde stoep en dwarsparkeren, overzijde stoep en parkeren in de voortuin. In Westwijk Zuidoost en Zuidwest is dit principe verlaten en wordt overwegend op straat geparkeerd, behalve bij woningen met garages. De woningen langs de straat hebben meestal een voortuintje. De oudste delen van Westwijk hebben een consistent ruimtelijk beeld. Behalve kenmerkende straatprofielen spelen ook de architectuurstijl en materiaalkleur van de woningen hier een grote rol bij.

De laagbouw in de oudste delen van Westwijk bestaat uit een variëteit van woningtypes in een of twee bouwlagen met en zonder kap, uitgevoerd in lichte baksteen. Typerend voor de oudere delen is de vormgeving van woningen per buurtje: meerdere bouwblokken die hetzelfde of duidelijk familie van elkaar zijn. Ook hoekaccenten zijn een in het oogspringend thema in de oudere delen van Westwijk. Op bepaalde punten in de verkaveling, meestal op belangrijke straathoeken maar soms juist bij hoekpanden langs langzaamverkeerspaden, is gekozen om overeen en soms twee panden de gevel een verdieping op te trekken. Meestal hebben de overige woningen in de rij een langskap zodat het hoekaccent goed contrasteert. Soms gaat het juist om hoekaccenten die een extra bouwlaag hebben ten opzichte van naastliggende woningen zonder kap.

In de nieuwere delen van Westwijk is meer variatie in gevelmateriaal, baksteenkleur en kapvormen te vinden. Wel is vastgehouden aan lichtgekleurde gevels langs de hoofdstuctuur. Hoekaccenten komen wel voor, maar als kapverdraaiing. Er zijn geen platafgedekte woningen. De verkavelingsprincipes (strokenbouw) en verkavelingsrichting in de nieuwe delen zijn wel conform de oudere delen. Op het uiterste oosten van Westwijk Zuidoost na, waar de richting van de Bovenkerkerweg is overgenomen als verkavelingsrichting.

Het belangrijkste groen is gekoppeld aan de waterlopen en de hoofdwegen, en sluit aan op het landschappelijke groen buiten de wijk. Het groen langs de waterlopen in noordzuid-richting heeft een stedelijke uitstraling met gazons en bomenrijen, de oostwest lopende singels hebben een ruimer en gevarieerder profiel met een natuurlijker groeninrichting. Langs de belangrijkste wegen is een laanbeplanting aangebracht in grasbermen. In de woonstraten staan veel straatbomen in de verharding. Er is een regelmatige verdeling van kleuterspeelplekken over de wijk, en er zijn enkele plekken voor grotere kinderen, onder andere in de twee buurtparkjes in het noordwesten en zuidoosten van de wijk. De provinciale ecologische verbinding Groene AS loopt vanuit de Kleine Poel langs de wijk en sluit via de Burg. Wiegelweg aan op de Bovenkerkerpolder.

Bovenkerk

Bouwperiode

Tot 1854 is Bovenkerk een lintdorp langs de Noorddammerlaan en Legmeerdijk dat aan alle zijden is omgeven door water, dat is ontstaan door afgravingen van het veen: de Poel en de Legmeer. Aan de oostkant ligt de Hand naar Leiden (de huidige Handweg). Voor 1854 onderscheidde Bovenkerk zich niet wezenlijk van de enkelzijdige (open) lintbebouwing langs de Handweg. Pas aan het einde van de tweede helft van de 19e eeuw ontwikkelt het zich tot een klein dorp. In 1883 wordt de Sint Urbanuskerk gebouwd. In deze periode is ook de Noorddammerweg aangelegd en worden de Noorderlegmeerpolder en de Schinkelpolder ingepolderd. Tussen 1912 en 1915 vindt de aanleg van de spoorlijn Uithoorn-Amsterdam (met een aftakking naar Aalsmeer) plaats. Waarschijnlijk onder invloed van deze spoorlijn en de halte aan de Noorddammerlaan vond er een verdichting plaats. In 1922 wordt in Bovenkerk Oost het sociale woningbouwproject St. Urbanuspark gerealiseerd en de Sint Aloysiusschool gebouwd: de eerste echte uitbreiding buiten de lintbebouwing. Nog voor de oorlog begint de aanleg van het Amsterdamse Bos. In de jaren vijftig wordt de bouw van Bovenkerk Oost verder voltooid. In het “centrum” dempt men het water en wordt de Josefschool gebouwd. Na 1960 verreist Bovenkerk West. In het centrum wordt de Mariaschool gebouwd. Ook het Roda sportpark en bedrijventerrein Bovenkerk stammen uit de jaren '60. De spoorlijnen raken buiten gebruik en worden in de jaren '70 zelfs verwijderd en deels gebruikt voor de aanleg van de Startbaan. Aan het einde van de 20e eeuw wordt de woonwijk Westwijk gerealiseerd. Ook wordt het talud voor de doortrekking van de Beneluxbaan opgeworpen. In 2004 begint de herontwikkeling van het centrumgebied van Bovenkerk, waarbij oude schoolgebouwen plaatsmaken voor nieuwe appartementencomplexen.

Landschap

De wijk is gebouwd in de Noorder-Legmeerpolder. De middenweg door de polder is de Noorddammerweg en die komt vlak bij de kerk uit op de Noorddammerlaan. De verkaveling van Bovenkerk volgt grotendeels de kavelrichting van de polder, behalve in het oostelijk deel waar door de ruime bocht in de spoorlijn aanpassingen nodig waren. Van de oorspronkelijke sloten is in de bebouwingsopzet niets meer terug te vinden. Kenmerkend voor de landschapsontwikkeling is de commerciële en intensieve winning van turf. De Poel en de Kleine Poel zijn hiervan nog herkenbare restanten. De Noorddammerlaan en Legmeerdijk zijn dijken en vormen respectievelijk de noord en westgrens van de wijk. De Beneluxbaan is de zuidgrens en de spoordijk de oostgrens van de woonwijk Bovenkerk. De nieuwbouw in Bovenkerk-zuid volgt niet de oorspronkelijke kavelrichting maar is bepaald door de randen van de buurt. De grondsoort van de polder is klei.

Bebouwingstypen

Bovenkerk bestaat overwegend uit laagbouwwoningen. Aan de historische linten staan diverse soorten vrijstaande, geschakelde en rijtjes woningen en bedrijfjes in een of twee lagen, vrijwel altijd met kap. Gestapelde bouw komt vooral voor in bepaalde zones: in het centrum, aan de noordrand van Bovenkerk Zuid, aan de zuidrand van zowel Bovenkerk Oost als Zuid. Daarnaast zijn er enkele kleine appartementencomplexjes aan de Betje Wolflaan, de Poelslaan en de Pastoor Rozenlaan.

Naast woningen heeft Bovenkerk een behoorlijk aantal voorzieningengebouwen. Meest opvallend is de Urbanuskerk in de knik van de Noorddammerlaan/Legmeerdijk. In het centrumgebied ten zuiden van de kerk staan verschillende voorzieningen zoals het wijkcentrum Het Noorddamcentrum (een eenlaags gebouw), eetcafé Silversant (verschillende gebouwdelen, elk een laag met kap), een kinderdagverblijf (twee lagen plat). Voorzieningen komen verder vooral voor in het bebouwingslint langs de Noorddammerlaan. Deze voorzieningen zijn veelal ingepast in voormalige woningen of aangepast aan de vormgeving van de overige lintbebouwing (een of twee lagen met kap). In Bovenkerk Zuid tenslotte zijn voorzieningen aanwezig in de vorm van een zorgcomplex en een basisschool. Het zorgcomplex is vormgegeven met kappen. De school is vooruitlopend op de nieuwbouwplannen in 2004 neergezet in twee lagen.

Nieuwbouw Bovenkerk Zuid en Oost is een moderne interpretatie van een tuindorp: laagbouw in twee lagen met kap, overwegend in rijtjes. Ook gestapelde bouw is vormgegeven met kappen. Er zijn traditionele materialen gebruikt: de gevels bestaan hoofdzakelijk uit baksteen in sprekende kleuren.

Ruimtelijk beeld

De Noordammerlaan en Legmeerdijk zijn duidelijk herkenbaar als oude linten. Het profiel van de Noorddammerlaan is vrij ruim. Vrijwel alle aanliggende panden hebben groen ingerichte voortuinen. Er is aan weerszijden ruimte voor een stoep met daarin laanbeplanting, langsparkeren, fietsstroken en rijbaan. De uitstraling van de Noorddammerlaan is redelijk groen, maar het verharde deel is wel breed en het langsparkeren beeldbepalend. Versmallen van het rijbaan gedeelte is fysiek lastig omdat het een betonweg op een veendijk betreft. Wel zijn recent op de betonnen rijbaan fietsstroken aangebracht, waardoor de rijbaan optisch is versmald. Bij een eventuele toekomstige reconstructie is het raadzaam naar verandering van het wegprofiel te kijken, waarbij wordt gedacht aan versmalling van de rijbaan ten gunste van stoep en groen.

Het profiel van de Legmeerdijk oogt smaller dan dat van de Noorddammerlaan. In tegenstelling tot de Noorddammerlaan, waar het profiel consistent is met ongeveer 15m verkeersruimte en ongeveer 32m van voorgevel tot voorgevel, heeft de Legmeerdijk een inconsistent profiel. Tussen de Noorddammerlaan en Vierlingsbeeklaan is het wegprofiel van de Legmeerdijk ongeveer gelijk aan dat van de Noorddammerlaan, maar is de ruimte van voorgevel tot voorgevel beperkter. In het profiel zijn hier geen bomen opgenomen, waardoor de uitstraling steniger is. Daarnaast zijn in de jaren zestig seriematige woningbouwblokjes schuin langs de zuidoostkant van de Legmeerdijk gebouwd. Deze woningen doen afbreuk aan het karakter van het historisch lint, dat van oudsher werd bepaald door vormgeving per pand en oriëntatie van de kavel recht op de dijk. Tussen de Vierlingsbeeklaan en Beneluxlaan is de verkeersruimte op de Legmeer dijk smal: 10m. Dit komt mede doordat hier de bermsloot nog op dijk aanwezig is. In het talud van deze sloot staat nog enige boombeplanting, wat de uitstraling van dit deel van de Legmeerdijk ten goede komt. De ruimte van voorgevel tot voorgevel is hier juist groter dan in het hiervoor beschreven stuk Legmeerdijk, namelijk 30m. De noordzijde van de Legmeerdijk is van oudsher bebouwd. De zuidzijde is sinds de bouw van Bovenkerk Zuid inontwikkeling. Op termijn is hier hopelijk het lint aangeheeld met individueel vormgegeven vrijstaande woningen. Het eerst ontstane beeld is eenvormiger dan de rest van het lint.

Bovenkerk Centrum bestaat uit een aantal losstaande gebouwen ten zuiden van de Urbanuskerk. Oorspronkelijk was het gebied ingevuld met maatschappelijke functies, waarvan de kerk, wijkcentrum en café nog over zijn. De andere functies (scholen) zijn vervangen door appartementengebouwen met onder andere in de plint een kinderdagverblijf. De inrichting van de buitenruimte wordt gedomineerd door groen, met name waar oude bomen zijn gehandhaafd, en gedeeltelijk door parkeren. De nieuwe appartementengebouwen zijn deels gericht op de dijken en deels vrij gepositioneerd en vormgegeven. Aan de zuidkant is de parkachtige inrichting met een speelplaats behouden. De knik in Noordammerlaan-Legmeerdijk, waar café Silversant mooi uitkomt, oogt momenteel erg stenig door het gebrek aan bomen en de inrichting van het terras van Silversant op deze plek tot aan de stoep. Bovenkerk West is zijn geheel in de jaren '60 van de vorige eeuw gebouwd. Hierbij is aansluiting gezocht bij het stratenpatroon van Bovenkerk Oost. Er is verkaveld in strokenbouw, met op een aantal plaatsen vrij rücksichtslose situering van kopgevels naar belangrijke (historische) straten, zoals de Legmeerdijk en de Noorddammerweg. De bebouwing bestaat uit rijtjes woningen in twee lagen en in twee lagen met kap. Alle woningen hebben een voortuin aan de straat. Zolang de tuinen groen blijven ingericht en afgeschermd, hebben de vrij smalle straatjes een behoorlijk groene uitstraling. Er is vrijwel geen ruimte in het profiel voor openbaar groen. Bij een recente renovatie van de buitenruimte is getracht aan te sluiten bij de inrichtingsprincipes van Bovenkerk Oost door op straathoeken plantvakken aan te brengen ten behoeve van bomen.

Bovenkerk Oost bestaat uit een mengeling van woonbebouwing uit diverse perioden, maar het merendeel van de woningen is tussen 2008 en 2012 gebouwd. De oorspronkelijke tuindorp verkaveling is in hoofdlijnen gehandhaafd, met waar mogelijk verbeteringen en aanpassingen naar huidige maatstaven. Zo is waar mogelijk het straatprofiel verbreed ten gunste van verkeer en parkeren. Ook zijn een aantal verspringende straten in elkaars verlengde gelegd. Het verkavelingsprincipe is semi-gesloten bouwblokken en het gebruiken van overmaat in de verkaveling ten behoeve van openbare ruimte. Zo zijn tussen de bouwblokken een aantal gerend lopende straten en pleintjes ontstaan. Hierdoor is er relatief veel ruimte voor openbaar groen, wat het dorpse karakter ten goede komt. Ook de asverdraaiingen in vrijwel alle straten geven Bovenkerk Oost een dorpse uitstraling. Behalve op de wijder uitlopende pleintjes is er ruimte voor openbaar groen op alle straathoeken in kopgevelstoken met karakteristieke iepengroepjes, en langs de hele zuidrand van de buurt (Vierlingsbeeklaan) is het historisch spoortracé met sloten en groene taluds behouden en ingericht als een groene wandelstrook. De woonstraten zijn traditioneel vormgegeven met voortuinen, stoepen en parkeren langs de rijbaan. In de zuidelijke helft zijn de wigvormige pleintjes ook gebruikt voor dwarsparkeren. Langs de Vierlingsbeeklaan is de bebouwing groter en bestaat uit appartementengebouwen in twee en drie lagen met kap. Het straatbeeld van Bovenkerk Oost is vrij afwisselend, met nieuwbouw en oudbouw door elkaar. Maar ook de wijze van afwisseling van gebouwontwerpen heeft hier mee te maken. Zo is de nieuwe laagbouw ontworpen door twee verschillende architecten, als ook de gestapelde bouw. De ontwerpen staan door elkaar heen zodat in de meeste straten het straatbeeld niet wordt gedomineerd door een bepaald ontwerp met bijbehorende kleur. Tenslotte heeft het opnemen van een aantal bestaande bomen in de verkaveling bijgedragen aan het volwassen gezicht van de buurt, ondanks de grote hoeveelheid nieuwbouw.

Bovenkerk Zuid is in zijn geheel gebouwd tussen 2006 en 2010. Bij de werkverdeling tussen de hier gekozen drie architecten is gekozen voor een gebiedsgewijze verdeling. Eén architect heeft de appartementen aan de noordrand ontworpen, één architect de appartementen aan de zuidrand en één architect de laagbouw. Alle ontwerpen, ook de gestapelde bouw, hebben een kap en zijn uitgevoerd in traditionele materialen. Ieder ontwerp heeft zijn eigen uitstraling en eigen (sprekende) kleur. Het straatbeeld in Bovenkerk Zuid is iets eenvormiger dan in Bovenkerk Oost. De verkaveling van de laagbouw is ook hier in semigesloten bouwblokken. De gestapelde bouw aan noord en zuidkant staat in het verlengde van de laagbouwblokken en laat de zichtassen van de straten open waardoor er zicht is op de kerktoren van de St. Urbanus. Aan de noordzijde lopen deze zichtassen door in de straten van Bovenkerk West. Ook in Bovenkerk Zuid zijn waar mogelijk de restmaten in de verkaveling gebruikt voor openbare ruimte. Zo is er ruimte voor een speelplek ontstaan. Door de loop van een hoge druk transportleiding in het noordelijk deel van Bovenkerk Zuid en de daarbij horende technische randvoorwaarden staan de appartementen aan de noordrand wat op afstand vande laagbouw. De openruimte is ingericht met gazon en wandelpad. Overig openbaar groen bevindt zich met name langs de randen van Bovenkerk Zuid, in twee plantsoentjes, in plantvakken met bomen op straathoeken, langs de onderzijde van de Legmeerdijk en langs het voetpad dat van oost naar west door de wijk loopt. Daarnaast loopt er water om heel Bovenkerk Zuid.

