direct naar inhoud van 7.8 Duurzaam bouwen en energie
Plan: Amstelveen Noord-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.10-VG01

7.8 Duurzaam bouwen en energie

De nota 'Duurzaam Bouwen, naar duurzame bouwresultaten' geeft een kader voor duurzaam bouwen in de gemeente Amstelveen. De noodzaak van dit kader komt voort uit in- en externe ontwikkelingen: nationale- en Europese wet- en regelgeving, ontwikkelingen in inzichten en instrumenten voor duurzaam bouwen. Het kader vindt zijn basis in de eigen praktijk van duurzaam bouwen. Een belangrijke impuls gaat naar verwachting uit van de nieuwe werkwijze voor duurzaam bouwen: prestatiegericht werken met het instrument GPR Gebouw (Gemeentelijke Praktijk Richtlijn). Deze werkwijze verbreedt de reikwijdte van het beleid naar kwaliteitsthema's: gezondheid en woonkwaliteit. Tevens verbeteren de mogelijkheden voor monitoring van beleid en voor communicatie van de resultaten naar ontwikkelaars en consumenten. Beide worden gezien als belangrijke succesfactoren voor effectief beleid. De gemeente Amstelveen streeft voor de periode 2007-2012 een ambitieniveau na van 7,5.


De doelstelling van de gemeente Amstelveen is om door middel van duurzaam bouwen in de woningbouw en utiliteitsbouw (nieuwe en bestaande voorraad) een bijdrage te leveren aan het terugbrengen van de milieubelasting en het verhogen van de bouw- en leefomgevingskwaliteit.


Het Energiebeleidsplan (27 mei 2009) geeft het energiebeleid van Amstelveen nieuwe impulsen. Amstelveen heeft de ambitie met regiogemeenten in 2040 een energieneutrale regio gerealiseerd te hebben, door integraal en maximaal in te zetten op alle gerelateerde onderwerpen die binnen haar invloedssfeer liggen. Hiertoe zet zij gedurende de periode 2009-2012 en verder, waar mogelijk, maximaal in op het terugdringen van het energiegebruik en de CO2 -uitstoot. Tegelijk stimuleert de gemeente het opwekken en benutten van duurzame energie, wil ze een voorbeeldfunctie vervullen en een nauwe samenwerking met regiogemeenten, inwoners, bedrijven en andere organisaties aangaan op het bereiken van de doelen.


Windenergie

De Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, inmiddels opgevolgd door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, bevatte doelstellingen voor het windenergiebeleid. In de Vijfde Nota en de Provinciale Milieu Verordening gaat de voorkeur expliciet uit naar gebundelde plaatsing van windturbines in plaats van solitaire plaatsing. Hierbij wordt gedacht aan het bundelen van de turbines zelf tot lijnen of parken, of aan de bundeling met verkeer- en vaarwegen. Solitaire plaatsing wordt niet onmogelijk gemaakt.

De plaatsing van windturbines nabij de hoofdinfrastructuur mag niet conflicteren met de inrichting van vrijwaringszones en met de zonering in verband met de externe veiligheid en het milieu. Bij plaatsing nabij een waterkering moet rekening worden gehouden met de veiligheidsfunctie.

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is Nationaal belang 2 opgenomen: "ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en energietransitie". In de structuurvisie is aangegeven dat het primair de taak van provincies en gemeenten is om voldoende ruimte te bieden voor duurzame energievoorziening. Alleen het grootschalig mogelijk maken op land en op zee van windenergie valt onder het rijksbeleid. Rijk en provincies zorgen voor het ruimtelijk mogelijk maken van de doorgroei van windenergie op land tot minimaal 6000 MW in 2020. Daarnaast moet er op termijn ruimte zijn voor 6000 MW windenergie op zee.

De gemeente heeft als beleid om uitbreiding van het geplaatste vermogen te stimuleren.


Energieopslag

Door de recente aandacht voor warmte -koude opslag (WKO) ook wel energieopslag genoemd, is aandacht voor de ruimtelijke consequenties wenselijk. WKO maakt gebruik van de constante temperatuur van diep grondwater uit het 2e of 3e watervoerend pakket. Het water wordt op een plaats onttrokken en elders geïnfiltreerd op dezelfde diepte. Bovengronds wordt warmte aan het grondwater toegevoegd of onttrokken. Er ontstaan op deze wijze twee lokale zones in het grondwaterpakket, waarvan de een kouder en de ander warmer is dan het omringende grondwater. De omvang van de zones is afhankelijk van het debiet en de hoeveelheid warmte.

Een potentieel probleem ontstaat wanneer de aanleg van systemen niet wordt geregisseerd. Zonder regie bestaat de kans dat de ondergrond niet efficiënt wordt benut, omdat de systemen niet op elkaar aansluiten of de aanleg van toekomstige systemen belemmeren. De provincie Noord-Holland is bevoegd gezag voor het grondwater onder de Waterwet. De provincie heeft momenteel het beleid om bij toenemende vraag naar deze systemen de krachten te bundelen en in samenwerking met de betrokkenen een masterplan energieopslag op te stellen.

In de loop van 2013 worden door de gemeente Amstelveen beleidsregels opgesteld conform het Besluit bodemenergie (1 juli 2013). Doel is de aanleg van bodemenergie te reguleren.

Klaasje Zevensterstraat

Voor het project Klaasje Zevenster wordt specifiek aandacht gevraagd voor verduurzaming door middel van aansluiting op het nabij gelegen Warmtenet. Aansluiting op het warmtenet wordt in de GPR- en EPC(energieprestatiecoëfficiënt)-berekeningen pas gewaardeerd wanneer er een gelijkwaardigheidsverklaring beschikbaar is.

De gemeente Amstelveen hanteert ten aanzien van energie zeer nadrukkelijk de trias energetica: begin met het beperken van de energievraag, gebruik duurzame energie en pas energiezuinige installaties en technieken toe. Bij het toetsen van de GPR wordt hiermee nadrukkelijk rekening gehouden.

De trias energetica dient tot uiting te komen in het ontwerp van het gebouw en inrichting van de omgeving door bij te dragen aan uitwisselbaarheid van functies en ruimtes toegespitst op levensbestendigheid. (Denk hierbij aan op eenvoudige en materiaal-arme wijze veranderen van de inrichting van het gebouw, gezamenlijke ruimten die van functie kunnen wisselen, etc.)

Wanneer het financieel niet haalbaar blijkt bepaalde vormen van duurzame energie toe te passen wordt in ieder geval de constructie en/of de uitvoering zodanig toegepast dat duurzame energievoorzieningen later toegepast kunnen worden. Denk hierbij aan constructie, oriëntatie en hellingshoek van het dak, toepassen van lage temperatuur systemen, flexibele indeling, etc.

Water nabij een gebouw draagt bij aan verkoeling van gebouwen in de zomer en koudematiging in de winter. Water verbetert het microklimaat rond de gebouwen. Het water zorgt voor verkoeling en bindt het stof uit de lucht. Bovendien neemt de luchtvochtigheid toe. Bij de watercompensatie dient hiermee zoveel mogelijk rekening gehouden te worden.

Tot slot dient het ontwerp van de gebouwen en inrichting van de omgeving uit te nodigen tot gebruik van langzaam verkeer (fiets en wandelen).