direct naar inhoud van 7.1 Bodem
Plan: Amstelveen Noord-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.10-VG01

7.1 Bodem

Wet bodembescherming

Het bodembeleid is gebaseerd op een balans tussen maatschappelijke dynamiek en gezondheidsrisico's. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit geen onaanvaardbaar risico voor de gebruiker mag vormen. Is dat wel het geval, dan spreken wij van een ernstig en spoedeisend geval van bodemverontreiniging. Deze gevallen moeten op korte termijn worden gesaneerd of het gebruik en/of de functie moet worden gewijzigd zodat de verontreiniging geen risico vormt.

De bodemkwaliteit kan ook een acceptabel risico vormen. We spreken dan van een ernstig geval en een potentieel risico. Een ernstig geval met potentiële risico's hoeft niet gesaneerd te worden, omdat het opheffen van potentiële risico's niet kosteneffectief is.

Het loont wel te saneren wanneer er toch al grondwerk plaatsvindt. Daarom is het verboden om in ernstig verontreinigde grond te werken zonder saneringsdoel. De saneringshandeling dient gemeld te worden bij het bevoegd gezag (de Provincie Noord-Holland).

Procedures en normen voor onderzoek en sanering van de bodem zijn nader uitgewerkt in de Circulaire bodemsanering 2012. De norm voor een ernstig geval is de interventiewaarde; de norm voor spoedeisendheid is het saneringscriterium.

Bij handelingen en activiteiten op of in de grond dient een historisch bodemonderzoek conform NEN5725 te worden uitgevoerd om na te gaan of de bodem op een locatie mogelijk verdacht is. Een locatie is verdacht als er aanwijzingen zijn dat er in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden (puntbronnen) of als er sprake is van achtergrondconcentraties die hoger zijn dan het bodemgebruik toestaat.

Bij puntbronnen kan gedacht worden aan (voormalige) bedrijfsactiviteiten, ondergrondse brandstoftanks en sloop van asbesthoudende bouwwerken. Verhoogde achtergrondconcentraties worden in Amstelveen aangetroffen in het "bovenland", het niet verveende landschap. De ontgravingskaart (zie hierna) wordt bij ruimtelijke onderbouwingen voor bestemmingsplannen en bij aanvragen voor omgevingsvergunningen geaccepteerd als bewijsmiddel ten aanzien van achtergrondconcentraties.

Is de locatie verdacht, dan dient een verkennend bodemonderzoek conform NEN5740 te worden uitgevoerd en zo nodig een nader onderzoek conform NTA 5755 om vast te stellen of er sprake is van een ernstig geval en of er sprake is van een verontreiniging die met spoed gesaneerd dient te worden.


Besluit bodemkwaliteit

Het Besluit bodemkwaliteit stelt onder andere regels voor grondverzet voor grond die geen risico's vormt voor de gebruiker. In de Regeling bodemkwaliteit zijn richtwaarden (kwaliteitsklassen) opgenomen voor verschillende gebruiksfuncties, die zijn gerelateerd aan bodemgebruik. Doel van de regels is om de bodemkwaliteit en bodemfunctie via grondverzet met elkaar in overeenstemming te brengen. Hulpmiddel hiervoor zijn de bodemkwaliteitskaarten zoals die zijn opgenomen in de regionale Nota bodembeheer.

De bodemfunctiekaart is verdeeld in zones waarvan het huidige en toekomstige gebruik is weergegeven. De bodemfuncties zijn "Industrie", "Wonen" en "Overig". De bodemfuncties bepalen de toepasbaarheid van grond, omdat de functie is gekoppeld aan een kwaliteitsklasse.

De ontgravingskaart geeft de aanwezige bodemkwaliteit aan via zones van bodemkwaliteitsklassen "Industrie", "Wonen" en "Overig". Amstelveen hanteert gebiedsspecifiek beleid, waarin naast de maximale waarden uit het generieke beleid de lokale maximale waarden "Wonen (gebiedsspecifiek)" en "Landbouw/natuur (gebiedsspecifiek)" gedefinieerd zijn.