5.1.2 Cultuurhistorie

Noorddammerlaan

Binnen de gemeente Amstelveen zijn vier historische dorpskernen te herkennen. Een daarvan is het dorpje Bovenkerk, ontstaan als een lintdorpje op het hoger gelegen dijklichaam langs de Noorddammerlaan en de Legmeerdijk, nabij de doorgaande route tussen Amsterdam en Leiden. Vanuit Amsterdam gezien was al hetgeen dat ten zuiden van de Dorpskerk lag “boven de kerk” gelegen. In tegenstelling daarmee werden de huizen en landerijen liggende ten noorden van de kerk aangeduid als te liggen ´beneden´ de kerk. Op kaarten van voor 1900 staat het dorp Bovenkerk nog niet aangegeven als bewoningskern. Het onderscheidde zich toen waarschijnlijk niet wezenlijk van de enkelzijdige (open) lintbebouwing langs de Handweg. Toch is Bovenkerk van oude oorsprong. In de 16de eeuwse transportregisters komen deze benamingen al voor. Zelfs in een 15de eeuwse acte wordt Bovenkerk al gevonden.

Het dorp heeft een lineair karakter zonder feitelijke kern. De structuur van het dorp wordt sterk bepaald door de landschappelijke ondergrond van de hoger geleden polderdijk. Van oorsprong stonden de huizen op een strook bovenland tussen de Legmeerplas en het zuidelijk deel van de Poel. Ooit waren dit vooral houten huizen, later werden deze vervangen door stenen gebouwen. Toen de Legmeerpolder aan het eind van de 19de eeuw werd ingepolderd, gaf dit een impuls voor de agrarische sector, waarin veel bewoners van het dorpje Bovenkerk hun geld verdiende.

In deze zelfde periode werd op een karakteristiek punt, in de knik van de Legmeerdijk/ Noorddammerlaan, in 1883 de Sint Urbanuskerk met aangebouwde pastorie gesticht volgens een ontwerp van de bekende architect P.J.H. Cuypers. De kerk is een driebeukige hallenkerk met transept en heeft een zeshoekige toren en werd in 1888 in gebruik genomen.

Nadat het Haarlemeermeer-spoorlijntje bij de Noorddammerlaan een afsplitsing kreeg naar Aalsmeer en Uithoorn, en de halte met station aan de Noorddammerlaan verrees in 1915, nam de bebouwing en inwonersaantal in Bovenkerk een vlucht.

In 1922 werd een begin gemaakt met de bouw van 34 woningwetwoningen door de R.K. Woningstichting “St. Urbanus” (opgericht 29 augustus 1918), nabij de aansluiting van de Noorddammerweg op de Noorddammerlaan, de eerste echte uitbreiding buiten de lintbebouwing, het St. Urbanuspark.

Na de Tweede Wereldoorlog is bij Bovenkerk, in aansluiting op de bebouwing van het St. Urbanuspark, nog een tweede uitbreiding gerealiseerd. Daarmee is het terrein tussen de Noorddammerlaan en het gebogen tracé van de spoorlijn Amsterdam-Aalsmeer volgebouwd, zoals u op de onderstaande luchtfoto uit 1971 kunt zien.

In het eerste decennium van de 21ste eeuw zijn in Bovenkerk, ten zuiden van de Noorddammerlaan, 350 huurwoningen gesloopt van het St. Urbanuspark, en zijn evenveel koop- en huurwoningen teruggebouwd, in de voetprint van de voormalige bebouwing.

Cultuurhistorische waarde

De lintbebouwing aan de Noorddammerlaan vormt een groot contrast met de overige woonwijken in Amstelveen. Rijen van huizen komen meerdere malen voor ('stempels'), de architectuur is per blok of wijk, min of meer gelijk. Deze planmatig aangelegde wijken of buurten zijn als geheel ontworpen en hebben een monotoom aanzicht en eenzelfde functie: wonen. Voor winkelen of andere functies gaat men naar elders. De bebouwing aan de Noorddammerlaan wordt juist gekenmerkt door variatie: doordat elk gebouw anders is, is het straatbeeld levendig. Dit wordt mede veroorzaakt door de keur aan functies in de straat, varierend van horeca tot wonen en winkelen. Waar de Amstelveense woonwijken sinds de jaren 30 planmatig werden ontworpen, is het dorpje Bovenkerk nog historisch gegroeid. Juist deze karakteristiek, gevormd door variatie in de bebouwing en functiemeinging, hebben een levendige straatbeeld tot gevolg. Dit is een cultuurhistorisch waardevolle karakteristiek, die ons iets laat zien van de historie en de ontwikkeling van de stad Amstelveen. Juist in een gemeente als Amstelveen waar monotoom ontworpen woonwijken de leidraad vormen, is een dergelijke bewonerskern waardevol en behoudenswaardig.

Karakteristieke bebouwing

Typerend voor het lintdorp is de grotendeels individuele bebouwing, in opdracht van de eigenaren zelf gebouwd. Naast vrijstaande bebouwing komen in het lint ook twee-onder-één-kappers en korte rijtjes van meerdere woningen onder één kap voor. De bebouwing bestaat uit arbeiderswoningen of middenstandswoningen, winkels en kleine bedrijfjes. De Urbanuskerk en bijbehorende pastorie nemen binnen het dorp, op de knik van de dijk, een centrale plek in. De oudere bebouwing heeft overwegend een laag met kap, de meer recente bebouwing heeft veelal twee lagen en een kap. De bebouwing heeft een eenvoudige en traditionele vormgeving met een zorgvuldige detaillering.

De bebouwing aan het lint kent een grote variatie doordat de huizen dateren uit verschillende perioden, individueel zijn vormgegeven en verschillende bouwmassa's hebben. Ook de nokrichting, de kapvorm en de nok- en goothoogte verschilt per pand. Kenmerkend is het feit dat alle hoofdgebouwen in de voorgevelrooilijn staan: het enige vaste gegeven in het lintdorp, dat daarnaast gekenmerkt wordt door variatie. Op basis van bovenstaande karakteristieken is een inventarisatie gemaakt van de bebouwing aan de Noorddammerlaan. Onderscheid is gemaakt tussen karakteristieke bebouwing, beeldondersteunende bebouwing en bebwouing zonder cultuurhistorische waarde. De bebouwing aan de Legmeerdijk is niet als karakteristiek aangemerkt, omdat de variatie en levendigheid van een lintdorp in veel mindere mate aanwezig. Aan de westzijde van de Legmeerdijk zijn een heel aantal dezelfde twee-onder-een-kap woningen aanwezig en andere functies dan wonen komen er niet voor. De oostzijde van de Legmeerdijk is bovendien in de jaren zeventig bebouwd met huizenblokjes die niet passen binnen de karakteristieken van een lintdorp, en bovendien niet in een rechte voorgevelrooilijn staan.

Ook aan de Noorddammerlaan zijn nieuwbouwwoningen niet als karakteristiek aangewezen. Ook een aantal twee-onder-een-kap-woningen uit de jaren dertig is niet aangewezen als karakteristiek, maar als beeldondersteunend. Het zijn woningen die welliswaar zorgvuldig zijn vormgegeven, en zich voegen binnen de lintbebouwing, maar niet typisch 'lintbebouwing' zijn. Deze woningen zouden overal in Amstelveen en in Nederland kunnen voorkomen. Voor deze beeldondersteunende panden zijn geen bouwregels in het bestemmingsplan opgenomen m.b.t. de kapvorm of nokrichting

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0011.png"

Consequenties

Zoals hierboven beschreven zijn de waardevolle karakteristieken van de bebouwing aan de Noorddammerlaan met name gelegen in de variatie van de bestaande bebouwing.

De wens is om het straatbeeld levendig, dorps en gevarieerd te houden, zonder de eigenaren te zeer te beperken in hun mogelijkheid. Het is echter lastig om 'variatie' vast te leggen in uniforme bouwregels en voorschriften. De consequentie daarvan is dat we een aantal bouwvoorschriften op pandniveau zullen aangeven en deze op de plankaart zullen aangeven. De voorschriften hebben betrekking op het vastleggen van de nokrichting en de kapvorm per pand, conform de bestaande situatie. Deze voorschriften gelden alleen voor de panden die op de plankaart zijn aangeduid als 'karakteristiek'. Voor de gehele Noorddammerlaan is bovendien een dwingende voorgevelrooilijn opgenomen. Nieuwbouw dient met de voorgevel op deze voorgevelrooilijn gebouwd te worden.

Om de eigenaren zo min mogelijk te beperken in hun mogelijkheden, zijn de bouwhoogten (goothoogte van 6 meter en nokhoogte van 10 meter) en bouwkavels niet gewijzigd in vergelijking met het voorgaande bestemmingsplan.

Hieronder volgt een beschrijving van de cultuurhistorische karakteristieken, de uitleg van de planvoorschriften en de redenen van deze aanpak. Het doel van deze werkwijze is het behouden van de variatie die de Noorddammerlaan tot een levendig en karakteristiek lintdorp maken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0012.jpg"

Voor een beschrijving van de kapvormen per pand zie bijlage 2.

Beschermde monumenten Bovenkerk

Rijksmonumenten

Noorddammerlaan 124 en 126. St. Urbanuskerk en pastorie, priestergraf pastoor Brouwers

Gemeentelijke monumenten

Noorddammerlaan 36 vm. Spoorwegwachterswoning en halte Bovenkerk ´Station 31´

Vierlingsbeeklaan 14A en 14B vm. Dubbele spoorwegwachterswoning

Nadat het gebied in de tweede helft van de 19de eeuw was ingepolderd, ontstond een polderlandschap met intensieve akkerbouw. Hierdoor was de natuurwaarde laag. Het landschap werd in feite gedomineerd door het steeds groter wordende industriële karakter van de kassencomplexen. Het dorpssilhouet van Bovenkerk met als markant oriëntatiepunt de toren van de Sint Urbanuskerk de zijn betekenisvolle landschapselementen. Kenmerkend voor de middeleeuwse ontginningsblokken zijn rechte en slingerende wegen over kaden en dijken. Deze ontginningsassen en de rechte zij- en achterkaden vormden vaak de basis van het wegenpatroon. De Legmeerdijk is waarschijnlijk voortgekomen uit een achterkade. De Legmeerdijk is nog duidelijk herkenbaar. Een ruimtelijke samenhang met de dijken van de droogmakerij van de Noorder-Legmeerpolder is duidelijk aanwezig.

Voor het te vormen ruimtelijk beeld van Westwijk is het sloten- en wegenpatroon van de polder als ondergrond genomen. Gekozen is voor een rechthoekige water- en groenstructuur met lange sloten of singels en duidelijke laanbeplantingen. De typerende rechthoekige stroken grond, die door het graven van afwateringssloten werden verkregen, liggen hieraan ten grondslag. Het straatbeeld is geïnspireerde op de polderweg: een kaarsrechte weg met ter weerszijden doorgaande bomenrijen en bermsloten. Hieromheen is het centrum gegroepeerd met alle wijkvoorzieningen.

Het stelsel van waterlopen heeft, net zoals dat in de agrarische polder het geval was, een functionele betekenis. Door het ontwikkelen van een regelmatig patroon, kon met een zo eenvoudig mogelijk rioleringsstelsel worden volstaan. Maar bovendien kon worden voldaan aan de eis van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht: Circa 7% van de totale oppervlakte van het woongebied diende uit water te bestaan.

De groenstructuur in Westwijk is in nauwe samenhang met de waterstructuur zodanig ontwikkeld dat het zogenaamde macrogroen (buurt of wijkparken) zo gelijkmatig mogelijk over de wijk is verdeeld. Westwijk heeft een groen karakter en is naar voorbeeld van Elsrijk-West gebouwd. Dat komt tot uiting in de relatieve groengordels van de singels, zoals die ook rond het 'oude dorp' Amstelveen voorkomen, en in de twee buurtparkjes die over de wijk verspreid zijn. De waterlopen en groensingels vormen de grenzen van de buurten.

Bij het bepalen van het karakter (de inrichting en de sfeer) van een nieuwe wijk speelt het centrumgebied een belangrijke rol. In zo´n centrum komen immers de voorzieningen waarvan iedere bewoner er regelmatig een of meerdere bezoekt. Van meet af aan werd ook veel aandacht besteed aan de locatie en het karakter van het centrum van Westwijk. Door de enigszins afzijdige ligging van Westwijk was het gewenst om voor de bewoners een zo breed mogelijk pakket voorzieningen te realiseren. In de wijk is maar een beperkte hoeveelheid functies ter beschikking. Dat zijn winkels, scholen, sociaal-culturele en sociaal-medische voorzieningen. De sociaal-culturele voorzieningen omvatten een wijkcentrum, een sportzaal, een muziekschool, een bibliotheek, een jongerencentrum en een kinderopvang. Omdat voor de commerciële en niet-commerciële voorzieningen maar een beperkt oppervlak nodig zou zijn, werd in het centrumgebied een combinatie met woningen ontwikkeld. Deze woningen zijn allemaal in etagebouw ondergebracht, waardoor het stedelijke karakter van het centrumgebied werd versterkt.

Het hart van het centrumgebied wordt gevormd door een plein. Dat plein ligt aan de noord-zuidroute, de Noorddammerweg, maar ook aan de voor het langzaam verkeer bestemde oost-westroute door het centrumgebied.

Westwijk Zuid-West kenmerkt zich door glastuinbouw, voornamelijk rozenkwekerijen en Westwijk Zuid-Oost kenmerkt zich door akkerbouw, van oudsher suikerbieten. Deze beide deelgebieden worden ontwikkeld voor woningbouw. Daarvoor zullen een tweetal globale bestemmingsplannen met een uitwerkingsverplichting naar woningbouw worden opgesteld en in procedure gebracht.

Monumenten

Gemeentelijk monument

  • 15. J.C. van Hattumweg 4-6 dubbele spoorwegwachterswoning

5.2 Functioneel gebruik

5.2.1 Wonen

De bestaande woningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. In het plangebied komen verschillende types voor. Bij de bedrijventerreinen zijn een aantal bedrijfswoningen bestemd, zie daarvoor ook bijlage 4. Verder is in het plangebied komt een woonwagenstandplaats in het verlengde van de Binderij ten westen van bedrijventerrein Bovenkerk. Ook zijn er enkele woonzorgcomplexen.

5.2.2 Detailhandel

Westwijk

Met de toegevoegde woningen in Westwijk Zuidwest en Zuidoost is er behoefte ontstaan de detailhandel in het huidige winkelcentrum uit te breiden. Winkelcentrum Westwijk vormt een belangrijk onderdeel van het centrumgebied Westwijk. De eigenaar van het winkelcentrum Westwijk en de daarboven gelegen woningen heeft het initiatief genomen om het winkelcentrum uit te breiden. De omvang van het huidige centrum bedraagt 5.200 m2 bvo. Het winkelcentrum wordt dan uitgebreid met 3.500 m2. Het doel van de ontwikkeling is het realiseren van een kwalitatieve uitbreiding van de winkels.

Bovenkerk Dorp

Er is geen dagelijkse winkelfunctie meer in het dorp van Bovenkerk en gezien het kleinschalige karakter van deze buurt is dat naar verwachting ook niet meer haalbaar in de toekomst. De niet-dagelijkse winkels kunnen blijven zitten, maar de bestemmingen kunnen ook gewijzigd worden indien aanvragen daartoe aanleiding geven.

Bovenkerk (bedrijventerrein)

Op Bovenkerk is het PDV-aanbod van Amstelveen te vinden. Dit is de enige geschikte locatie hiervoor. Door bedrijven wordt wel eens gevraagd om de grenzen van de branchering op te rekken. Bijvoorbeeld door een aanvraag van outlet stores. De gemeente wil deze normen blijven hanteren en geen verruiming van de PDV regels toestaan.

5.2.3 Bedrijven

Binnen de woonwijk Bovenkerk zaten van oudsher vele bedrijven. De bedrijvigheid is steeds meer vervangen door wonen. Er zitten op dit moment twee bedrijven met de bedrijfsbestemming, een bedrijf tussen de Noorddammerweg en de Aagje Dekenlaan en een bedrijf tussen de Noorddammerlaan en de Mgr. Dr. H. Poelslaan. Binnen de bestemming Aan de Legmeerdijk zitten twee bedrijven waarvan de bestemming en milieucategorisering wordt geconsolideerd. De bedrijven hebben in de planregel een milieucategorisering tot en met 2 om de milieuoverlast van de bedrijven op de woongedeeltes te beperken. Deze milieucategorisering is geconsolideerd overgenomen van het voorgaande bestemmingsplan. Canon, op de hoek van de Beneluxbaan en Bovenkerkerweg, is een bedrijf met een grote oppervlakte. In de NvU is reeds geconcludeerd dat door de grote oppervlakte een verruimde bestemming niet voor de hand ligt. De bestemming en de milieucategorising wordt geconsolideerd. De bedrijfsbestemming bij het sportpark de Kegel wordt ook consoliderend overgenomen uit Westwijk Zuid-Oost.

