Plan: | Zijdelweg 21-23 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.11D-OH01 |
Bij het vaststellen van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Amstelveen Zuid is rekening gehouden met het toen vigerende provinciale beleid. Net als het rijksbeleid is ook dit beleid aan verandering onderhevig. Er is een analyse gemaakt van de - mogelijke - wijzigingen van dit beleid die van invloed zijn op het uitwerkingsplan.
Provinciale Staten hebben de Provinciale ruimtelijke verordening van Noord-Holland op 15 december 2008 vastgesteld. Op 1 januari 2009 is de verordening in werking getreden. De regels van deze Provinciale ruimtelijke verordening vloeien voort uit de voormalige streekplannen Noord-Holland Zuid en Noord.
De verordening geldt alleen voor plannen en besluiten die na 1 januari 2009 zijn ingediend.
Het provinciale belang moet de inzet van de verordening rechtvaardigen. Het is uitgangspunt van de wet dat bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijk beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet.
Het plangebied “Bedrijfslocatie Zijdelweg 21-23” is gelegen binnen de plangrens van het voorheen geldende door Provinciale Staten van Noord-Holland vastgestelde streekplan Noord-Holland Zuid (vastgesteld op 17 februari 2003). In dit streekplan zijn de ruimtelijke plannen en ontwikkelingen voor het zuidelijk deel van de provincie Noord-Holland vastgelegd. Het bedrijventerrein Amstelveen Zuid is in het streekplan Noord-Holland Zuid als te ontwikkelen locatie aangegeven. Zo’n 700 meter ten noorden van de locatie van Kaatee Transport B.V. loopt een ecologische verbindingszone, die als zodanig op de streekplankaart is opgenomen.
Op 16 februari 2010 is de Structuurvisie Noord Holland 2040 vastgesteld door Gedeputeerde Staten en op 21 juni 2010 door Provinciale Staten. In de periode tussen 20 oktober en 2 december 2009 hebben de structuurvisie en de verordening ter visie gelegen.
De Structuurvisie Noord-Holland 2040 vervangt per genoemde datum van vaststelling de twee streekplannen Noord-Holland Zuid en het Ontwikkelingsbeeld (streekplan) Noord-Holland Noord. Voor de inwerkingtreding van de Structuurvisie was het streekplan Noord-Holland Zuid (vastgesteld door Provinciale Staten op 17 februari 2003) vigerend.
In de Structuurvisie legt de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vast en moet zij tevens aangeven hoe zij deze visie denkt te realiseren. De structuurvisie is uitsluitend zelfbindend. Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar de gemeenten toe staan de provincie – naast de bekende bestuurlijke middelen als subsidies, overleg, convenanten e.d. – diverse juridische instrumenten ter beschikking, zoals een provinciale ruimtelijke verordening, een pro-actieve aanwijzing, een inpassingsplan en andere instrumenten.
Vermeld staat dat compacte, hoogwaardige en bereikbare steden omringd door aantrekkelijk recreatief groen datgene is waar de provincie Noord-Holland de komende dertig jaar op in zet.
Voorts geeft de provincie aan welke belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Hierbij gaat het om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland streeft naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van bestaand bebouwd gebied. Vooral daar waar het gaat om stationsomgevingen voor bus en trein, bedrijventerreinen, ondergronds bouwen en hoogbouw. In het zuiden van de provincie is veel aandacht voor de extra woningbouwopgave, de internationale concurrentiepositie en de leefbaarheid en bereikbaarheid van de metropoolregio Amsterdam. In goed overleg met de gemeente Amsterdam zal worden onderzocht op welke wijze het Noordzeekanaalgebied nog beter benut kan worden.
Ten behoeve van de Noord-Hollandse economie wil de Provincie Noord-Holland dat kwalitatief en kwantitatief genoeg ruimte beschikbaar is voor nieuwe ontwikkelingen. De Provincie Noord-Holland wil dat gemeenten ruimte maken voor nieuwe ontwikkelingen door eerst de mogelijkheden om bestaande werklocaties te intensiveren en herstructureren te benutten. Daarnaast zal, tegelijk met het optimaliseren van het ruimtegebruik op bestaande locaties ook ruimte moeten worden gezocht voor nieuwe locaties. Die zijn nodig om te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe locaties schuifruimte te creëren voor het in gang zetten van herstructurering op andere locaties. De Provincie vindt het belangrijk dat de juiste bedrijven op de juiste plek terecht komen, zodat zij optimaal kunnen worden gefaciliteerd.
