direct naar inhoud van 5.5 Flora- en faunawet
Plan: Amsteleiland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09B-VG03

5.5 Flora- en faunawet

Doel van de Flora- en Faunawet (Ff-wet) is het duurzaam garanderen van het voortbestaan van de in het kader van deze wet beschermde plant- en diersoorten. Om de instandhouding daarvan te waarborgen moeten de negatieve effecten op die instandhouding voorkomen worden; daarom zijn voor een aantal planten en dieren beschermende verbodsbepalingen opgenomen in de Ff-wet. De negatieve effecten op andere beschermde soorten kunnen gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van een redelijk doel of wanneer het een maatschappelijk geaccepteerde activiteit betreft. Voor een aantal soorten geldt een algemene ontheffingsplicht ex artikel 75 van de Flora- en faunawet, voor minder algemeen voorkomende soorten kan in sommige gevallen vrijstelling worden aangevraagd.

Bij elk project, elke locatie of activiteit geldt bovendien een algemene 'zorgplicht' uit hoofde van de Flora- en faunawet. Deze zorg houdt in ieder geval in dat: "een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken".

Doel van de Ff-wet is het duurzaam garanderen van het voortbestaan van de in het kader van deze wet beschermde plant- en diersoorten. Om de instandhouding daarvan te waarborgen moeten de negatieve effecten van de voorgenomen ingreep zoveel mogelijk voorkomen en beperkt worden. Daarom is voor een aantal planten en dieren een beschermende verbodsbepaling opgenomen in de Ff-wet. Gevolg hiervan is dat door middel van ecologisch onderzoek in beeld dient te worden gebracht welke waarden in het gebied voorkomen en wat de effecten van de voorgenomen ingreep op die waarden zullen zijn.

In het kader van een locatieonderzoek voor onderwijshuisvesting en accommodaties is in 2008 ecologisch onderzoek gedaan naar de binnen de aangewezen locaties voorkomende ecologische waarden. Tevens zijn enkele andere locaties onderzocht op beschermde flora- en fauna, waaronder het Amsteleiland. Dit onderzoek is uitgevoerd door B&D natuuradvies (zie Bijlage 7) aan de hand van algemene kennis van de flora en fauna in Amstelveen en luchtfoto's, aangevuld met enkele gerichte terreinbezoeken. Gekeken is naar vleermuizen, vogels, amfibieën en flora.

Op het terrein is de gewone dwergvleermuis aangetroffen. Tevens is melding gemaakt van de aanwezigheid van een ransuil op het eiland. Ook zijn groene kikkers in het gebied waargenomen. Er zijn geen beschermde planten aangetroffen.

Het rapport bevat de volgende conclusie en aanbevelingen:

  • er is geen ontheffing nodig ex artikel 75 Ff-wet voor de sloop van de bestaande opstallen, mits de gegeven aanbevelingen worden opgevolgd;
  • Voordat ingrepen plaatsvinden is, afhankelijk van de ingrepen, nader onderzoek noodzakelijk naar verschillende diersoorten of diergroepen;
  • in ieder geval dient nader onderzoek plaats te vinden naar de ransuil, waarbij tevens dient te worden onderzocht of ook de bonte specht en zwarte kraai en andere jaarrond beschermde vogelnesten in het gebied voorkomen;
  • indien de moeraszone inclusief de zachte oevers in de afgesneden arm van de Amstel in tact blijft, is geen nadere onderzoek nodig naar de waterspitsmuis. Indien hier wel ingrepen plaatsvinden is nader onderzoek noodzakelijk aangezien de oevers van het eiland grotendeels geschikt zijn als biotoop;
  • bij werkzaamheden in oevers of water dient onderzoek te worden gedaan naar vissen. Bittervoorn, kleine modderkruiper en mogelijke andere beschermde soorten kunnen in dit gebied voorkomen;
  • behoudt het aanwezige groen. Indien dit niet mogelijk is, dan dient kap in de winterperiode plaats te vinden na controle op nesten. Houdt rekening met de ransuil; waarbij niet uitgesloten moet worden dat als gevolg hiervan een ontheffing dient te worden aangevraagd in het kader van artikel 75 Ff-wet. Indien bezette nesten worden aangetroffen dienen de werkzaamheden te worden gestaakt en dient een deskundige te worden ingeschakeld.

In de realisatie van de plannen zal rekening worden gehouden met de in het rapport gedane aanbevelingen.

Het flora- en faunaonderzoek uit 2008 is in oktober 2011 aangevuld met literatuuronderzoek en een veldonderzoek ter plaatse (Bijlage 8). In dit onderzoek is een groot aantal soorten onder de loep genomen. Er blijkt onder meer dat vleermuizen alleen foeragerend in lage aantallen voorkomen en dat niet gesproken kan worden van een vaste verblijfplaats in de zin van de Flora- en faunawet. Het zou kunnen dat nesten van de huismus en ransuil voorkomen. Deze nesten zijn jaarrond beschermd. Bij bouwactiviteiten zal daarom onderzocht moeten worden of deze nesten aanwezig zijn en of eventueel ontheffing aangevraagd moet worden.

Uit het onderzoek blijkt verder dat beschermde planten zeer waarschijnlijk niet op het eiland aanwezig zijn.

Uiteraard geldt voor de beschermde diersoorten de wettelijke zorgplicht, waarbij voldoende zorg in acht genomen dient te worden voor deze soorten en hun leefomgeving.“