5.2.4 Kantoren

Bovenkerk

kantoor op de Noorddammerlaan 29

kantoor bij de kerk St Urbanuskerk

aanduiding kantoor langs de Bovenkerkerweg

Kantoor bij Canon Westwijk

binnen Westwijkplein

kantoor op Kegel

5.2.5 Maatschappelijke functies

politiebureau op Bovenkerk

Roc op Bovenkerk

St. urbanuskerk en begraafplaats

buurtcentrum Noorddammerlaan

speeltuin vierlingbeeklaan

school Ringslanglaan

ambulancepost

school Schweitzerlaan

school en gymzaal Zeelandiahoeve Westwijkplein

schooltuinen langs de Legmeerdijk

twee school aan de Jane Adamslaan

langs de Alsemlaan ligt een maatschappelijke voorzieningenstrook

5.2.6 Verkeer en vervoer

In het plangbebied zijn de volgende wegen te onderscheiden.

Ontsluitingen Plangebied

In het wegencategoriseringsplan worden als doorgaande wegen in het plangebied aangemerkt: Beneluxbaan, Bovenkerkweg en de Legmeerdijk.

Verkeer tussen wijken:

  • Noorddammerweg tussen Asserring noord en Zetterij
  • Zetterij

Wijkontsluitende (verzamel)wegen:

  • Noorddammerlaan – Legmeerdijk noord
  • Asserring
  • Loethoelilaan
  • Schweitzerlaan
  • Jane Addamslaan
  • Bertha von Suttnerlaan
  • Salamander

Openbaar vervoer

Westwijk is ontsloten door de metro 51. Verder lopen er door het gebied verschillende busverbingingen.

Parkeren

De parkeercapaciteit in de gemeente Amstelveen bevindt zich grotendeels op maaiveld.

5.2.7 Horeca

Bovenkerk

Aan de Noorddammerlaan zijn verschillende horecagelegenheden gevestigd:

een café aan de Noorddammerlaan 9

een restaurant aan de Noorddammerlaan 42

een restaurant aan de Noorddammerlaan 80

een restaurant aan de Noorddammerlaan 119

een cafetaria aan de Maalderij 4

Westwijkplein

Op het Westwijkplein zijn verschillende horecagelegenheden gevestigd:

een cafetaria Westpoint aan het Westwijkplein 104

een restaurant aan het Westwijkplein 50-54

Bovenkerkerweg

Een hotel aan de Bovenkerkerweg 81.

Verder komt er op verschillende plekken ondergeschikte horeca voor.

5.2.8 Recreatie/Sport

Binnen het plangebied komen verscheidene sport accommodaties voor.

Buitensporten:

Sportvelden Noorddammerweg

Voetbalvereniging Roda 23

Kunstgrasveld en avontuurlijke speeltuin

Manege

Gymzaal Noorddammerweg 55

Gymzaal Zeelandiahoeve

Sportzaal Westend

Sportzaal Jane Adamslaan

Tennispark de Kegel

Tennisvereniging de Kegel

Bowlingcentrum de Kegel

Scouting Hedera

Op Bovenkerk en Legmeer zitten verschillende commerciële sportscholen

Hoofdstuk 6 BELEIDSKADER

6.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders. Achtereenvolgens komt het relevante rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijk beleid aan bod. Het beleid en de wetgeving op milieugebied wordt behandeld in hoofdstuk 7.

6.2 Rijksbeleid

Hieronder volgt het beleid van het rijk, waar indien relevant voor het plangebied met dit rijksbeleid rekening wordt gehouden in dit bestemmingsplan

6.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Amvb Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid.


Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 Rijksdoelen geformuleerd:

  • de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat;
  • de bereikbaarheid verbeteren;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken ('je gaat er over of niet'). Buiten deze belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Tevens werkt het Rijk aan eenvoudigere regelgeving. Daarbij verwacht het Rijk dat medeoverheden zich eveneens inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie op het gebied van ruimtelijke regelgeving. Hierdoor neemt de bestuurlijke drukte af en ontstaat er ruimte voor regionaal maatwerk.

Rol provincies en gemeenten bij ruimte en mobiliteit
De provincies en gemeenten krijgen in het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid meer bevoegdheden. Bijvoorbeeld op het gebied van landschappen, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. Provincies en gemeenten zijn volgens het kabinet beter op de hoogte van de situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties. Daardoor kunnen zij beter afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei, aansluitend op de woonwensen van mensen. Bij beheer en ontwikkeling van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol. Bij gebiedsontwikkeling wordt de daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties leidend. Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen, wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd(zie: 4.1). Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid. Het Rijk vindt de stedelijke regio's van mainports, brainport, greenports en valleys van nationale betekenis. Gebiedsontwikkelingen van nationaal belang zoals de Zuidas en Structuurvisie Mainport Schiphol Amsterdam Haarlemmermeer worden doorgezet. Om nieuwe projecten van de grond te krijgen, zoekt het Rijk in samenwerking met marktpartijen en andere overheden naar nieuwe vormen van financiering.


Bereikbaarheid verbeteren

Om de bereikbaarheid te verbeteren, zet het Rijk in op investeren, innoveren en instandhouden. Het Rijk geeft vanuit het verlengde Infrastructuurfonds na 2020 prioriteit aan het oplossen van bereikbaarheidsknelpunten voor de main-, brain- en greenports. Bij het verbeteren van de bereikbaarheid wordt sterk gelet op het samenspel tussen alle modaliteiten in samenhang met ruimtelijke ontwikkeling.


Juridische doorwerking

De Structuurvisie Infrastructuuruur en Ruimte (SVIR) definieert de beleidsverantwoordelijkheid van het rijk inzake de ruimtelijke ordening en mobiliteit. Deze verantwoordelijkheid zal betrekking hebben op basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, (water)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden; (inter)nationale hoofdnetten en ruimtelijke voorwaarden voor versterking van de economische structuur. De structuurvisie moet de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte, de Mobiliteitsaanpak en Randstad 2040 vervangen.

De nationale belangen uit de structuurvisie worden in de Amvb Ruimte juridisch geborgd. Deze Amvb komt in de plaats van de eerdere ontwerp-Amvb Ruimte die in 2009 aan de Tweede kamer is aangeboden. De Amvb Ruimte wordt in juridische termen aangeduid als: Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). De Amvb is deels opgebouwd uit hoofdstukken afkomstig van de 'oude' Amvb en deels uit nieuwe onderwerpen.

De Amvb is een van de uitvoeringsinstrumenten die kunnen worden ingezet om het Rijksbeleid in het beleid van lagere overheden te laten implementeren. De Amvb Ruimte bevat de juridische kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de rijksbufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, de mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Hiermee kan bijvoorbeeld precies aangegeven worden in welke zones bestemmingsplannen geen bestemmingen mogen bevatten die verdere verstedelijking toestaan. Dit moet leiden tot snellere besluitvorming en minder bestuurlijke drukte.

Conclusie

De structuurvisie doet geen specifieke uitspraken over het plangebied. Daarmee is het bestemmingsplan in overeenstemming met het Rijksbeleid.

6.2.2 Luchthavenindelingbesluit Schiphol (2002)

Voor de ruimtelijke ordening in de omgeving van Schiphol is het Luchthavenindelingbesluit (Lib) van 26 november 2002 met de ingebruikname van de vijfde baan van Schiphol (Polderbaan) met ingang van 20 februari 2003 van kracht. In het streekplan Noord-Holland Zuid, vastgesteld op 17 februari 2003, wordt verwezen naar dit Luchthavenindelingbesluit. Het Luchthavenindelingbesluit bevat de ruimtelijke maatregelen op rijksniveau in verband met de luchthaven Schiphol. In het Lib zijn regels en beperkingen opgenomen voor de bebouwing rond Schiphol (vanuit externe veiligheid en geluid).

Bij Besluit van 23 augustus 2004, Stb. 425 is het Luchthavenindelingbesluit gewijzigd in verband met het herstellen van een invoerfout en wijziging van uitvliegroutes in westelijke richting vanaf de Polderbaan. Deze wijziging van het Lib is in werking getreden op 2 september 2004.

Op 21 april 2006 is het kabinetsstandpunt uitgebracht inzake de ontwikkeling van Schiphol op de middellange en lange termijn. Naar aanleiding van een evaluatie is een actieprogramma opgesteld. De snelheid waarmee de maatregelen kunnen worden doorgevoerd, varieert. Er zijn maatregelen die direct worden uitgevoerd, maatregelen die nog nader onderzoek vergen en maatregelen waarvoor de regelgeving moet worden gewijzigd. Dit betekent dat het nieuwe Schipholbeleid nog niet in werking is.

De voorgestelde wijzingen kunnen van invloed zijn op dit bestemmingsgebied. Dit kunnen wijzigingen met betrekking tot ligging van geluid- en/of risicocontouren zijn. Naast een toename van de geluidsoverlast hebben de ruimtelijke beperkingen die voortvloeien uit de Schipholwet een behoorlijke impact op de ontwikkelingsmogelijkheden van Amstelveen. Stedelijke vernieuwing in Amstelveen Noord en rond het A9 gebied wordt hierdoor belemmerd. Grootschalige uitbreiding in de Legmeerpolder is niet mogelijk gebleken.

De volgende voorgestelde wijzigingen kunnen in ruimtelijk opzicht van invloed zijn op het plangebied:

  • uitbreiding van het gebied rond de luchthaven met een verbod op nieuwbouw van gebouwen waar veel mensen bijeen zijn;
  • in het gebied daarbuiten hebben grote concentraties van mensen minder effect op het groepsrisico, maar het effect is niet nul;
  • de exacte begrenzing van de hierboven genoemde gebieden en de plannen die niet onder het verbod komen te vallen, worden nader geïnventariseerd;
  • tot slot wil het kabinet onderzoeken of het groepsrisico te verkleinen is door vliegroutes te verleggen dichtbij de luchthaven, en zo plaatsen waar veel mensen bijeen zijn te vermijden.

Het eerste standpunt komt neer op een formalisering van de huidige praktijk. Bouwplannen in Amstelveen die liggen in de IR 10 - 7 contour worden op dit moment al getoetst aan het groepsrisicobeleid. Dit leidt er toe dat niet alleen woningbouw (met meer dan 25 woningen), maar ook bijvoorbeeld kantoorontwikkeling in deze zone niet mogelijk is.

Het tweede standpunt, te weten de aanscherping van het groepsrisicobeleid buiten de IR 10 – 7 contour zal wel tot een verdere ruimtelijke beperking leiden. Onduidelijk is nog in welke gebieden een restrictiever beleid zal gaan gelden. Wanneer hiervoor de IR 10 -8 contour gebruikt gaat worden, zal dit zeker consequenties hebben voor Amstelveen. Uit een eerste indicatieve IR 10 -8 contour blijkt namelijk dat behalve een groter deel van Amstelveen Noord, ook het Noordelijke deel van de Legmeerpolder in deze zone valt.

Of deze wijzigingen daadwerkelijk worden doorgevoerd en wanneer dit het geval is, is op dit moment nog niet bekend.

Tevens zijn er in het kader van het Luchthavenindelingbesluit gebieden waar hoogtebeperkingen, respectievelijk beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende bestemmingen gelden. In het gebied waar hoogtebeperkingen gelden, mogen geen objecten worden opgericht of geplaatst die hoger zijn dan de maximale waarden die in de verschillende deelgebieden van kracht zijn.

De omvang van het gebied waar beperkingen gelden voor het aantrekken van vogels, is zodanig dat de afstand tussen de grens van het gebied en iedere baan minimaal 6 km bedraagt. Bij de bepaling van de omvang is uitgegaan van de bescherming van dat gebied rond het banenstelsel waarin, statistisch gezien, de meeste vogelaanvaringen plaatsvinden.

Een gebruik of bestemming kan binnen de genoemde categorie wel worden gerealiseerd als overeenkomstig de Wet luchtvaart een verklaring van geen bezwaar is verleend. Als een verklaring van geen bezwaar is afgegeven kan het bestemmingsplan te zijner tijd met deze verklaring in overeenstemming worden gebracht.

Voor wat betreft de bouwhoogte in verband met de vliegveiligheid is een ontwerpbesluit genomen. Dit besluit heeft geen consequenties voor de bestaande bebouwing en de projecten.

Conclusie

Vanuit het Lib gelden beperkingen voor dit plangebied voor wat betreft de bouwhoogtes en vogelaantrekkende werking.

6.3 Provinciaal en regionaal beleid

6.3.1 Structuurvisie Noord Holland 2040

De structuurvisie is op 21 juni 2010 vastgesteld. In de structuurvisie geeft de provincie aan welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Daarmee is het een leidraad voor de manier waarop de ruimte in Noord-Holland de komende dertig jaar zou moeten worden ontwikkeld. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma is dit uitgewerkt in concrete activiteiten om de visie te realiseren en via de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld.

De drie hoofdbelangen die Noord-Holland met de structuurvisie heeft vastgelegd zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Zo wordt de komende dertig jaar het bestaand bebouwd gebied verder verdicht, onder meer door zo’n 200.000 woningen in de provincie bij te bouwen, en zet de provincie in op de ruimtelijke ontwikkeling van OV-knooppunten in Noord-Holland. Op die manier blijft volgens de provincie meer ruimte over om het buitengebied te behoeden en zijn er voldoende mogelijkheden voor duurzame economische ontwikkelingen, recreatie en natuur.

Het plangebied valt volledig binnen bestaand bebouwd gebied. Als bestaande bedrijventerrein zijn aangemerkt Westwijk, Legmeer en Bovenkerk. Er wordt een regionale hoogwaardige openbare verbindingen aangegeven voor de Amstelveenlijn en over de Beneluxbaan en de Legmeerdijk. Verder is er vanuit ecologie een verbindingszone aangegeven, die loopt via:de Beneluxbaan, Hammarskjoldsingel Burgemeester Wiegelweg, J.C. van Hattumweg en de Bovenkerkerweg. Het verruimen van de bedrijventerreinen naar een meer gemengd gebied is afgestemd met de provincie en niet in strijd met de provinciale verordening bevonden. Er wordt namelijk geen grootschalige/perifere of volumineuze detailhandel toegevoegd.

6.3.2 Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 hebben provincies de bevoegdheid gekregen een ruimtelijke verordening vast te stellen. In deze verordening kan de provincie regels stellen met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Bij het stellen van deze regels moeten provinciale belangen in het geding zijn. In een verordening kunnen regels worden opgenomen ter bescherming van specifieke waarden (zoals natuur-, landschappelijke of cultuurhistorische waarden) of ten behoeve van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld vestigingsregels voor intensieve veehouderij of detailhandelsvoorzieningen). De gemeente heeft de plicht bestemmingsplannen aan te passen aan de provinciale verordening.

Provinciale Staten van Noord-Holland hebben de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie op 21 juni 2010 vastgesteld. Op 3 november 2010 is de verordening in werking getreden. De regels van de Prvs vloeien voort uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040.


De Legmeerdijk is aangewezen als regionale waterkering.

6.3.3 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

Noord-Holland heeft een grote variëteit aan landschappen en een rijke cultuurhistorie. De lange ontwikkelingsgeschiedenis van de provincie is goed terug te zien in de verschillende landschappen met hun kenmerkende elementen, patronen en structuren. De historische objecten en structuren zijn uniek en geven identiteit aan het gebied: molens, stolpen, droogmakerijen, de Westfriese Omringdijk en de Stelling van Amsterdam, maar ook vele honderden archeologische vindplaatsen uit allerhande perioden. Het Noord-Hollandse landschap leeft en blijft zich voortdurend ontwikkelen. De provincie wil de kwaliteit en diversiteit van het Noord-Hollands landschap en de dorpen behouden en ontwikkelen. Het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' heeft een belangrijke plek gekregen in de nieuwe Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Nieuwe functies en eisen brengen met zich mee dat de inrichting en het gebruik van het stedelijke en landelijke gebied voortdurend moet worden aangepast. Nieuwe elementen en structuren worden aan het landschap toegevoegd terwijl oude verdwijnen. Soms gaan deze ontwikkelingen ten koste van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, het 'gebiedseigene'.De Provincie Noord-Holland wil verantwoord met het verleden omgaan en tegelijkertijd ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen. De provincie wil de Noord-Hollandse landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerkende kwaliteiten te koesteren en te benutten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het basisuitgangspunt van het beleid is dan ook 'behoud door ontwikkeling'. Nieuwe ruimtelijke plannen moeten de ontwikkelingsgeschiedenis, de bebouwingskarakteristiek en de inpassing in de wijdere omgeving als uitgangspunt hanteren. Meetpunt hiervoor is deze beleidsnota, waarin de eisen voor de gewenste ruimtelijke kwaliteit zijn vastgelegd.