Bedrijventerreinen
Aangezien bij (her-)ontwikkeling van bedrijventerreinen rekening moet houden met regionale economische verschillen, is de Provincie verantwoordelijk voor de afstemming van de planning, realisatie, beheer en herstructurering van bedrijventerreinen. De Provincie wil het aanbod aan bedrijventerreinen zowel kwantitatief als kwalitatief zo goed mogelijk laten aansluiten op de vraag. Bij een zorgvuldige planning van bedrijventerreinen wordt eerst gekeken naar de noodzaak van een nieuwe locatie op basis van een realistische vraag naar nieuwe terreinen en de mogelijkheden van herstructurering en intensivering van bestaande locaties, voordat gekozen wordt om nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen (de zogenaamde “SER-ladder”). Nieuwe terreinen zullen echter wel nodig blijven om te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe terreinen schuifruimte te creëren voor het in gang zetten van herstructurering op andere terreinen. Een zorgvuldige planning betekent ook dat door middel van goede monitoring vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd en bijstelling plaatsvindt op behoefteramingen en opgaven in regio’s (zie “Behoefteramingen bedrijventerreinen”). De Provincie vindt het belangrijk dat de juiste bedrijven op de juiste plek terecht komen, zodat zij optimaal kunnen worden gefaciliteerd. De Provincie onderscheidt daartoe vijf soorten terreinen: droge terreinen, zeehaventerreinen, kantoorlocaties, en specifieke terreinen voor de mainports Noordzeekanaalgebied en Schiphol. Voor deze verschillende soorten terreinen geldt deels verschillend beleid. Bij alle locaties staan efficiënt ruimtegebruik en verbetering van kwaliteit centraal. De Provincie ziet erop toe dat op bedrijventerreinen of delen daarvan voldoende vestigingsruimte aanwezig blijft voor bedrijven met grote milieuhinder en/of veiligheidsrisico’s.
Droge bedrijventerreinen
Ruim een derde van de werkgelegenheid bevindt zich op bedrijventerreinen. De laatste jaren ‘mengen’ bedrijventerreinen steeds meer met kantoren en bedrijven uit de dienstverlenende sector en soms (detail)handel. De provincie vindt het belangrijk dat voldoende ruimte beschikbaar is voor bedrijven die zich niet makkelijk laten mengen, zoals bedrijvigheid met veiligheidsrisico’s of milieuhinder. Om druk op nieuwe terreinen in het landelijk gebied te verminderen moet voor bedrijvigheid die zich makkelijk laat mengen met de woonfunctie eerst ruimte worden gezocht binnen bestaand bebouwd gebied. In plaats van transformatie van binnenstedelijke bedrijventerreinen, waarvoor compensatie moet worden gezocht buiten het stedelijk gebied, moet dan ook waar mogelijk gezocht worden naar mogelijkheden tot het mengen van wonen en werken. De Provincie ziet toe op bovenstaande uitgangspunten bij de regionale invulling van de provinciale planningsopgave voor bedrijventerreinen. Ook volgt de provincie jaarlijks het uitgiftetempo en zorgt voor het ontwikkelen van gereserveerde locaties voor bedrijventerreinen op het moment dat een tekort dreigt.
Zo’n 30 procent van de huidige bedrijventerreinen is verouderd. De opgave om deze terreinen op te knappen met het doorlopen van de SER-ladder is dus groot. De Provincie spant zich hier extra voor in door herstructurering te bevorderen. Door het invoeren van duurzaam beheer wordt voorkomen dat nieuwe veroudering optreedt. Ook dit beheer moet onderdeel zijn van een regionaal, samenhangend bedrijventerreinenbeleid waarin nieuwe en bestaande bedrijventerreinen in onderlinge samenhang ontwikkeld worden. Die onderlinge samenhang kan worden versterkt door een financiële koppeling tussen oude en nieuwe bedrijventerreinen te maken; verevening. Basis daarvoor is een regionaal grondprijsbeleid waarin gemeenten dezelfde methode hanteren, zoals het residueel berekenen van grondprijzen.
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 hebben provincies de bevoegdheid gekregen een ruimtelijke verordening vast te stellen. In deze verordening kan de provincie regels stellen met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Bij het stellen van deze regels moeten provinciale belangen in het geding zijn. In een verordening kunnen regels worden opgenomen ter bescherming van specifieke waarden (zoals natuur-, landschappelijke of cultuurhistorische waarden) of ten behoeve van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld vestigingsregels voor intensieve veehouderij of detailhandelsvoorzieningen). De gemeente heeft de plicht bestemmingsplannen aan te passen aan de provinciale verordening.
Samen met de vaststelling van de structuurvisie is deze provinciale verordening vastgesteld. Deze verordening bevat regels ter uitvoering van het beleid uit de structuurvisie.
Noord-Holland is een waterrijke provincie omringd door Noordzee, Waddenzee en IJsselmeer. Het garanderen van veiligheid tegen overstromingen vanuit zee en het klimaatbestendig vormgeven van het ruimtegebruik vraagt om een goed waterbeheer. Wonen in Noord-Holland betekent wonen met water. Een goed waterbeheer is dus onmisbaar. Het opstellen van een waterplan is een wettelijke taak van de provincie. Het provinciaal waterplan is op 16 november 2009 vastgesteld.
