Plan: | Amsteleiland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09B-VG03 |
De Wet bodembescherming (Wbb) uit 1987 is het wettelijke kader voor de bescherming van de bodem. Op grond van de Wbb kunnen regels worden gesteld waarmee verontreiniging van de bodem wordt voorkomen. De Wbb kent ook een zorgplicht waarmee verontreinigingen die zijn ontstaan na invoering van de wet kunnen worden aangepakt. Sinds 1994 bevat de wet regels die gaan over verontreinigingen die zijn ontstaan voor de invoering van de wet (historische verontreinigingen). Op 1 januari 2006 zijn belangrijke wijzigingen in het saneringshoofdstuk van de Wet bodembescherming inwerking getreden.
Bij een vermoeden van bodemverontreiniging worden locaties onderzocht om vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Voor gevallen van ernstige verontreiniging dient altijd een standaard risicobeoordeling te worden uitgevoerd. Indien vastgesteld is dat er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging is het uitgangspunt dat er een sanering moet plaatsvinden. Als echter op basis van de risicobeoordeling is aangetoond dat de sanering niet met spoed hoeft te worden uitgevoerd, vindt een vorm van beheer van de bodem plaats. Indien niet met spoed dient te worden gesaneerd zal de dynamiek op een locatie doorgaans aanleiding zijn om te gaan saneren, zoals herinrichting van een locatie of een gebied.
Uitgangspunt van de regeling is dat bodemsanering zodanig moet worden uitgevoerd dat de bodem ten minste geschikt wordt gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt, waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zoveel mogelijk wordt beperkt. 'Zoveel mogelijk' betekent dat de kosten in goede relatie moeten staan tot de effecten van de sanering.
Bij de saneringsaanpak wordt veelal onderscheid gemaakt in twee typen verontreinigingsituaties. Het betreft de immobiele verontreinigingsituaties, aanwezig in de bovengrond van de bodem en de mobiele verontreinigingsituaties waarbij de betreffende verontreinigingen zowel in de bovengrond als ondergrond aanwezig kunnen zijn. De aard van de verontreinigingen bepaalt in samenhang met de aanwezige bodemopbouw en -samenstelling of er sprake is van een mobiele dan wel immobiele verontreinigingsituatie.
De vormen van bodemgebruik die van belang zijn voor de te nemen saneringsmaatregel worden ingedeeld in vier categorieën:
Sanering van verontreinigingsituaties in de bovengrond kan door middel van de volgende maatregelen plaatsvinden:
In 2009 is door Aveco de Bondt aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd (Aanvullend en nader bodem- en sleuvenonderzoek Amsteleiland te Amstelveen, projectnr. 081772 d.d. 27 februari 2009, kenmerk R-CDT 081772, zie Bijlage 11, Bijlage 12 en Bijlage 6). Aanleiding voor dit aanvullend bodemonderzoek waren de resultaten van voorgaande bodemonderzoeken en de voorgenomen herontwikkeling van de locatie als luxe woongebied. Doel van het onderzoek was allereerst het verkrijgen van voldoende gegevens om een saneringsplan op te kunnen stellen en vervolgens een keuze te kunnen maken uit een saneringsvariant. Derde doel was het verkrijgen van voldoende informatie om risico's op onvoorziene (mobiele) verontreinigingen te kunnen minimaliseren en een betere inschatting te kunnen maken van de saneringskosten.
In het onderzoek zijn de volgende mogelijke vormen van verontreiniging onderzocht:
Concluderend wordt gesteld dat op de locatie sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging die is veroorzaakt door het jarenlange gebruik als scheepswerf en de aanwezigheid van de ophooglaag (zie afbeeldingen 24 t/m 26). Gezien de aard van de verontreinigingen en de historische activiteiten betreft het een historisch geval van bodemverontreiniging (veroorzaakt voor 1987). Vanwege het feit dat de locatie op korte termijn gesaneerd zal worden ten behoeve van herontwikkeling is geen onderzoek gedaan naar de spoedeisendheid. Op korte termijn zal een saneringsplan worden opgesteld dat ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan het bevoegd gezag.
Vanuit de gemeente is in de Nota van Uitgangspunten voorts nog als aandachtspunt meegegeven dat ten aanzien van de bodemkwaliteit de doelstellingen uit het ISV bodemprogramma en het regionaal bodembeheersplan worden nagestreefd.
Afbeelding 24: resultatenkaart bodemverontreiniging, rood = sterk verontreinigd, geel = matig, groen = licht, blauw = geen verontreiniging , bron: Aveco de Bondt
Afbeelding 25: dikte ophooglaag, donkergrijs = 2 tot 4 meter, middelgrijs = 1 tot 2 meter, lichtgrijs 0 tot 1 meter, bron: Aveco de Bondt
Afbeelding 26: Mate van verontreiniging bodem situatie (donker is ernstig vervuild, licht is matig vervuild), bron: Aveco de Bondt