Aansluitend op de uitgangspunten van de Provinciale Leidraad Landschap en Cultuurhistorie, bestaat ook in Amstelveen de wens de kenmerkende kwaliteiten, de diversiteit en identiteit van de gemeente te koesteren en te benutten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het Ruimtelijk Kwaliteitskader van de gemeente Amstelveen biedt hier een goed startpunt toe. De meest karakteristieke objecten, die ons doen herinneren aan vroeger tijden, zijn aangewezen als monument of beschermd gezicht. Voor grotere landschappelijke structuren die karakteristiek zijn voor de gemeente kunnen ruimtelijke plannen als bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen en structuurplannen als beoordelingskader gebruikt worden.

Conclusie

In de leidraad wordt aandacht besteed de historische spoorlijn die van Amsterdam naar Bovenkerk liep en daardoor deel door het plangebied. De nationale spoorlijnen zijn onderdeel van een hoogwaardig vervoerssysteem en een voortdurend moderniseringsproces dat in deze leidraad buiten beschouwing blijft. De leidraad richt zich wel op de grotendeels intact en in gebruik gebleven historische spoorlijn Amsterdam-Bovenkerk (voorheen tot Aalsmeer). De lijnen met bijbehorende infrastructuur dateren uit de late 19de en vroeg 20ste eeuw, zijn representatief voor de ontwikkeling van de lokaalspoorlijnen in Noord-Holland en zijn medebepalend voor de belevingswaarde van het landschap. De beide lokaalspoorlijnen hebben een toeristische functie. De beleidslijn is het behouden van de lolaalspoorlijn als historische infrastructuur. Dit ter bevordering van ruimtelijke kwaliteiten, recreatie en toerisme in Noord-Holland.

Het plangebied is cultuurhistorisch gezien een droogmakerij.

6.3.4 Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013

Het doel van het provinciale milieubeleid is dat al haar activiteiten in de komende vier jaar er toe moeten leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.

Daarbij zijn twee overkoepelende doelen gesteld:

  • 1. het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dieren en planten;
  • 2. het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.

Legmeer was geen gezoneerd industrieterreinen van regionaal belang, waar de provincie zonebeheerder van is.

6.3.5 Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur 2014-2018

De provincie heeft 656 km wegen, 39 km vrijliggende OV-banen en 254 km vaarwegen in eigendom. Langs een groot deel van deze N-wegen liggen fietspaden (370 km) die ook eigendom van de provincie zijn. Naast het beheer en onderhoud van deze infrastructuur heeft de provincie een groot aantal projecten in voorbereiding en uitvoering om de provinciale infrastructuur te verbeteren en uit te breiden. Al deze projecten zijn opgenomen in het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI). Het PMI is een voortschrijdend vijfjarenprogramma dat jaarlijks wordt herzien.

Conclusie

Voor het plangebied zijn de relevante ontwikkelingen de ontsluiting van de N201. Naar aanleiding van de Vervolgstudie N201 inzetten op het oplossen van de in de studie geschetste problemen. Deze problemen liggen met name op de toe- en afvoerwegen naar en van de omgelegde N201. De oplossingsrichtingen moeten verder worden uitgewerkt met de gemeenten. Bij voldoende draagvlak voor deze oplossingsrichtingen dan wel alternatieven, zullen deze samen met de regionale partners verder worden uitgewerkt tot concrete maatregelen en financieringsvoorstellen. '

Op het gebied van Hoogwaardig Openbaar Vervoer zijn de ambities van provincie om een busbaan te realiseren tussen het busstation Uithoorn en de halte Poortwachter in Amstelveen. Het eerste gedeelte van de busbaan tot aan de J.C. van Hattumweg wordt aangelegd op de voormalige spoorbaan. Het gedeelte (busstation tot afbuiging ter hoogte van de Weegbree) is inmiddels gereed. Vanaf de J.C. van Hattumweg tot de halte Poortwachter wordt de busbaan ingepast in samenhang met de verkeersinfrastructuur. Tussen Poortwachter en het busstation Amstelveen gaat het om doorstromingsmaatregelen ten gunste van het openbaar vervoer.

6.3.6 Regionaal Verkeers- en Vervoersplan Stadsregio Amsterdam, december 2004

Eind 2004 is het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP) voor de regio vastgesteld. Het RVVP is door het Stadsregio Amsterdam gemaakt in samenspraak met gemeenten, andere overheden en een aantal betrokken belangenorganisaties. Het RVVP is het beleidskader voor het verkeer- en vervoerbeleid in de regio tot 2015 en geeft de visie van de regio op mobiliteitsvraagstukken.

De Stadsregio Amsterdam heeft verschillende corridorstudies verricht waarvan hier van belang de Openbaar vervoerscorridor Amstelveen-Uithoorn (COVAU), intussen verder opgepakt door de provincie Noord-Holland. Deze tracé studie richt zich op de toekomstige kwaliteit van het openbaar vervoer tussen Amstelveen en Uithoorn. Vooralsnog wordt bestuurlijk uitgegaan van een tracé via het spoortracé door de Noorder Legmeerpolder, de burgemeester Wiegelweg en Poortwachter/vd Hooplaan.

Ten slotte is vanuit het RVVP het busstation Amstelveen, als belangrijk onderdeel van het Stadshart, een aandachtspunt. Het busstation is benoemd als regionaal OV knooppunt van een aantal hoog frequente RegioNet lijnen waarvoor op de aanvoerroutes voorzieningen ten behoeve van een betrouwbare en snelle doorstroming gewenst zijn.

6.3.7 Regionale economische samenwerking

Amsterdam Economic Board (AEB)

De AEB voor de Metropoolregio Amsterdam (MRA) is het belangrijkste regionale adviesorgaan op economisch gebied. De AEB is samengesteld uit representanten van overheid, bedrijfsleven en kenniswereld. Amstelveen is via de Stadsregio vertegenwoordigd in de AEB. In november 2010 is het convenant ondertekend. Deelnemende partijen committeren zich aan het gezamenlijk investeren in de economie van de Amsterdamse regio om ondernemerschap, innovatie en werkgelegenheid te bevorderen. Zeven economische clusters zijn belangrijk en kansrijk: ICT, Creatieve Industrie, Rode Life Sciences, Zakelijke/Financiële Dienstverlening, Logistiek & Handel, Flowers & Food en Toerisme & Congressen. Voor elk van de clusters wordt een eigen strategie opgesteld.

Platform regionaal Economische Structuur (PRES)

De MRA wil de komende jaren blijven meespelen in de top van Europese regio's. Als een economisch centrum dat aantrekkelijk is voor (internationale) bedrijven, als een dynamische regio met voldoende werkgelegenheid voor iedereen, als innovatieve en creatieve regio die voorop loopt bij de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Om dit te bereiken heeft het PRES de Economische Agenda Metropoolregio Amsterdam 2010-2014 'Global Business Gateway' opgesteld. Voor de zeven economische clusters ligt de nadruk op vijf stimuleringsthema's:

  • kennis en innovatie (inclusief duurzaamheid) als economische motor;
  • actief voorsorteren op de arbeidsmarkt van de toekomst;
  • versterking van promotie, acquisitie en exportbevordering;
  • garanderen van voldoende ruimte en een goede bereikbaarheid;
  • good governance: slagkracht en efficiency in regie en uitvoering.

Platform Bedrijventerreinen en Kantoren (Plabeka)

Plabeka richt zich binnen de MRA specifiek op de bedrijventerreinen en kantoren. In juni 2011 hebben bestuurders van gemeenten, stadsregio en provincies uit de MRA commitment gegeven aan de Uitvoeringsstrategie 2010 – 2040. De aanpak moet bijdragen aan het versterken van de economische toppositie van de MRA in Europa. Het doel van de uitvoeringstrategie is om 2.200 ha verouderde bedrijventerreinen te herstructureren, 1,5 miljoen m2 aan bestaande kantoren duurzaam te herontwikkelen en nog eens 1,5 miljoen m2 aan incourante kantoorpanden aan de kantorenmarkt te onttrekken voor andere functies. Daarnaast zijn afspraken gemaakt om in de periode tot 2040 van het planaanbod van nieuwe kantoren 1,9 miljoen m2 te schrappen en meer dan 500 ha aan nieuwe bedrijventerreinontwikkelingen te bevriezen. Er wordt ingezet op het beter benutten van de bestaande voorraad kantorenlocaties en bedrijventerreinen, zoals Legmeer, Bovenkerk en Westwijk. Ook zijn scherpe keuzes nodig over nieuwe ontwikkelingen in de MRA. Zuinig en duurzaam ruimtegebruik staan daarbij hoog in het vaandel. Samenwerking met private partijen is hierbij noodzakelijk en onmisbaar. De overheid wil initiatieven vanuit de markt optimaal faciliteren. De gemeente Amstelveen heeft de uitvoeringsstrategie onderschreven.

6.4 Gemeentelijk beleid

6.4.1 Structuurvisie Amstelveen 2025+

De gemeenteraad van Amstelveen heeft op 21 september 2011 de Structuurvisie Amstelveen 2025+ vastgesteld. Het is op de eerste plaats een ruimtelijke visie, maar ondersteunt ook maatschappelijke ontwikkelingen. Het biedt daarmee helderheid aan inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden over de gewenste ontwikkeling van Amstelveen en de prioriteiten die het bestuur hierbij stelt. De wettelijk verplichte structuurvisie vormt de grondslag voor bindende bestemmingsplannen en exploitatieplannen.

Amstelveen is in een aantal decennia stormachtig gegroeid door zijn gunstige ligging en door ondernemend op het juiste moment kansen te grijpen. Inmiddels staat de concurrentiepositie van de metropoolregio Amsterdam onder druk. De tijd dat Amstelveen kon meeliften op de groei van de regio is voorgoed voorbij. Dat vraagt om een andere instelling. Vraag is nu meer wat Amstelveen kan betekenen voor de regio.


Landschap

Voor het plangebied is relevant de ecologische hoofdstructuur (Groene As), die de afgelopen jaren is gerealiseerd vanaf het Amsterdamse Bos langs de Beneluxbaan, Hammerskjöldsingel en bedrijventerrein Legmeer. Van daaruit is door een ecoduiker onder de Bovenkerkerweg op de Bovenkerkerpolder gemaakt. Op de planning staat onder meer een as ten noorden van Burgemeester Wiegelweg (plan Kwikstaart).


bereikbaarheid

Het stadsregionale project ombouw Amstelveenlijn bestudeert een bestuurlijke ombouw van Amstelveenlijn naar metrokwaliteit en terugvalopties. Het gaat om een verbinding tot en met Westwijk (met als optie doortrekken tot de N201). de gemeenteraad van Amstelveen heeft als kaders onder meer ingebracht:

- de ligging bij voorkeur op het maaiveld;

- een tracé dat de Beneluxbaan volgt;

- een 'park and ride' faciliteit in het zuiden van de Noorder Legmeerpolder;


Wonen

Amstelveen voegt met de uitbreiding van Westwijk binnen het bestaand bebouwd gebied 3100-3500 suburbane woningen toevoegen.

Voor de projecten in het plangebied zijn de volgende uitgangspunten belangrijk:

- de wijk moet door de woningen worden versterkt;

- behoud van ruimtelijke kwaliteit;

- woningen nabij hoogwaardig openbaar vervoer;

- woningen voor senioren nabij winkels;

- met een sociaal veilig ontwerp.

Tot 2025 kan Amstelveen daarnaast circa 1200 woningen ontwikkelen in de Noorder Legmeerpolder. Het gebied (De Scheg) ligt ten noorden van de 20 KE contour. Met het rijk is afgesproken dat het een voorbeeldgebied moet gaan vormen voor het ontwikkelen van aantrekkelijk wonen nabij een geluidsbelaste zone.


Werken

Het plangebied beschikt over drie bedrijventerreinen binnen bestaand bebouwd gebied: Legmeer, Bovenkerk en Westwijk. Het merendeel van de hier gevestigde bedrijven heeft een lokale of regionale functie. De terreinen zijn vrijwel volledig uitgegeven, maar kampen alle met leegstand. Bedrijventerrein Legmeer is een gemengd terrein waar algemene bedrijvigheid en enkele bedrijven met een publiekstrekkende functie gevestigd zijn. Behalve enkele autodealers en een bouwmarkt is er geen consumentenverkoop. Legmeer is enigszins verouderd en komt voor herstructurering in aanmerking.

Bedrijventerrein Bovenkerk biedt ruimte aan gemengde bedrijvigheid, kantooractiviteiten en perifere en grootschalige detailhandelsvestigingen. Zittende detailhandelsbedrijven kunnen uitbreiden binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. Ook kunnen Amstelveense detailhandelsbedrijven zich verplaatsen naar Bovenkerk. Het winkelaanbod is versnipperd over het terrein gevestigd. Twee kavels komen nog voor ontwikkeling in aanmerking: de Bovenkerkerhoek en de Ziederij.

Bedrijventerrrein Westwijk is een nieuw en relatief klein terrein met kleinschalige, geschakelde bedrijfspanden met kantoorruimte. Dit terrein heeft een kwalitatief goede uitstraling, dat gewaarborgd wordt door de aanwezigheid van parkmanagement.

Ambitie

De ruimte voor bedrijfsactiviteiten moet per saldo gelijk blijven om de gevestigde bedrijven en de werkgelegenheid in Amstelveen te behouden. Indien grote bedrijfslocaties getransformeerd worden naar woonlocaties moet dit elders in Amstelveen deels worden gecompenseerd. Vraag en aanbod van werklocaties moeten beter op elkaar worden afgestemd. Daarnaast is meer aandacht nodig voor de bestaande terreinen. De leegstand moet teruggebracht worden naar het niveau van frictieleegstand. Maximaal 8% leegstand is acceptabel bij een goed functionerende vastgoedmarkt. Private partijen zijn primair verantwoordelijk voor het terugdringen van de leegstand. Door het toevoegen van werkgerelateerde functies op de bedrijventerreinen biedt de gemeente mogelijkheden aan de marktpartijen. Ook leidt een verruiming van functies tot een aantrekkelijker terrein en een intensiever gebruik van de beschikbare ruimte. Functies met zeer intensieve bezoekersstromen op geconcentreerde tijden, die gepaard gaan met veel verkeersbewegingen van personenauto’s, zijn niet gewenst op de bedrijventerreinen. Het gaat hierbij onder andere om grootschalige gezondheidscentra.

Bedrijventerrein Legmeer krijgt ruimte voor maatschappelijke en publieke functies. Onderwijsvoorzieningen en kinderdagverblijven zijn niet gewenst op Legmeer, vanwege de vele vrachtwagenbewegingen op het terrein. Door een kwaliteitsimpuls op dit terrein te creëren, ontstaat een aantrekkelijker, duurzamer en verkeersveiliger terrein. Perifere en grootschalige detailhandelsactiviteiten worden alleen toegestaan op bedrijventerrein Bovenkerk. Het parkeren op bedrijventerreinen blijft een aandachtspunt, want op delen van die terreinen is de vraag groter dan het aanbod. Parkmanagement wordt onderzocht voor de bedrijventerreinen Bovenkerk en Legmeer, omdat dit leidt tot meer betrokkenheid van de ondernemers bij hun bedrijfsomgeving. De eigenaren en gebruikers zijn gebaat bij een kwalitatief goede en duurzame werkomgeving.


Voorzieningen

Om de wijken aantrekkelijk en leefbaar te houden en de locale economie te behouden, is het belangrijk dat een aantal wijkwinkelvoorzieningen in stand blijft. Hiertoe wordt gestimuleerd dat het aanbod op een aantal plekken in de stad wordt geconcentreerd. Daarnaast kan gedacht worden aan het nog meer combineren van functies op centrale locaties in wijken, zoals wijkcentra in of naast winkelcentra, die elkaar kunnen versterken en gebieden levendig houden.

Duurzame ruimte

Binnen het plangebied komen enkele Wko's voor. Deze passen binnen de duurzame ambitie van de gemeente. Ook worden kleine windturbines op daken mogelijk gemaakt, die mogelijkheid geeft invulling aan de windenergie ambitie.

Thema's uit de structuurvisie

Versterken bestaande kwaliteiten

Amstelveen wil dat allereerst doen door haar bestaande kwaliteiten te behouden en waar mogelijk te versterken. Dit zijn een uitstekend woonklimaat, een ondernemend werkklimaat en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid. Dit laatste is het grootste punt van zorg, zowel de bereikbaarheid van de stad als binnen de stad zelf. Dit vergt grote investeringen in hoofdwegen en openbaar vervoerssystemen. Voor de stedelijke ontwikkeling van Amstelveen op langere termijn is dit thema van doorslaggevend belang.