De strategische waterdoelen van de provincie zijn:
Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling pro-actief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In het waterplan staan de ruimtelijke consequenties van het provinciale waterbeleid.
Het collegeprogramma 'Krachtig, in Balans' vormt het uitgangspunt voor het Waterplan. Het motto van het waterplan is beschermen, benutten, beleven en beheren van water. De klimaatverandering, het steeds intensievere ruimtegebruik in Noord-Holland en de toenemende economische waarde van wat beschermd moet worden, vragen om een herbezinning op de waterveiligheid, het waterbeheer en de ruimtelijke ontwikkeling.
Op 17 juni 2010 heeft het Algemeen Bestuur het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 goedgekeurd. Het is het eerste waterbeheerplan van AGV in de nieuwe 6-jarige waterplancyclus van rijk, provincie en waterschap. Het waterbeheerplan heeft als titel meegekregen: Werken aan water, in en met de omgeving.
Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft drie hoofdtaken: zorg voor veilige dijken, zorg voor voldoende water en de zorg voor schoon water. Daarnaast zorgt het hoogheemraadschap in het beheergebied voor: vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden.
In het waterbeheersplan is het beleid voor al deze taken voor de komende 6 jaar opgenomen. Dit beleid vormt tevens het uitgangspunt voor de watergebiedplannen en voor de stedelijke waterplannen die gemeenten in afstemming met het hoogheemraadschap maken.
De Keur is de waterschapsverordening van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). In de Keur staan regels over hoe er met het water en alles er omheen omgegaan moet worden. Bijvoorbeeld over leidingen in of onder dijken, het bouwen van steigers en het schonen van sloten.
De Keur geeft met verboden aan welke activiteiten in de buurt van water en waterkeringen (dijken) niet zijn toegestaan. Daarnaast geeft de Keur met geboden aan welke onderhoudsverplichtingen eigenaren en gebruikers van wateren en waterkeringen hebben. Met de Keur wil AGV de waterkwaliteit verbeteren, de doorstroming in sloten veilig stellen en de dijken sterk houden.
Het doel van het provinciale milieubeleid is dat al hun activiteiten in de komende vier jaar er toe moeten leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.
Daarbij zijn twee overkoepelende doelen gesteld:
In het Milieubeleidsplan zijn acht thema's opgenomen:
In de komende periode wil de provincie haar wettelijke taken en verplichtingen die zij is aangegaan voor het afvalbeheer uitvoeren. Deze bestaan vooral uit toezicht houden op het afvalbeheer van gemeenten en waterschappen. Om de handhaving effectiever te maken wil de provincie van een traditionele aanpak gericht op individuele bedrijven naar een ketenaanpak via een Frontoffice Afval en een Frontoffice Chemie. Daarnaast richt de provincie zih op de nazorg en herontwikkeling van voormalige stortplaatsen.
De komende periode wil de provincie een actief bodembeleid voeren. Duurzaam bodemgebruik wordt daarbij steeds belangrijker. In de bodemstrategie die de provincie gaat maken speelt effectief en duurzaam bodemgebruik een belangrijke rol. Dit wil de provincie onder meer bereiken door de bodem een onderdeel te maken van ruimtelijke planvorming. Ook stimuleert de provincie bodemenergiesystemen als warmte-koude opslag en warmtewisselaars, maar wel zodanig dat de kwaliteit van de bodem behouden blijft. Via de provinciale milieuverordening gaat de provicie aanvullend op de bestaande bescherming van aardkundige monumenten ook de geomorfologie beschermen met een bepaling over de toepassing van gebeidsvreemd materiaal. In 2010 moeten alle locaties met bodemverontreinigingen die gevaar opleveren voor de mens onderzocht zijn.
Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de risico's van productie, gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. De provincie heeft nog geen volledig beeld van de risicosituaties waardoor uitvoering van haar wettelijke taken vertraging heeft opgelopen. De komende periode wil de provincie hier aan werken. De risicokaart wordt geactualiseerd, de provinciale vergunningenbestand wordt nagelopen op actualiteit en de handhaving wordt geïntensiveerd. Verder wordt gekeken naar de mogelijkheden die relatief nieuwe regelingen bieden. Om te beoordelen welke risico's de provincie in Noord-Holland wil accepteren, maakt de provincie een ruimtelijk beleidskader waarin duidelijke keuzes worden gemaakt. De provincie wil hiermee externe veiligheid verankeren in de ruimtelijke ordening. Hierbij wil de provincie ook de veiligheidsafstanden die bedrijven in acht moeten nemen vastleggen in bestemmingsplannen.