De toepassingskaart geeft aan aan welke bodemkwaliteitsklasse toe te passen grond moet voldoen. Grond die voldoet aan de achtergrondwaarde is altijd toepasbaar. Grond verontreinigd tot boven de (lokale) maximale waarde is niet toepasbaar in de desbetreffende zone en moet elders worden toegepast of verwerkt. De overige grond moet bij toepassing voldoen aan de (lokale) maximale waarde en aan de bodemfunctie van de toepassingslocatie.


Provinciale milieuverordening

Gebieden met aardkundige waarden dienen planologisch te worden beschermd. Dit is vastgelegd in de Provinciale milieuverordening. In de praktijk betekent dit dat alleen grond mag worden toegepast die voldoet aan de bodemchemische normen en die bodemfysisch vergelijkbaar is met de in het toepassingsgebied voorkomende grondsoort.

De bodemkwaliteit dient geschikt te zijn voor de (toekomstige) functie en mag in principe niet verslechteren door grondverzet. De invulling van het beleid voor de gemeente Amstelveen zal vastgelegd worden in de Nota bodembeheer en de bijbehorende ontgravingskaart, bodemfunctiekaart en toepassingskaart.


Klaasje Zevensterstraat

Bij het uitgevoerde verkennend bodemonderzoek voor de herontwikkeling van het Klaasje Zevensterzorgcentrum is in eerste instantie een sterk verhoogd gehalte aan arseen in het grondwater aangetroffen (rapport “Verkennend bodemonderzoek Klaasje Zevenster te Amstelveen”, Wareco Ingenieurs, 27 juni 2008). Herbemonstering heeft deze sterk verhoogde concentratie niet bevestigd. De overige onderzochte componenten in grond en grondwater zijn maximaal aangetroffen in licht verhoogde gehalten.

De oorspronkelijke aangetroffen sterke grondwaterverontreiniging met arseen ter plaatse van de bossage in de zuidwest hoek van het plangebied is waarschijnlijk van natuurlijke herkomst. Aangezien de arseenverontreiniging bij herbemonstering niet meer is aangetroffen en omdat op de locatie geen verdachte activiteiten bekend zijn met betrekking tot het voorkomen van arseen, wordt nader onderzoek niet noodzakelijk geacht. In Noord- en West-Nederland kunnen in het grondwater lokaal matig tot ernstig verhoogde arseengehalten voorkomen ten gevolge van uitspoeling uit in zee gevormde afzettingen. Bij onttrekking van het grondwater ter plaatse van het onderzoeksgebied, kan het voorkomen dat het grondwater een verhoogd arseengehalte bevat. Hierbij zal ervoor gezorgd moeten worden dat het grondwater op dezelfde diepte terug gebracht dient te worden.

Het asbestgehalte is bepaald in de meest verdachte bodemlaag (indicatieve bepaling). Er is analytisch geen asbest aangetroffen.

Op basis van de bodemkwaliteit zijn geen bezwaren tegen de voorgenomen plannen.

Machineweg

Op 22 augustus 2006 is er een verkennend bodemonderzoek verricht voor het terrein aan de Machineweg. In 2007 is een aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd. In de grond zijn geen verhoogde gehalten aangetroffen van de onderzochte componenten. Op het maaiveld en in de grond is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Het asbestgehalte is bepaald in de bovengrond. Analytisch is er geen asbest aangetroffen (indicatieve bepaling). De aangetroffen verontreinigingen geven geen aanleiding tot nader onderzoek of sanerende maatregelen. Op basis van de resultaten van het bodemonderzoek zijn er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren tegen de voorgenomen herontwikkelingsplannen.

Bako 5

Er is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in april 2005 door Oranjewoud BV (kenmerk 135085). Daaruit bleek dat er geen sprake was van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Op basis daarvan zou de bodem geschikt zijn voor de beoogde bestemming. Naderhand is de locatie gebruikt als opslagplaats voor bouwmaterialen ten behoeve van de bouw van het complex ten noorden van de Maccabiadelaan. Sinds 5 jaar ligt het terrein braak. Aangezien het terrein niet is afgesloten is het noodzakelijk voorafgaand aan de Omgevngsverguning opnieuw een verkennend bodemonderzoek uit te voeren om zodoende de bodemkwaliteit te beoordelen.