Grijpen van nieuwe kansen

Amstelveen wil nieuwe kansen die zich voordoen grijpen. Bijvoorbeeld door een toekomstvaste openbaar vervoer verbinding tussen Amsterdam en Amstelveen. Of met een knooppunt van hoogwaardig openbaar vervoer bij het Stadshart, waardoor het Stadshart een impuls krijgt. Ook liggen er kansen in de ontwikkeling van de Noorder Legmeerpolder, waar een combinatie van duurzaam wonen, werken en kassen is voorzien


Waardevol landschap: behouden door zorgvuldige ontwikkeling;
Toekomstvast openbaar vervoer: fundamenteel voor de stad, maar goed lokaal netwerk noodzakelijke voorwaarde;
Hoogwaardig wonen: betere doorstroming, energiezuiniger woningen en meer particulier opdrachtgeverschap;
Het nieuwe werken: bestaande bedrijventerreinen en kantoren beter benutten;
Aantrekkelijke voorzieningen: stadshart versterken, wijkwinkelcentra concentreren en zorgen voor excellent onderwijs voor iedereen;
Duurzame ruimte: slim en zuinig ruimtegebruik, binnen een ruimtelijk kwaliteitskader.

6.4.1.1 Uitvoeringsparagraaf

In tabel 1 verwezenlijking van voorgenomen ruimtelijke projecten worden voor dit plangebied de relevante projecten genoemd:

planning soort grondbeleid

Westwijk zuidwest t/m 2014 facilitair grondbeleid

Westwijk zuidoost t/m 2014 actief grondbeleid

De Scheg 2016 - 2025 facilitair grondbeleid

tabel 2 specificatie van in voorbereiding genomen ruimtelijke projecten per 1 juli 2011

Actief grondbeleid

Westwijkplein onderzoeksfase

Facilitair grondbeleid

Bovenkerkerweg 5-7 + Ziederij initiatieffase

Bovenkerkerweg 95-97 onderzoeksfase

De Scheg fase 1 initiatieffase

tabel 3: voorgenomen bouwprogramma scholen

in voorbereidingen genomen project

Triangel/Eyckman start bouw oplevering

(voorzieningenstrook Westwijk zuidwest) 2012 2014

Geprogrameerd nog niet in planning

Westwijzer (Assering 93)

Wending/Schakel (Noorddammerweg 51)

6.4.2 Structuurvisie Amstelveen Zuid, 15 december 2010

Op 15 december 2010 heeft de raad van de gemeente Amstelveen de Structuurvisie ‘Amstelveen Zuid’ vastgesteld. De structuurvisie Amstelveen Zuid is een visie op hoofdlijnen volgens de Wet ruimtelijke ordening. De visie brengt reeds vastgesteld beleid en geplande ontwikkelingen in kaart en met elkaar in verband; het biedt voor Amstelveen Zuid een totaalperspectief. De structuurvisie biedt de planologische onderbouwing voor de mogelijkheid tot het (deels) verhalen van gemeentelijke kosten omlegging N201 (inclusief ongelijkvloerse kruising) via de ontwikkelgebieden bedrijventerreinen ‘De Loeten’ en ‘Amstelveen Zuid’ en woningbouwlocatie ‘De Scheg’. Daarnaast behoort, met de structuurvisie als basis, gedeeltelijk kostenverhaal voor provinciaal recreatief groenproject Amstelgroen tot de mogelijkheid.

In de Structuurvisie Amstelveen Zuid worden een aantal ontwikkellocaties genoemd, waaronder de Scheg. De noordelijke grens van het ontwikkelgebied De Scheg wordt gevormd door de J.C. van Hattumweg. De Scheg wordt dus tegen Westwijk-Zuid aan gebouwd. De versterking van de woningvoorraad krijgt zijn beslag in de ontwikkeling van De Scheg. Op de lange termijn zal de ontwikkelingen van De Scheg naar verwachting verbonden worden met een opwaardering van het openbaarvervoersysteem. Dit kan plaatsvinden in de vorm van het doortrekken van de Noord-Zuidlijn. De ontsluiting van het woongebied is in de verkeersstudie, behorende bij de struictuurvisie, niet bekend. De verwachting is wel dat de verkeersintensiteit toeneemt op de Legmeerdijk en andere gebiedsontsluitende wegen.

Ook kan de ontwikkeling van De Scheg gevolgd worden door een volgende fase in de ontwikkeling. Deze tweede fase is echter onderdeel van een mogelijke lange termijn ontwikkeling, die geen onderdeel uitmaakt van deze structuurvisie. Zodra de lange termijn ontwikkeling concretere vormen aanneemt kan deze uiteraard wel onderdeel uitmaken van een actualisatie van deze structuurvisie te zijner tijd.

6.4.3 Ruimtelijke kwailiteits kader

Het Ruimtelijk Kwaliteitskader Amstelveen biedt het kader om de ruimtelijke kwaliteit van Amstelveen te behouden en te versterken. Het is een sturingsinstrument en toetsingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, uitvoering en begeleiding van ruimtelijke projecten en inrichting van openbare ruimte. Naast sturing geeft het kader ook een basis voor vrijheid en deregulering op het gebied van ruimtelijke ordening, waar dit in de gemeente toelaatbaar is. De ruimtelijke kwaliteit in Amstelveen wordt bepaald door een aantal zaken. Met name op het gebied van belevingswaarde en identiteit zijn er elementen in Amstelveen die extra bescherming en aandacht verdienen. Het betreft het versterken van routes en structuren, behoud en versterking van diversiteit in en tussen wijken, het toevoegen van oriëntatiepunten en meer aandacht voor behoud van cultuurhistorie. Daarnaast is er aandacht voor duurzaam ruimtegebruik, zoals meervoudig ruimtegebruik, functiemenging en flexibiliteit.

Het Ruimtelijk Kwaliteitskader geeft voor de toekomst de richting aan voor afwegingen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Het kader anticipeert hierbij op een aantal (landelijke) ontwikkelingen en trends op het gebied van welstand, bestemmingsplannen en toekomstige wetgeving (Omgevingswet). Bijvoorbeeld deregulering van welstand, het toepassen van globalere en flexibelere bestemmingsplannen en het op termijn mogelijk vervangen van bestemmingsplannen door verordeningen en integrale omgevingskaders voor plantoetsing.

leidraad voor ontwikkeling 

Uitgangspunt is dat ontwikkelingen passen in de structuur en uitstraling van de wijk, zodat de karakteristieken en herkenbaarheid van de diverse Amstelveense wijken behouden blijven. De leidraad is een toetsingskader op hoofdlijnen voor het waarborgen van de kwaliteit van de bestaande hoofdgroenstructuur en stedenbouwkundige hoofdopzet.

Naast de bescherming van waarden moet, mede in het kader van de deregulering, ook ruimte worden geboden voor particulier initiatief op plaatsen waar dit kan. Daarom zijn de meer strikte randvoorwaarden alleen in die gevallen gehanteerd waar dit noodzakelijk is gelet op de aard van de stedenbouwkundige omgeving. Waar mogelijk wordt flexibiliteit in (bestemmings)plannen dan ook op voorhand meegenomen.

Het is de bedoeling dat met name bij bouwplannen van enige omvang, waar het bestemmingsplan voor moet worden gewijzigd en wellicht een aanvullend beeldkwaliteitkader nodig is, bekeken wordt in hoeverre deze passen binnen de leidraad voor ontwikkeling. Voor kleinere plannen zijn sowieso het bestemmingsplan, het ontheffingenbeleid en de Welstandsnota van toepassing en heeft deze leidraad minder relevantie.

In deze leidraad worden per gebied de belangrijkste zaken omschreven die richting geven aan ontwikkelingen, waarmee deze optimaal passen binnen de karakteristiek en herkenbaarheid van de diverse wijken. De leidraad wordt als kader gebruikt bij afwegingen in de ruimtelijke ontwikkeling van onze stad. De keuzes die bij ruimtelijke ontwikkelingen worden gemaakt en de wijze waarop hierbij met deze leidraad wordt omgegaan in de diverse projecten worden in de betreffende besluiten (zoals bij vaststelling van bestemmingsplannen, verlenen van ontheffingen) nader gemotiveerd.

Voor de bedrijventerreinen is geen leidraad voor ontwikkeling openomen.

Westwijk

Eventuele ontwikkelingen passen binnen de principes van de wijk, de buurt en het bouwblok waartoe de ontwikkeling behoort. De identiteit van de oudere delen (Westwijk exclusief delen Zuidoost en Zuidwest) blijft behouden door ontwikkelingen af te stemmen op het bestaande in de directe omgeving. Voor de oudere delen betekent dit dat laagbouwwoningen met of zonder kap kunnen worden vormgegeven. Gestapelde bouw is plat afgedekt, maar kan oplopende terrassen hebben. Voor Westwijk Zuidoost en Zuidwest geldt meer vrijheid, zolang de inpassing en uitstraling van ontwikkelingen passen binnen de hoofdkenmerken van die buurten. Laagbouwwoningen bestaan uit twee lagen met kap. Platte afdekking komt alleen voor bij gestapelde bouw. In alle gevallen wordt er passend binnen de bestaande strokenverkaveling dan wel aansluitend hierop gebouwd.

6.4.4 Wegencategoriseringsplan

Het vigerende, door de gemeenteraad vastgestelde wegencategoriseringsplan, dateert van 2013. Hiermee wordt invulling gegeven aan het erkeersveiligheidsconvenant Duurzaam Veilig, waaraan Amstelveen zich net als alle andere Nederlandse gemeenten heeft geconformeerd. De volgende drie categorieën wegen worden onderscheiden:

Stroomweg (vrijwel altijd alleen snelwegen);

Gebiedsontsluitingsweg (50 of 70 km/u binnen de bebouwd kom, 80 of 100 km/u buiten de bebouwde kom). Deze wegen verzamelen verkeer uit wijken of bieden de verbinding tussen wijken en gebieden onderling;

Erftoegansgweg (30 km/u binnen de bebouwde kom, 60 km/u buiten de bebouwde kom). Dit zijn de zogenaamde verblijfsgebieden (waaronder woonstraten en woonerven).

Ook de categorisering van wegen buiten de bebouwde kom wordt geactualiseerd. In het wegencategoriseringsplan van 1999 is reeds voorzien in een wegencategorisering van wegen buiten de bebouwde kom. De Bovenkerker/Zijdelweg is bijvoorbeeld een gebiedsontsluitingsweg (80 km/u). De Amsteldijk Zuid tussen Langs de Akker en Nes aan de Amstel is gecategoriseerd als een erftoegangsweg (60 km/u). Bijlage 1 geeft de huidige wegencategorisering weer.

De AVVV geeft in het uitvoeringsprogramma aan dat een actualisering moet worden opgesteld. Het nu voorliggende categoriseringsplan biedt handvatten om:

  • 3. bouwplannen in relatie te brengen met de (toekomstige) functie van de weg;
  • 4. gewenste inrichting van wegen te bepalen bij toekomstige onderhoud;
  • 5. vragen te beantwoorden over de functie van een weg bij klachten over bijvoorbeeld weggedrag en snelheid.

Ontsluitingen Plangebied

In het wegencategoriseringsplan worden als doorgaande wegen in het plangebied aangemerkt: Beneluxbaan, Bovenkerkweg en de Legmeerdijk.

Verkeer tussen wijken:

  • Noorddammerweg tussen Asserring noord en Zetterij
  • Zetterij

Wijkontsluitende (verzamel)wegen:

  • Noorddammerlaan – Legmeerdijk noord
  • Asserring
  • Loethoelilaan
  • Schweitzerlaan
  • Jane Addamslaan
  • Bertha von Suttnerlaan
  • Salamander

6.4.5 Parkeernota 2005-2010

De parkeernota 2005-2010 (2004) geeft uitgangspunten, richtlijnen en instrumenten voor het autoparkeerbeleid voor de periode 2005-2010. Het parkeerbeleid dient een bijdrage te leveren aan een sociaal, veilig, groen en duurzaam Amstelveen. Om dit te realiseren wordt gekozen voor een beleid dat gericht is op het faciliteren en reguleren van de groeiende mobiliteitsbehoefte. De mate waarin de parkeervraag gefaciliteerd wordt, vergt een voortdurende afweging tussen bereikbaarheid, economische ontwikkeling, leefbaarheid en stedelijke kwaliteit.

Parkeerregulering

In het beleidskader wordt onderscheid gemaakt naar drie gebieden: Stadshart, Woongebieden en Werkgebieden. Bij het reguleren van het parkeren wordt per gebied een andere prioriteit gegeven aan doelgroepen.

Het plangebied bestaat voornamelijk uit woongebieden. De drie bedrijventerreinen zijn ingedeeld als werkgebieden.

Parkeercapaciteit

In het algemeen is de parkeercapaciteit in Amstelveen toereikend. Aangezien de ontwikkelingen in de toekomst per gebied verschillend kunnen zijn, zal de gemeente per gebied monitoren of de parkeercapaciteit toereikend blijft of waar problemen dreigen te ontstaan.

Parkeernormen en nieuwbouw

Parkeernormen zijn van belang in geval van nieuwbouw, verbouw of functiewijziging. Het spanningsveld tussen bereikbaarheid en leefbaarheid is direct gelieerd aan de te hanteren parkeernormen: het verhogen van de norm leidt tot een toename van de automobiliteit, terwijl toepassing van een te krappe norm parkeerproblemen tot gevolg kan hebben. Maatwerk per situatie en per locatie blijft mogelijk.

In het plangebied zijn verschillende bouwplannen opgenomen. Deze moeten voldoen aan de vastgestelde parkeernormen. De ontwikkelingen moeten zelf voorzien in de parkeerbehoefte.

Verschijningsvorm

De parkeercapaciteit in de gemeente Amstelveen bevindt zich grotendeels op maaiveld. Alleen in het Stadshart zijn parkeergarages aanwezig die openbaar en permanent toegankelijk zijn voor consumenten. Het doel is om in de toekomst parkeerplaatsen vooral onder te brengen in gebouwde voorzieningen (minder blik in het zicht) en om parkeerplaatsen meer te concentreren (minder zoekverkeer). Binnen het plangebied komen in Bovenkerk en Legmeer ondergrondse parkeergarages voor.

 

6.4.6 Ruimte voor groen; Groenstructuurplan voor Amstelveen 2008-2018

In september 2008 is het geactualiseerde Groenstructuurplan 'Ruimte voor Groen' vastgesteld. Amstelveen is naast een stad met een rijke groentraditie een stad in ontwikkeling. Juist door het bijzonder groene karakter raken veranderingen in de stad al snel de stedelijke groenstructuur.

In plan Ruimte voor Groen zijn de volgende zaken vastgelegd:

  • De ambitie ten aanzien van de ontwikkeling van de groenstructuur;
  • Het behouden en waar mogelijk versterken van het groen in Amstelveen zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied in omvang en/of in kwaliteit door het vaststellen van structuur en beeldbepalende delen van het Amstelveense groen;
  • De bijzondere karakteristiek alsmede de functionele betekenis van de groenstructuur;
  • Een heldere groenvisie op hoofdlijnen op basis waarvan bij ruimtelijke ingrepen goed afgewogen keuzes kunnen worden gemaakt;
  • Concrete actiepunten die bijdragen aan het behouden en verder ontwikkelen van de groenstructuur in al haar facetten.

Het is de ambitie van Amstelveen om de hoofdgroenstructuur duurzaam in stand te houden en verder te ontwikkelen. De hoofdgroenstructuur geeft Amstelveen zijn karakteristiek groene parkachtige uitstraling en zorgt voor een bijzonder aantrekkelijke leefomgeving. Dat geldt niet alleen voor het stedelijk gebied maar ook voor het buitengebied. Ligt het accent van de kwaliteit van de hoofdgroenstructuur binnen de stad op fraaie lanen en rijk beplante parkstroken, in het buitengebied bepaalt de landschappelijke opbouw in belangrijke mate de kwaliteit. De landschappelijke elementen zoals dijken, waterlopen en de Bovenlanden vormen belangrijke dragers voor de verdere ontwikkeling van het buitengebied.

Voor het plangebied geldt de onderstaande indeling tussen bovenwijks en wijkgroen. In het buitengebied komt langs de Legmeerdijk en de Bovenkerkerweg structuurbepalende landschapselementen voor. Deze structuur komt overeen met de toegekende bestemmingen binnen het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0013.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0014.png"

6.4.7 Horecanota

In september 2008 is de Horecanota 2008-2012 vastgesteld. De commerciële horeca-inrichtingen hebben op een aantal locaties concentraties gevormd, die hebben geleid tot de volgende duidelijk herkenbare horecagebieden in Amstelveen: het Oude Dorp, het Stadsplein in het Stadshart, Buurt over Ouderkerk en in beperkte mate het Kostverlorenhof. In de wijken Keizer Karelpark, Patrimonium en Bovenkerk is ook relatief veel horeca aanwezig, maar meer verspreid over de wijken. In nieuwbouwwijken waar de commerciële voorzieningenstructuur meestal vorm heeft gekregen in één geclusterd wijkwinkelcentrum is het aantal horecagelegenheden meestal beperkt tot twee (doorgaans een snackbar en een Chinees restaurant). De concentraties hebben ieder hun eigen functie binnen de stad. Behalve de eigen trekkracht van de gelegenheden kan de volgende typering van de concentraties worden benoemd:

Binnen het plangebied komt horeca voor aan de Noorddammerlaan, voornamelijk eetcafé's en er zit horeca in het winkelcentrum Westwijkplein.