Geluidhinder in Noord-Holland concentreet zich vooral rond Schiphol en de hoofdwegen. Om geluidhinder tegen te gaan toetst de provincie vergunningen, haar provinciale wegen, aan de normen in de Wet geluidshinder. Voor de komende periode wil de provincie de geluidhinder terugdringen en nieuwe geluidhinder voorkomen. Hiervoor voert de provincie haar Actieplan Geluid uit. Voor geluidreducering wordt gewerkt met stil asfalt, geluidschermen en geluidwallen. Het liefst wordt geluid aan de bron aangepakt.
Geurhinder was geen speerpunt in de afgelopen peiode. Na geurklachten heeft de provincie een draaiboek gemaakt waarmee de branche geurhinder kan tegen gaan. De komende periode wil de provincie zich richten op de nationale doelstelling: in 2010 mogen mensen geen ernstige geurhinder meer ondervinden. Daartoe gaat de provincie haar draaiboek uitvoeren en blijft de provincie geurklachten registreren.
Hoewel de luchtkwaliteit sterk is verbeterd, leiden de huidige niveaus van luchtverontreiniging nog altijd tot gezondheidsklachten en schade aan de natuur. De komende periode gaat de provincie aan de slag om samen met haar partners de overschrijdingen van de normen voor luchtkwaliteit ongedaan te maken en nieuwe overschrijdingen te voorkomen. Dit wordt gedaan door verder uitvoering van de RSL Noordvleugel: schoon openbaar vervoer, schone eigen wagenparken, stimuleren van duurzame brandstoffen, verbetering van stedelijke en regionale distributie en milieuzones waar geen vuil vrachtverkeer is toegestaan. Verder breidt de provincie haar luchtmeetnet uit met twee meetpunten voor monitoring van de luchtkwaliteit.
Donkerte wordt steeds schaarser. Verlichting van wegen, kassen en 24uurs-economie zorgen voor een overvloed aan kunstlicht in de avond en de nacht. Op alle niveaus neemt de aandacht voor lichthinder toe. De wettelijke taak van de provincie richt zich tot het verlenen van vergunningen aan grote glastuinbedrijven of glastuinbouwclusters. De wettelijke normen voor de glastuinbouw worden binnenkort aangescherpt. Verder heeft de provincie de afgelopen jaren de verlichting van de provinciale wegen aangepast. De komende periode wordt bekeken of er aanvullend beleid nodig is. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het lopende Prisma project Lichtvervuiling en Donkertebescherming dat handvatten voor provincies maakt. Verder gaat de provincie door met het energiezuinig verlichten van wegen en het delen van haar kennis hierover met andere overheden in Noord-Holland. Ook maakt de provincie criteria voor energiezuinige verlichting van haar terreinen en gebouwen. In de meer donkere landelijke gebieden beschermt de provincie de oerkwaliteit donkerte. Dit komt vooral aan de orde bij plannen voor duurzame economische ontwikkeling.
Het tegengaan van klimaatverandering is een wereldwijd doel, onder meer vastgelegd in het Kyotoverdrag en het Bali Action Plan. Naast deze mondiale richtlijnne bestaan er op Europees niveau bindende afspraken. Deze Europese klimaatdoelstellingen zijn landelijk vertaald in het programma Schoon en Zuinig. In dit programma zijn afspraken gemaakt over de vermindering van uitstoot van broeikasgassen en het gebruik van hernieuwbare energie (zon, wind, biomassa). De provincie streeft naar een productie van 430 megawatt windenergie in 2012. Verder kan de provincie bijdragen door het realiseren en stimuleren van duurzame energie, duurzame mobiliteit, energiebesparing, verminderde uitstoot van broeikasgassen, energie-inovatie en adaptie aan klimaatverandering. Met het Actieprogramma Klimaat wil de provincie de uitstoot van broeikasgassen verder verminderen. Daarnaast streeft de provincie naar een klimaatbestendige provincie.
Ten aanzien van al deze thema's gaat de provincie activiteiten uitvoeren om haar doelen te halen. Dit gebeurt middels het uitvoeringsprogramma, via vergunningen en handhaving, via subsidies en via gebiedsgerichte aanpak.
Het regionaal bodembeheersplan stelt regels aan het hergebruik van grond als bodem. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit niet verslechterd. De bodemkwaliteitskaarten geven gebieden aan met vergelijkbare bodemkwaliteit waarbinnen hergebruik van grond is vereenvoudigd.
Per 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit (Bbk)van kracht waarin het mogelijk is de bodemkwaliteitseisen af te stemmen op het bodemgebruik. Op dit moment is in de regio echter nog het Overgangsrecht van toepassing waardoor er nog niets is gewijzigd. Dit overgangsrecht geldt tot uiterlijk 1 juli 2013 maar wordt naar verwachting al voor 2010 vervangen.