6.4.8 Hotelnotitie

In februari 2009 is de Hotelnotitie vastgesteld. Amstelveen heeft een relatief kleine hotelsector. Het aantal hotelvestigingen heeft zich in de afgelopen jaren niet uitgebreid, of heeft zich, wegens een tekort aan geschikte locaties, niet kunnen uitbreiden. Naar alle waarschijnlijkheid is sprake van een samenloop van omstandigheden; De gemeente kende geen actief beleid en belangstellende eigenaren en exploitanten konden geschiktere locaties elders in de regio vinden. In Amstelveen is al een vijftal hotels, maar er is ruimte voor meer. De hotels die zich op dit moment in Amstelveen bevinden, hebben allen een ander karakter. De kamers hebben doorgaans 2 bedden.

Binnen het plangebied ligt het Grand hotel met een capaciteit van 99 kamers valt het in de markt binnen zakelijk (top)segment en toerisme.

6.4.9 Woonvisie 2011-2015

In oktober 2011 heeft de raad de Amstelveense woonvisie 'Wonen in Amstelveen, doorstroming en duurzaamheid' vastgesteld. Deze Woonvisie vormt voor de komende vijf jaar het richtinggevende kader voor Amstelveen.

De volgende speerpunten staan centraal in de nieuwe Woonvisie:

Doorstroming

Amstelveen wil bouwen voor de doorstroming door in het middeldure en dure segment meer woningen toe te voegen, in diverse woonmilieus (centrumstedelijk, landelijk en suburbaan). Dat zorgt ervoor dat de meeste mensen hun woonwensen kunnen realiseren. Daarnaast zal Amstelveen ook segmenten (middeldure huur, sociale en betaalbare koop) aan de woningmarkt toevoegen die nodig zijn om midden- en hogere inkomens te verleiden uit de sociale huurvoorraad te verhuizen.

Verduurzaming van de woningvoorraad.

Verduurzaming is hoogst noodzakelijk omdat binnen niet al te lange periode de energielasten mogelijk hoger zullen zijn dan de huurlasten. Voor lagere inkomens is het van groot belang om in een energiezuinig huis te wonen. Met de corporaties is afgesproken dat zij meer gaan investeren in de verduurzaming van hun woningvoorraad. Voor het woonbeleid betekent dit dat er meer gestuurd wordt op woonlasten en minder op huurniveaus.

Ondernemerschap en zeggenschap

In de Politieke agenda is een aantal belangrijke kernwaarden van Amstelveen opgenomen: internationaal, ondernemend, duurzaam en betrokken. Amstelveen wil breken met een lange traditie van woningbouw, waarbij projectontwikkelaars nieuwbouwwijken realiseren en de bewoners woonconsumenten zijn. De tijd is hier rijp voor: de verhoudingen tussen verschillende partijen zijn veranderd, als gevolg van de huidige economische recessie. Er wordt meer ruimte gegeven aan (collectief) particulier opdrachtgeverschap. Hierdoor kan beter ingespeeld worden op de effectieve vraag naar woningen. Bewoners meer zeggenschap geven en ruimte bieden de stad 'te bouwen', sluit naadloos aan op de ambitie om uit te groeien tot een duurzame, betrokken en ondernemende stad.

6.4.10 Detailhandelsnota 2008-2012, maart 2008

De Amstelveense ambitie met betrekking tot de detailhandel is vastgelegd in de Detailhandelsnota (maart 2008) en vloeit voort uit de missie die is geformuleerd in de Nota Economisch beleid (maart 2004). Hierin is geformuleerd dat de gemeente zich verder wil ontwikkelen tot een dynamische, kennisintensieve en kwaliteitsvolle stad, waarbij één van de richtpunten is het instandhouden van de bestaande detailhandelsstructuur, zonder daarbij uitbreiding van winkelcentra en herstructurering onmogelijk te maken. Deze missie kan worden uitgewerkt in de volgende ambities met betrekking tot de winkelcentra voor dagelijkse en frequent benodigde artikelen:

  • De gemeente ambieert een goed voorzieningenniveau te bieden aan haar inwoners, opdat mensen in hun eigen omgeving de dagelijkse benodigdheden kunnen verkrijgen en de wijken leefbaar blijven en
  • economische gezonde bedrijven te hebben die kunnen voorzien in de behoefte van de bewoners van Amstelveen.

Het detailhandelsbeleid is er op gericht een aantal wijkwinkelcentra op lange termijn minimaal te behouden om de voorzieningenstructuur voor de bewoners van de stad te waarborgen. Het Stadshart is het centrumgebied waar de hele stad en omgeving gebruik van kan maken voor recreatief winkelen en uitgaan.

Het winkelaanbod in het plangebied bestaat uit winkelcentrum Westwijkplein, de supermarkt in Bovenkerk en het winkelaanbod aan de Noorddammerlaan en een enkel lint dat hierop aansluit. Er is een onherroepelijke planologische procedure gevoerd om het winkelcentrum Westwijkplein uit te breiden.

In deze nota is aangegeven dat de supermarkt op Bovenkerk geen of zeer beperkte doorontwikkelingen zijn voorzien tot 2012.

Bovenkerk Dorp

Er is geen dagelijkse winkelfunctie meer in het dorp van Bovenkerk en gezien het kleinschalige karakter van deze buurt is dat naar verwachting ook niet meer haalbaar in de toekomst. De niet-dagelijkse winkels kunnen blijven zitten, maar de bestemmingen kunnen ook gewijzigd worden indien aanvragen daartoe aanleiding geven.

Bovenkerk (bedrijventerrein)

Op Bovenkerk is het PDV-aanbod van Amstelveen te vinden. Dit is de enige geschikte locatie hiervoor. Door bedrijven wordt wel eens gevraagd om de grenzen van de branchering op te rekken. Bijvoorbeeld door een aanvraag van outlet stores. De gemeente wil deze normen blijven hanteren en geen verruiming van de PDV regels toestaan.

Westwijk

Nu er in Westwijk Zuidoost en Zuidwest volop woningen worden gebouwd, is duidelijk dat het winkelcentrum moet worden uitgebreid. In de Nota van Uitgangspunten Westwijk / Legmeerpolder (2004) is al rekening gehouden met een uitbreidingsruimte van 3.000 m² bvo (ongeveer 2.400 m² wvo). Dit uitgangspunt wordt hier nogmaals onderstreept.

6.4.11 Beleid bedrijventerreinen 2010-2014

Ten behoeve van het versterken van het economisch klimaat en het ondersteunen van nieuwe initiatieven is de nota beleid bedrijventerreinen voor Amstelveen opgesteld. Het bedrijventerreinenbeleid kent vier ambities:

- betere afstemming van vraag en aanbod (kwalitatief en kwantitatief);

- beperken van leegstand;

- verbeteren kwaliteit;

- verduurzamen bedrijventerreinen.

Het bedrijventerreinenbeleid bestaat uit de volgende beleidslijnen:

  • De bedrijventerreinen Legmeer, Bovenkerk en Legmeerdijk dienen behouden te blijven als werklocatie om de economie te versterken. Op de korte termijn komt 'De Loeten' tot ontwikkeling. Afhankelijk van de marktontwikkelingen is op de langere termijn ruimte voorzien op Amstelveen-Zuid.
  • Verruiming van de mogelijkheden op de bedrijventerrein in Amstelveen. In het algemeen blijft de bedrijfsfunctie de primaire functie op de bedrijventerreinen. Meer functies worden toegevoegd.
  • Legmeer blijft een gemengd bedrijventerrein waaraan sport- en recreatie en maatschappelijke functies onder voorwaarden Langs de Werf en de Bouwerij kunnen worden toegevoegd. Ook direct aan de bedrijfsfunctie gerelateerde detailhandel (maximaal 10% van het bvo met een maximum van 100 m2 bvo) is onder voorwaarden toegestaan. Bovenkerk blijft bestemd voor bedrijven en perifere detailhandelsvestigingen (PDV), waar ook PDV-achtige functies als nevenactiviteit (maximaal 10% van het bvo met een maximum van 100 m2 bvo) en onder voorwaarde sport- en recreatievoorzieningen worden toegestaan. Maximaal 3.000 m2 grootschalige detailhandel (GDV) kan gerealiseerd worden op Bovenkerk, bij voorkeur op de Bovenkerkerhoek in combinatie met kantoren. Voor de herontwikkelingslocatie Bovenkerkerweg/ Noordammerlaan wordt onderzocht in hoeverre bedrijfsactiviteiten gecombineerd kunnen worden met wonen als ondersteunde functie. Legmeerdijk blijft ongewijzigd. De Loeten profileert zich als duurzaam groen terrein bestemd voor gemengde bedrijfsactiviteiten, inclusief veilinggerelateerde bedrijven. Daarnaast komt een deel beschikbaar voor Amstelveense tuincentra. Amstelveen-Zuid blijft gereserveerd als bedrijventerrein.
  • Een verzoek voor een nieuwe functie moet altijd bij de gemeente ingediend worden en wordt getoetst aan de volgende criteria:
    • 1. fysieke locatie op het bedrijventerrein;
    • 2. voldoende parkeerruimte;
    • 3. omvang en periode van verkeersstromen;
    • 4. potentiële belemmering voor bedrijfsfuncties.
  • Het aandeel kantoorruimte ten behoeve van de bedrijfsfunctie wordt vergroot naar 50:50 indien noodzakelijk en voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Dit in verband met verzoeken vanuit de markt en de ontwikkelingen van meer kantooractiviteitenbinnen bedrijven. Meer maatwerk voor parkeren is wenselijk.
  • Kansen die zich voordoen om leegstand terug te dringen zal de gemeente serieus overwegen. De gemeente denkt mee met eigenaren en faciliteert waar mogelijk. Het initiatief, de uitvoering en de financiering ligt bij de eigenaren.
  • Parkmanagement wordt verplicht gesteld.

In de bijgevoegde Nota van Uitgangspunten is specifiek ingegaan op het plangebied in relatie tot het beleid bedrijventerreinen. Verder is de planregeling overeenkomstig de uitgangspunten van beleid.

6.4.12 Nota heroriëntatie gemeentelijk sportbeleid 2004-2009

In de nota heroriëntatie gemeentelijk sportbeleid 2004-2009 (juli 2004) kiest de gemeente Amstelveen voor kwaliteit, kwantiteit, spreiding en doelmatigheid.

Het sportbeleid kent de volgende algemene uitgangspunten:

  • Sport en bewegen is van (groeiende) betekenis voor de Amstelveense samenleving als zinvolle vrije tijdsbesteding en bijdrage aan de sociale cohesie en participatie. (Toekomstvisie Amstelveen 2020+).
  • Sport is niet alleen een doel op zichzelf, maar sport is ook verweven met andere beleidsterreinen als onderwijs-, ouderen- en jongerenbeleid. De sport kan hierbij gezien worden als bindmiddel en instrument.
  • Ambitie van de gemeente: “Amstelveen, ook sportstad!”


De hoofddoelstelling van het gemeentelijk sportbeleid is:

  • Het stimuleren van en voorwaarden scheppen voor sportdeelneming door de Amstelveense bevolking. De gemeente wil het mogelijk maken dat zo veel mogelijk inwoners van Amstelveen aan sport kunnen doen, omdat sport goed is voor de gezondheid en het welbevinden van mensen en bijdraagt aan een verbetering van de leefbaarheid en sociale cohesie.

6.4.13 Nota ondergronds bouwen, maart 2005

De nota ondergronds bouwen is in de raadsvergadering van 30 maart 2005 vastgesteld. Deze nota regelt het ondergronds bouwen welke zijn gelegen buiten het bouwvlak. Voorschriften worden gegeven voor het realiseren van kelders bij woningen, kantoren, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, centrumvoorzieningen etc. Bij woningen is het mogelijk om een kelder te realiseren onder gronden welke zijn omschreven als 'te bebouwen erven' bij de bestemming Wonen. Wanneer een woning geen erf heeft maar alleen een tuinbestemming (patiowoning), is het mogelijk om een kelder te realiseren binnen de bestemming 'Tuin'. Bij de overige bestemmingen is het mogelijk om ondergrondse bouwwerken te realiseren gelegen buiten het bouwvlak. Het gebruik van de ondergrondse bouwwerken moet overeenkomen met het gebruik boven de grond en een ondergronds bouwwerk mag niet visueel waarneembaar zijn.

6.4.14 Evenementennota, Uitvoeringskader 2009-2013

Het doel van de evenementennota is om de visie op evenementen van de gemeente weer te geven en tevens een beleidskader voor de regulering van evenementen in de gemeente Amstelveen te bieden.

Deze doelstelling kan nader uitgewerkt worden in vijf subdoelstellingen, als volgt:

  • Het stimuleren van economische activiteit;
  • Beschermen van de leef- en werkomgeving en het waarborgen van de rechtsbescherming van bewoners en ondernemers;
  • Eenduidige besluitvorming rond het verlenen van vergunningen door middel van bijbehorend uitvoeringskader;
  • Duidelijkheid aan organisatoren van evenementen, ondernemers en bewoners;
  • Het bieden van randvoorwaarden zodat veiligheid gewaarborgd is.

Het beleid dient in eerste instantie als toetsingskader voor vergunningverleners. Zij kunnen op een voor ieder navolgbare wijze beoordelen of een vergunningaanvraag in behandeling kan worden genomen om tot verlening te komen. Wanneer een aanvraag wordt behandeld, dan zullen de hulpdiensten en diverse medewerkers van de gemeente e.a. de aanvraag vanuit hun eigen expertise beoordelen.

In het plangebied is Westwijkcentrum relevant. De buurt – en wijkwinkelcentra vervullen een belangrijke rol in de wijken. Het is van belang dat er ruimte wordt gecreëerd voor activiteiten en evenementen. Anderzijds moet rekening worden gehouden met de overlast voor bewoners en winkeliers. Voor Westwijkcentrum heeft de gemeente een maximumstelsel opgesteld aan het aantal evenementen. Dit maximumstelsel geldt niet voor kleine evenementen (<500 bezoekers).

 

6.4.15 Erfgoedverordening 2010 gemeente Amstelveen

De instandhoudingbepaling met betrekking tot archeologische terreinen vloeit voort uit de Wet op de archeologische monumentenzorg (tot stand gekomen op grond het Verdrag van Malta) en komt neer op het feit dat gemeenten hun bestemmingsplannen moeten actualiseren en uitbreiden met een archeologische paragraaf, zodat voldoende rekening kan worden gehouden met archeologische waarden en het behoud daarvan (zie: 5.1). Omdat de actualiteit van bestemmingsplannen 'an sich' al voor problemen kan zorgen, is het opnemen van een archeologische paragraaf voor veel gemeenten ook niet eenvoudig of snel te realiseren. De verordening voorziet daarom in een overgangssituatie door het college de bevoegdheid te geven nadere regels te stellen voor verstorende activiteiten in een archeologisch monument of verwachtingsgebied.

Voor het gehele grondgebied van de gemeente Amstelveen is in 2008 een archeologische verwachtingskaart opgesteld en vastgesteld. Hierop zijn aan de verschillende archeologische verwachtingsgebieden criteria gekoppeld, die bij het overtreffen van de maximale aangegeven bodemverstoring (diepte en oppervlakte) vroegtijdig inventariserend archeologisch onderzoek verplicht stellen.

 

Hoofdstuk 7 OMGEVINGSKWALITEIT

Inleiding

Dit hoofdstuk heeft tot doel te voldoen aan art. 3.1.6. lid 4 van het Bro, waarin o.a. is opgenomen dat in een (nieuw) plan moet worden toegelicht hoe conform hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer vastgestelde milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken en hoe is omgegaan met (de gevolgen van) andere milieuaspecten

7.1 Bodem

Wet bodembescherming

Het bodembeleid is gebaseerd op een balans tussen maatschappelijke dynamiek en gezondheidsrisico's. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico voor de gebruiker mag vormen. Is dat wel het geval, dan spreken wij van een ernstig en spoedeisend geval van bodemverontreiniging. Deze gevallen moeten op korte termijn worden gesaneerd of het gebruik en/of de functie moet worden gewijzigd zodat de verontreiniging geen risico vormt.

De bodemkwaliteit kan ook een acceptabel risico vormen. We spreken dan van een ernstig geval en een potentieel risico. Een ernstig geval met potentiële risico's hoeft niet gesaneerd te worden, omdat het opheffen van potentiële risico's niet kosteneffectief is.

Het loont wel te saneren wanneer er toch al grondwerk plaatsvindt. Daarom is het verboden om in ernstig verontreinigde grond te werken zonder saneringsdoel. De saneringshandeling dient gemeld te worden bij het bevoegd gezag (de Provincie Noord-Holland).

Procedures en normen voor onderzoek en sanering van de bodem zijn nader uitgewerkt in de Circulaire bodemsanering 2012. De norm voor een ernstig geval is de interventiewaarde; de norm voor spoedeisendheid is het saneringscriterium.

Bij handelingen en activiteiten op of in de grond dient een historisch bodemonderzoek conform NEN5725 te worden uitgevoerd om na te gaan of de bodem op een locatie mogelijk verdacht is. Een locatie is verdacht als er aanwijzingen zijn dat er in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden (puntbronnen) of als er sprake is van achtergrondconcentraties die hoger zijn dan het bodemgebruik toestaat.

Bij puntbronnen kan gedacht worden aan (voormalige) bedrijfsactiviteiten, ondergrondse brandstoftanks en sloop van asbesthoudende bouwwerken. Verhoogde achtergrondconcentraties worden in Amstelveen aangetroffen in het "bovenland", het niet verveende landschap. De ontgravingskaart (zie hierna) wordt bij ruimtelijke onderbouwingen voor bestemmingsplannen en bij aanvragen voor omgevingsvergunningen geaccepteerd als bewijsmiddel ten aanzien van achtergrondconcentraties.

Is de locatie verdacht, dan dient een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 te worden uitgevoerd en zonodig een nader onderzoek conform NTA 5755 om vast te stellen of er sprake is van een ernstig geval en of er sprake is van een verontreiniging die met spoed gesaneerd dient te worden.


Besluit bodemkwaliteit

Het Besluit bodemkwaliteit stelt onder andere regels voor grondverzet voor grond die geen risico's vormt voor de gebruiker. In de Regeling bodemkwaliteit zijn richtwaarden (kwaliteitsklassen) opgenomen voor verschillende gebruiksfuncties, die zijn gerelateerd aan bodemgebruik. Doel van de regels is om de bodemkwaliteit en bodemfunctie via grondverzet met elkaar in overeenstemming te brengen. Hulpmiddel hiervoor zijn de bodemkwaliteitskaarten zoals die zijn opgenomen in de regionale Nota bodembeheer.

De bodemfunctiekaart is verdeeld in zones waarvan het huidige en toekomstige gebruik is weergegeven. De bodemfuncties zijn "Industrie", "Wonen" en "Overig". De bodemfuncties bepalen de toepasbaarheid van grond, omdat de functie is gekoppeld aan een kwaliteitsklasse.

De ontgravingskaart geeft de aanwezige bodemkwaliteit aan via zones van bodemkwaliteitsklassen "Industrie", "Wonen" en "Overig". Amstelveen hanteert gebiedsspecifiek beleid, waarin naast de maximale waarden uit het generieke beleid de lokale maximale waarden "Wonen (gebiedsspecifiek)" en "Landbouw/natuur (gebiedsspecifiek)" gedefinieerd zijn.

De toepassingskaart geeft aan aan welke bodemkwaliteitsklasse toe te passen grond moet voldoen. Grond die voldoet aan de achtergrondwaarde is altijd toepasbaar. Grond verontreinigd tot boven de (lokale) maximale waarde is niet toepasbaar in de desbetreffende zone en moet elders worden toegepast of verwerkt. De overige grond moet bij toepassing voldoen aan de (lokale) maximale waarde en aan de bodemfunctie van de toepassingslocatie.


Provinciale milieuverordening

Gebieden met aardkundige waarden dienen planologisch te worden beschermd. Dit is vastgelegd in de Provinciale milieuverordening. In de praktijk betekent dit dat alleen grond mag worden toegepast die voldoet aan de bodemchemische normen en die bodemfysisch vergelijkbaar is met de in het toepassingsgebied voorkomende grondsoort. In het gebied komen geen aardkundige waarden voor.

De bodemkwaliteit dient geschikt te zijn voor de (toekomstige) functie en mag in principe niet verslechteren door grondverzet. De invulling van het beleid voor de gemeente Amstelveen is vastgelegd in de Nota bodembeheer en de bijbehorende ontgravingskaart, bodemfunctiekaart en toepassingskaart


Relevantie plangebied

Westwijk Zuid - West

Deze wijk is ontwikkeld in twee bouwfasen. Er zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd die tezamen een dekkend beeld geven van de bodemkwaliteit. Verontreinigingen als gevolg van voormalige bedrijfsactiviteiten zijn gesaneerd. Van de beide saneringen zijn de evaluatierapporten goedgekeurd. Hierna zijn de gebieden bouwrijp gemaakt. De bodemkwaliteit is hiermee vrij van verontreinigingen en kent geen beperkingen voor het bodemgebruik.

Westwijk Zuid - Oost

Ook Westwjik Zuid-Oost is gebouwd in fasen. De fase ten noorden van de Burgemeester Wiegelweg is nog niet gerealiseerd. Uit onderzoeken is gebleken dat het terrein vrijwel vrij is van verontreinigingen, uitgezonderd lokale slootkanten. Deze zijn gesaneerd. Dit plandeel is hiermee vrij van verontreiningen en bevat geen beperkingen voor het bodemgebruik.

Hugo de Vriesweg

Het ligt niet in de verwachting dat er sprake is van bodemverontreiniging die én ernstig én spoedeisend is. De verwachting is daarom niet dat de kosten van bodemsanering de realisatie van het plan zullen belemmeren.

Bedrijventerrein Bovenkerk

In de begintijd van het bedrijventerrein waren er bedrijven actief met bodembedreigende activiteiten, zoals autoherstel en/of metaalbewerking. Deze activiteiten hebben lokaal gezorgd voor verontreiniging, die merendeels zijn gesaneerd.

Het braakliggende terrein aan de Ziederij bevat een ernstig geval van bodemverontreiniging met teerhoudend dakleer. Bij de overige terreinen is omzetting van de bestemming mogelijk mits de gesloten verharding wordt gehandhaafd.

Bedrijventerrein Legmeer

Dit bedrijfsterrein is vergelijkbaar met dat van Bovenkerk, maar hier zijn meer inrichtingen met bodembedreigende activiteiten.

7.2 Water

Het plangebied bevindt zich in de Noorder Legmeerpolder. De huidige waterhuishoudkundige inrichting is gerealiseerd in samenspraak met het waterschap AGV. Dit geldt met name voor de uitbreidingen die na 2000 zijn gerealiseerd.

Hierbij is voor de waterhuishouding extra aandacht gegeven aan waterberging, (oppervlaktewater)kwaliteit en rioolbeheer.

Het plangebied beschikt over voldoende waterbergend vermogen. Bij uitbreiding van het verhard oppervlak dient watercompensatie plaats te vinden conform Stedelijk Waterplan

Beleidsdoelen water

Het doel van waterbeheer in Nederland bestaat van oudsher uit het beschermen tegen overstromingen en het ontwateren van laaggelegen gebieden. Door de klimaatverandering is nieuw beleid gemaakt voor deze taken van veiligheid en peilbeheer. Dit vereist mogelijk ruimte vanwege de versterking en verbreding van dijken en waterkerende werken of voor extra waterberging. Een ander doel betreft het zorgen voor schoon en gezond water. Voor schoon water is een goed functionerend watersysteem vereist met voldoende volume en doorstroming. Een ecologische oeverinrichting is wenselijk, maar legt beslag op de ruimte.

Grondwater wordt volop benut voor de productie van drinkwater. De laatste jaren ontwikkelt het grondwater zich tot een bron en/of opslagmedium voor warmte. Dit vormt een bijdrage aan de beperking van het gebruik van fossiele brandstoffen. Efficiëntie van benutting is een van de redenen voor ruimtelijke ordening van de ondergrond.


Wettelijk kader

De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Voor de organisatie van het waterbeheer bevat het Waterbesluit de toedeling van oppervlaktewaterlichamen in beheer bij het Rijk en regels over het verstrekken van informatie met betrekking tot het waterbeheer. Ook regelt het Waterbesluit procedurele en inhoudelijke aspecten van het nationale waterplan en het beheerplan voor de rijkswateren en enkele inhoudelijke aspecten van de plannen in verband met implementatie van de kaderrichtlijn water en de richtlijn overstromingsrisico's. Voorts bevat het besluit bepalingen over de wijze waarop de aanvraag om een watervergunning wordt gedaan, waaronder de gevallen waarin een elektronische aanvraag wordt ingediend.

De Waterregeling bevat regels over de organisatie van het waterbeheer, een aantal kaarten over de toedeling van beheer, de begrenzing van oppervlaktewaterlichamen en de aanwijzing van de drogere oevergebieden, alsmede regels voor gegevensverstrekking aan het Rijk op grond van Europese verplichtingen. Verder regelt de Waterregeling een enkel inhoudelijk aspect van het regionaal waterplan en de beheerplannen.

In de Waterwet is gekozen voor een systeem waarin iedere bestuurslaag haar beleid formuleert en dit vastlegt in plannen. De plannen geven aan wat iedere bestuurslaag wil doen in een bepaalde planperiode om de doelstellingen van het waterbeheer te halen. Deze plannen zijn bindend voor de eigen bestuurslaag. De Waterwet sluit op dit punt zoveel mogelijk aan bij de sturingsvisie van de Wet ruimtelijke ordening.

Om water integraal onderdeel te laten uitmaken van de ruimtelijke planning, is het nodig dat de ruimtelijke gevolgen van de wateropgaven in ruimtelijke plannen worden uitgewerkt. Om dit effectief te kunnen doen, wordt in het planstelsel van de Waterwet een koppeling gelegd met het planstelsel van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Dit wil zeggen dat de waterplannen op Rijksniveau en op provinciaal niveau ook ruimtelijke plannen (structuurvisies) zijn op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.

Stedelijk Waterplan

Het stedelijk waterplan (2008-2015) bevat maatregelen om het stedelijk water minimaal te laten voldoen aan de wettelijke eisen. In het kader van een inventarisatie is gebleken dat er geen tekort aan waterberging is in de huidige situatie. Het is echter wel wenselijk om meer waterberging te realiseren om toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen te faciliteren. Hierop vooruitlopend is binnen de bestemming 'Groen' ook water mogelijk.

De ecologische waterkwaliteit voldoet niet aan de eisen. Het is wenselijk meer oevers te voorzien van een milieuvriendelijke oever en nieuwe oevers ecologisch in te richten. De ecologische kwaliteit wordt met name veroorzaakt door de inlaat van gebiedsvreemd water. Als eerste aanzet voor de oplossing van dit probleem wordt in de Middenpolder naast de afvalwaterzuiveringsinstallatie een biologische nazuivering gerealiseerd. Dit heeft tot gevolg dat voor het desbetreffende gebied geen beperkende bestemmingen mogen gelden.


Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) 2010-2015

Op basis van de Waterwet heeft de gemeente een zorgplicht voor het transport van afvalwater, voor hemelwaterafvoer en voor grondwateroverlast en -onderlast. In het gemeentelijk rioleringsplan wordt uiteengezet hoe deze zorg wordt ingevuld. Het grondwaterzorgplan is een uitwerking van de grondwaterzorgtaak die in het GRP staat omschreven.


Watergebiedsplannen buitengebied

De waterdoelstellingen en ruimtelijke opgaven voor het buitengebied zijn door het waterschap Amstel, Gooi en Vecht vastgelegd in de watergebiedsplannen WesterAmstel (2005) respectievelijk Middenpolder (2008). Een deel van de voorgestelde maatregelen is reeds uitgevoerd.

De Legmeerdijk en de Bovenkerkerweg zijn waterkeringen, die met een dubbelbestemming zijn beschermd tegen het bouwen in de kering. Het trace Waterleiding rijn kennemerland loopt door het plangebied.

Westwijk Zuid Oost en West

In overleg met de waterbeheerder (Waternet) is minstens 12% oppervlaktewater gerealiseerd. Hierbij zijn alle toekomstige ontwikkelingen in het plangebied al bij voorbaat gecompenseerd

Hugo de Vriesweg
Voor deze ontwikkeling hoeft geen water te worden gecompenseerd.

7.3 Archeologie

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0015.png"

Wet op de archeologische monumentenzorg

In de Wet op de archeologische monumentenzorg is het doel van het in 1992 gesloten Verdrag van Valletta (Malta) verwerkt, te weten: bescherming van het archeologische erfgoed als bron van het Europese gemeenschappelijke geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie. Om dat doel te bereiken moet de wetgever het archeologisch erfgoed betrekken bij de ruimtelijke ordening. Tevens dient de financiering van het archeologisch onderzoek en het behoud in de bodem te worden geregeld. Kern van de wet is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de archeologische monumentenzorg binnen de gemeentegrenzen. Verder wordt het verrichten van opgravingen aan de markt overgelaten.

Door de wet heeft de gemeente een nieuwe wettelijke taak gekregen: bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient de gemeente rekening te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden. Dit houdt in dat de gemeente bij de voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan moet onderzoeken of de grond een archeologische waarde of verwachting bezit. In het bestemmingsplan kunnen archeologische voorschriften worden opgenomen wanneer de gemeente de grond bestemd heeft als archeologisch waardevol of onderzoeksgebied. De aanvrager van een omgevingsvergunning en een omgevingsvergunning voor aanlegactiviteiten moet zelf de kosten dragen voor het voldoen aan de archeologische voorschriften, uitgaande van het principe 'De verstoorder betaalt'. De aanvrager heeft recht op nadeelcompensatie van de gemeente wanneer de kosten onredelijk hoog zijn.


Het principe dat de veroorzaker betaalt geldt uitsluitend wanneer de wet uitdrukkelijk bepaalt dat er een archeologisch voorschrift aan de vergunning kan worden verbonden.


De volgende archeologische voorschriften worden in de wet genoemd:

  • Het treffen van maatregelen waardoor de archeologische resten in situ behouden blijven;
  • De verplichting tot het doen van opgravingen;
  • Het werk laten begeleiden door een deskundige.


De provincie of het rijk kunnen in plaats van de gemeente bevoegd zijn om beslissingen te nemen over terreinen met archeologische resten. Het gaat daarbij om vergunningen voor ontgrondingen en om vergunningen inzake beschermde archeologische monumenten die voorkomen op de monumentenlijst van het rijk. Aan deze vergunningen kunnen dezelfde archeologische voorschriften worden verbonden.


Het rijk is ook het bevoegd gezag bij toevalsvondsten, waarvan sprake is wanneer er bij werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen. Vondsten met archeologische waarde dienen te worden aangegeven bij het provinciaal depot voor archeologie van de provincie Noord-Holland.


Archeologiebeleid gemeente Amstelveen


De gemeente Amstelveen heeft in 2008 haar archeologisch beleid vastgesteld. Hiertoe is een archeologische verwachtingskaart opgesteld. Op deze kaart zijn in verschillende gradaties de verwachte archeologische waarden opgenomen, waaraan criteria zijn verbonden.

Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Amstelveen is de Noorddammerlaan aangegeven als secundaire waterkering. Het gebied ten noorden van de Noorddammerlaan is aangegeven als 'onverveend bovenland'. Hiervoor geldt het criterium dat bij een bodemverstoring groter dan 500 vierkante meter en dieper dan 30 cm inventariserend archeologisch onderzoek vereist is. Het gebied ten zuiden van de Noorddammerlaan is aangeduid als 'verveend en drooggemaakt'. Voor dit gebied gelden geen beperkingen als gevolg van archeologische verwachtingswaarde. De Legmeerdijk is aangegeven als primaire kade en bovendien als 'zone waarbinnen historische bebouwing heeft plaatsgevonden'. Binnen deze zone geldt het criterium dat bij bodemverstoringen groter dan 100 vierkante meter én dieper dan 30 cm inventariserend archeologisch onderzoek vereist is.

Westwijk

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0016.png"

Westwijk en de Noorderlegmeerpolder zijn op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Amstelveen voor het overgrote deel aangeduid als 'verveend en drooggemaakt' gebied. De verwachtingswaarde is er dusdanig laag dat voor het gehele gebied geen archeologische criteria bestaan. De enige uitzondering is de zone langs de Legmeerdijk. Deze is als 'primaire kade' aangegeven en als 'zone waarbinnen historische bebouwing heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt het criterium dat bij bodemverstoringen groter dan 100 vierkante meter én dieper dan 30 cm inventariserend archeologisch onderzoek verplicht is.

7.4 Geluid

Beleidskader

In het algemeen maakt een bestemmingsplan de aanwezigheid van geluidproducerende bronnen, zoals industrie en wegverkeer, ruimtelijk mogelijk. Ook worden bestemmingen mogelijk gemaakt die een zekere mate van rust behoeven, zoals woningen en ziekenhuizen.

De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag voor spoor- en wegverkeerslawaai en gezoneerde industrieterreinen in de Wet geluidhinder en voor vliegverkeerlawaai in de Wet luchtvaart en het bijbehorende Luchthavenindelingbesluit. Daarnaast vindt de beoordeling van geluid zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening, op grond van een goed woon- en leefklimaat.

In de Wet geluidhinder zijn voorkeursgrenswaarden vastgesteld. Als daar niet aan voldaan kan worden, is het in bepaalde situaties mogelijk om zogenoemde hogere waarden vast te stellen. De gemeenteraad van Amstelveen heeft de "Deelnota Hogere Waarden" vastgesteld. In deze nota is de procedure uitgewerkt om de hogere waardenprocedure te doorlopen. In het hogere waardenbeleid is een aantal aspecten opgenomen die bij de afweging van een hogere waarde een rol speelt. Deze aspecten zijn:

  • 1. het heersende geluidsniveau;
  • 2. het toetsingskader om af te wijken van het heersende geluidsniveau;
  • 3. cumulatie en compensatie.

Industrie algemeen

Voor de kleinere bedrijfsterreinen waarvoor zonering niet verplicht is geven de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening (VROM 1998) en de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', richtlijnen over de wijze waarop met het aspect geluid in bestemmingsplannen moet worden omgegaan. De Handreiking geeft onder meer, ter voorkoming van geluidshinder bij geluidsgevoelige bestemmingen, streefwaarden.

Voor de grote industrieterreinen, spoor- en verkeerswegen is in de Wet geluidhinder (Wgh) een wettelijk kader ontwikkeld voor geluidzonering gekoppeld aan een systeem van grenswaarden.

Zonebesluit Legmeer

Het plangebied ligt tevens deels binnen de contour van het zonebesluit industrieterrein Legmeer. Het betreft hier de geluidsbelasting vanwege de op het bedrijventerrein Legmeer aanwezige bedrijven, met name de betoncentrale. Met het wegbestemmen van de betoncentrale wordt het Legmeer gedezoneerd.

Zonebesluit Schiphol Oost

Het plangebied is deelsl gelegen in de 50 dB(A)-geluidzone van het industrieterrein “Schiphol-Oost”, waarvan de sanering inmiddels is afgerond. De geluidzone is vastgesteld door de Kroon bij Koninklijk Besluit van 20 augustus 1992 op grond van het toenmalige artikel 59 van de Wet geluidhinder. Buiten deze geluidszone mag de geluidsbelasting van alle bedrijven op het terrein bij elkaar niet hoger zijn dan 50 dB(A). Op deze manier wordt ruimte voor industrie gescheiden van ruimte voor wonen en wordt geluidhinder van industriële bedrijvigheid voorkomen. Deze geluidszone is vastgelegd op de verbeelding van dit bestemmingsplan.

Het betreft voor het plangebied hier voornamelijk het proefdraaien van luchtvaarttuigen op het luchthaventerrein van Schiphol, maar ook de geluidhinder van andere industriële bedrijven op Schiphol Oost.

Wegverkeer

Tijdens de voorbereiding van een bestemmingsplan moet inzicht worden gegeven in de geluidsbelasting op nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen die gesitueerd worden binnen de zone van een weg. In geval sprake is van aanleg van een nieuwe weg zal ook de geluidsbelasting veroorzaakt door verkeer op de nieuwe weg op de bestaande geluidgevoelige bestemmingen in beeld moeten worden gebracht.

Luchtverkeer

Bij de ingebruikname van de vijfde baan van Schiphol (Polderbaan) op 20 februari 2003 is het Luchthavenindelingbesluit (Lib) in werking getreden. Hiermee zijn nieuwe beperkingen gesteld aan het ruimtegebruik rond de luchthaven. Naast het luchthavengebied is een beperkingengebied aangegeven. In het beperkingengebied zijn een aantal deelgebieden onderscheiden, waarvoor verschillende regels gelden. Het gaat om o.a. een een geluidssloopzone en beperkingen geluidszone. Deze bepalingen moeten in de bestemmingsplannen worden verwerkt.

Westwijk Zuid West

Voor de ontwikkeling van Westwijk Zuid west zijn zowel hogere waarde nodig voor het wegverkeerslawaai als voor de 50 dB(A) - geluidscontour is tevens de zonegrens van het terrein Schiphol-Oost. Bij (een gedeelte van deze woningen zal bij de provincie een hogere waarde vanwege het industrielawaai worden aangevraagd.

7.5 Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 zijn de hoofdlijnen voor regelgeving van de luchtkwaliteitseisen vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm). Artikel 5.16 Wm geeft weer onder welke voorwaarden de bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (zoals wijzigingen van een bestemmingsplan) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in principe geen belemmering:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt per saldo niet tot verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of binnen een regionaal programma van maatregelen.


Vanaf 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden. In het NSL zijn alle maatregelen opgenomen die de luchtkwaliteit moeten verbeteren en tevens zijn ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Overheden zijn gehouden de in het NSL opgenomen maatregelen uit te voeren en kunnen het NSL gebruiken als onderbouwing bij plannen voor de NSL-projecten. Met het NSL laat de Nederlandse overheid zien hoe zij aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit gaat voldoen.


Grenswaarden

Voor de beoordeling van de situatie in de omgeving van het plan zijn met name de volgende grenswaarden uit de Wet milieubeheer relevant:

  • de jaargemiddelde concentraties voor stikstofdioxide (NO2) moeten vanaf 2015 voldoen aan de grenswaarde van 40 µg/m3;
  • voor fijn stof (PM10) geldt vanaf 2011 een grenswaarde van 40 µg/m3 voor de jaargemiddelde concentratie;
  • de 24-uurgemiddelde waarde voor PM10 mag niet vaker dan 35 keer per jaar overschreden worden (39 keer als rekening wordt gehouden met de zogenoemde zeezoutaftrek);
  • voor PM2,5, deeltjes nog kleiner dan PM10, zijn ook grenswaarden vastgesteld. Deze zijn niet strenger dan de huidige norm voor daggemiddelde concentraties van PM10.


Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)

Met het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' - zoals een school of kinderopvang - in de nabijheid van provinciale wegen (binnen 50 meter) en rijkswegen (binnen 300 meter) beperkt. Dat geldt voor nieuwe situaties en bestaande situaties die worden uitgebreid, waarbij sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden voor NO2 of PM10. Binnen dit bestemmingsplan bevinden zich geen gevoelige bestemmingen.


Besluit en Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)

In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is vastgelegd wanneer een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Een project is NIBM als het niet meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2 en PM10 bijdraagt; concreet betekent dit een bijdrage van maximaal 1,2 µg/m3. Met name NO2 en PM10 zorgen in Nederland nog voor overschrijdingen van grenswaarden, vandaar dat deze grens is gekozen.

In de Regeling NIBM is een aantal categorieën met maximale groottes aangewezen die NIBM zijn, waaronder woningbouw, kantoren en bepaalde inrichtingen. Als een project binnen de grenzen van deze Regeling valt, is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig.

Actieplan Luchtkwaliteit Amstelveen

De gemeente Amstelveen heeft vanuit gezondheidsoogpunt en vanwege het veilig stellen van haar ruimtelijke plannen reeds in augustus 2005 het besluit genomen om een actieplan op te stellen om de luchtkwaliteit in Amstelveen te verbeteren. In het Actieplan Luchtkwaliteit Amstelveen is een elftal maatregelen uitgewerkt. Het Actieplan Luchtkwaliteit is vastgesteld in de raadsvergadering van 26 september 2007 en heeft een looptijd tot 2015.

Westwijk Zuid - West

Gelet op het geringe aantal woningen waar deze ontwikkeling in voorziet, kan worden gesteld dat het plan niet in betekende mate bijdraag en dat nader onderzoek achterwege kan blijven.

Westwijk Zuid - Oost

Gelet op het feit het gehele bouwplan Westwijk Zuid-Oost voorziet in de bouw van 650 woningen, kan worden gesteld dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt en dat nader onderzoek achterwege kan blijven. De nog niet uitgewerkte onderdelen die mee worden genomen in dit bestemmingsplan maken onderdeel uit van die 650 woningen.

Hugo de Vriesweg

Gelet op de realisatie van één woning, kan worden gesteld dat het plan niet in betekende mate bijdraagt en dat nader onderzoek achterwege kan blijven.

7.6 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de risico's die derden lopen als gevolg van bepaalde activiteiten. In Amstelveen gaat het met name om de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen.


Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen in de omgeving van het bedrijf. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die vallen onder het BRZO (Besluit Risico's Zware Ongevallen), LPG-tankstations en opslagplaatsen met gevaarlijke stoffen.


Belangrijke begrippen in het kader van externe veiligheid zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is in het Bevi gedefinieerd als het "risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is".

Het groepsrisico is gedefinieerd als de "cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is".

Verder zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van belang. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld scholen, kantoorgebouwen met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 en woningen met een dichtheid van meer dan twee woningen per hectare. Beperkt kwetsbare objecten zijn onder meer sporthallen, zwembaden en woningen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare.

Het Bevi bevat eisen voor het plaatsgebonden risico en regels voor het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico geldt onder meer een grenswaarde van 10-6 per jaar voor kwetsbare objecten in nieuwe situaties. Voor het groepsrisico geldt dat de gemeenteraad verantwoording moet afleggen over de wijze waarop het groepsrisico is meegewogen in de besluitvorming.

Ontvangststation Ziederij

Om zeker te stellen dat geen ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden richting het station, waardoor de veiligheidsafstand (waar Gasunie aan moet voldoen) wordt verkleind verzoekt Gasunie u, net zoals bij Meet- en regelstation om een ‘veiligheidszone ’ op de verbeelding op te nemen. Voor het ontvangststation aan de Ziederij geldt een veiligheidsafstand voor kwetsbare objecten van 15 meter. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een veiligheidsafstand van 4 meter. Naar aanleiding van de zienswijze is de veiligheidsafstand vergroot.

LPG vulpunt Noorddammerlaan

Het LPG vulpunt bij het tankstation aan de Noorddammerlaan vormt een risico voor de woningen. Derhalve is een veiligheidsafstand voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objeten opgenomen.


Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen

In onder meer de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd. De verwachting is dat in april 2015 de circulaire opgevolgd zal worden door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). In dit besluit staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Er worden bijvoorbeeld verplichte veiligheidsafstanden tot deze transportroutes vastgelegd.

Westwijk Zuid West

De Legmeerdijk is aangewezen al route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Er is nog niet geinventariseerd of er onderzoek nodig is naar een verhoging van het groepsrisco van de de ontwikkeling van Westwijk Zuid West.


Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen regelt de taken en verantwoordelijkheden van leidingexploitanten en gemeenten. De belangrijkste eisen aan bestemmingplannen zijn: ruimtelijke reservering voor plaatsgebonden risico, verantwoording van het groepsrisico en een ruimtelijke reservering voor zogenoemde belemmeringenstroken met een aanlegvergunningenstelsel.

Binnen het plangebied komen verschillende buisleidingen voor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.12-VG01_0017.png"

Van noord naar zuid loopt de leiding 12" 40 BAR W-540-02 en van oost naar west loopt de leiding 12" 40 BAR W-540-01.

Westwijk Zuid Oost

Als gevolg van de ghele planontwikkeling neemt het groepsrisico van de hogedruk aardgasleiding W-540-01 niet toe en blijft factor 0,013. Gezien de beperkte toename van het groepsrisico is het niet reëel om risicoverlagende maatregelen te treffen, mede gelet op artikel 8 van de regeling Externe Veiligheid Buisleidingen

Westwijk Zuid West

Via “Kijk op Amstelveen” is geconstateerd dat in de nabijheid van het plangebied geen hogedruk aardgasleidingen voorkomen.

Zetterij

Aan de Zetterij ter hoogte van het perceel van de scouting worden twee afsluitschema's vervangen. Voor deze afsluitschema's geldt dat de nieuwe schema's zo worden ontworpen dat de PR-contour op de leiding ligt (0 meter bedraagt)

7.7 Flora en fauna

Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van de dier- en plantensoorten in Nederland. Tegelijkertijd vormt deze wet de implementatie van Europeesrechtelijke en internationale verplichtingen (Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en Verdrag van Bern).

De wet kent een verbod op het aantasten of verstoren van zowel extra beschermde als overige soorten, alsmede het aantasten of verstoren van de nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen, behoudens verlening van ontheffing door de minister van EL&I. Beschermde soorten zijn onder meer alle amfibieën, reptielen, vleermuizen en vrijwel alle vogels.

De gemeente Amstelveen beschikt over een eigen gedragscode in het kader van de Flora- en faunawet. Zowel bij bestendig beheer en onderhoud als bij ruimtelijke ingrepen dient men zich te houden aan deze code.

Ecologische verbindingszone

Voor het plangebied is relevant de ecologische hoofdstructuur (Groene As), die de afgelopen jaren is gerealiseerd vanaf het Amsterdamse Bos langs de Beneluxbaan, Hammerskjöldsingel en bedrijventerrein Legmeer. Van daaruit is door een ecoduiker onder de Bovenkerkerweg op de Bovenkerkerpolder gemaakt. Op de planning staat onder meer een as ten noorden van Burgemeester Wiegelweg (plan Kwikstaart).

Westwijk Zuid Oost

Naar aanleiding van de voorgenomen ruimtelijke ingrepen in onder andere Westwijk Zuidoost Korianderstraat is onderzoek gedaan naar de Rugstreeppad en beschermde vissoorten zie bijlage 6). Tevens zijn begeleidende werkzaamheden bij de bouwprojecten uitgevoerd.

Vissen

Ten behoeve van de inventarisatie van vissen in het projectgebied, in het bijzonder juridisch zwaarder beschermde soorten als Kleine modderkruiper en Bittervoorn, is één inventarisatie uitgevoerd. Deze inventarisatie is uitgevoerd middels steekproefsgewijze bemonstering door middel van een steeknet.

Er zijn geen vissen aangetroffen in de watergangen van het plangebied van WWZO.

Rugstreeppad 

Ten behoeve van het onderzoek naar Rugstreeppad zijn onder voor de soort geschikte omstandigheden in de periode mei – juli drie inventarisatie uitgevoerd in het projectgebied. Deze bezoeken zijn uitgevoerd vanaf zonsondergang tot circa twee uur na zonsondergang en zijn gericht zich op kooractiviteit van mannelijke exemplaren van de Rugstreeppad in voortplantingswateren. Deze roep is tot op circa één kilometer hoorbaar.

Er zijn geen rugstreeppadden waargenomen. De grond is echter wel geschikt voor deze dieren. Om te voorkomen dat de rugstreeppad zich op deze locatie gaat vestigen zal de bouwlocatie afgeschermd worden door amfibieëngaas zodat de rugstreeppad niet op het terrein kan komen.

Westwijk Zuid West

Het plangebied bevindt zich midden in de woonwijk. Gezien dit feit is de kans zeer klein dat zich in het plangbeid beschermde soorten ophouden.

7.8 Duurzaam bouwen en energie

De nota 'Duurzaam Bouwen, naar duurzame bouwresultaten' geeft een kader voor duurzaam bouwen in de gemeente Amstelveen. De noodzaak van dit kader komt voort uit in- en externe ontwikkelingen: nationale- en Europese wet- en regelgeving, ontwikkelingen in inzichten en instrumenten voor duurzaam bouwen. Het kader vindt zijn basis in de eigen praktijk van duurzaam bouwen. Een belangrijke impuls gaat naar verwachting uit van de nieuwe werkwijze voor duurzaam bouwen: prestatiegericht werken met het instrument GPR Gebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). Deze werkwijze verbreedt de reikwijdte van het beleid naar kwaliteitsthema's: gezondheid en woonkwaliteit. Tevens verbeteren de mogelijkheden voor monitoring van beleid en voor communicatie van de resultaten naar ontwikkelaars en consumenten. Beide worden gezien als belangrijke succesfactoren voor effectief beleid.


De doelstelling van de gemeente Amstelveen is om door middel van duurzaam bouwen in de woningbouw en utiliteitsbouw (nieuwe en bestaande voorraad) een bijdrage te leveren aan het terugbrengen van de milieubelasting en het verhogen van de bouw- en leefomgevingskwaliteit.


Windenergie

Bij het inventariseren van het plangbeid is er gekeken naar mogelijkheden van kleine windturbines op daken. Gebieden die hier doorgaans geschikt voor zijn, zijn bedrijventerreinen, agrarische bebouwing en kantoorparken. In de NvU van bestemmingsplan Amstelveen Zuid – West 2014, waar de bedrijventerreinen Legmeer, Bovenkerk en Westwijk deel van uitmaken, heeft de raad met deze werkwijze ingestemd. Via de planregeling zijn kleine windturbines mogelijk gemaakt.