Plan: | Amsteleiland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09B-VG03 |
het bestemmingsplan Amsteleiland van de gemeente Amstelveen;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0362.09B-VG03 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
bebouwingsgrens aan de van de weg- of waterzijde afgekeerde zijde van het bebouwingsvlak.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit vroegere tijden, zoals aangegeven op de archeologische waardenkaart van de Provincie Noord Holland;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat mag worden bebouwd;
de grens van een bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een verhoogde stoep met treden bij het entree aan de voor- of tuinzijde van een hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang in hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een niet aan alle zijden met wanden omsloten overdekte ruimte ten behoeve van de stalling van (motor)voertuigen.
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft achtergelaten dan wel gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
iedere bovenbeëindiging, vlak of hellend, van een gebouw;
een toevoeging van ondergeschikte omvang binnen een hellend dakvlak, waarbij het karakter van het dak in stand blijft;
een vanuit een gebouw betreedbaar plat dakvlak, voorzien van een vloerafscheiding (hekwerk, balustrade);
een woning bestemd voor één huishouden;
de bouwlaag op de begane grond;
een scheiding tussen erven, tuinen en/of openbare ruimten in de vorm van een bouwwerk;
een aan de voor- of zijgevel van een woning of een ander gebouw geplaatste uitbouw in één bouwlaag, welke onlosmakelijk verbonden is met en deel uitmaakt van de hoofdmassa van die woning of dat gebouw, bedoeld om het genot van die woning of dat gebouw te vergroten. De uitbouw dient uit functioneel oogpunt ondergeschikt te zijn en uit architectonisch oogpunt een aanvulling op de hoofdvorm te zijn;
een bouwwerk dat geen ander doel dient dan decoratie, zoals een gebouwde ruïne, grotten, schijnarchitectuur, schijnkapellen etc.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder c.q. het Besluit Grenswaarden binnen zones langs industrieterreinen, het Besluit Grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit Geluidhinder spoorwegen;
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones langs industrieterreinen, het Besluit Grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit Geluidhinder spoorwegen;
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet Geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones langs industrieterreinen, het Besluit Grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit Geluidhinder spoorwegen;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
een aangegeven lijn welke de grens vormt van een gedeelte van een bebouwingsvlak waar een bepaalde op de kaart aangegeven hoogte is toegestaan;
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
een ruimte voor het afmeren en afgemeerd houden van een recreatievaartuig, niet zijnde een woonschip, -ark en/of bedrijfsschip;
de bovenkant van het oorspronkelijke dan wel (verhoogd of verlaagd) aangelegd terrein waar een gebouw zal worden opgericht;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
een houten constructie die zich, ter bescherming van aanwezige natuurwaarden in de vorm van riet, vanaf de oever uitstrekt over die natuurwaarden en waarvan uitsluitend de kopse kant dient als aanlegplaats voor vaartuigen (zie bijlage 2, type C van de toelichting);
het hoogste punt van een dakconstructie, behoudens toegelaten afwijkingen krachtens deze regels;
het bebouwen en in gebruik nemen van de ruimte onder het maaiveld (zoals kelders en parkeergarages);
de plankaart van het bestemmingsplan Amsteleiland;
een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan twee derde van het grondvlak van het gebouw beslaat;
rechtopgaand deel aan de voet van een hoofdgebouw ter (visuele) verzwaring van dat gebouw;
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn inrichting en indeling geschikt is om te worden gebruikt door beoefenaren van vrije beroepen; onder vrije beroepen worden in dit plan verstaan (para)medische, juridische, therapeutische, ontwerptechnische, administratieve, kunstzinnige en daarmee gelijk te stellen beroepen;
een aangegeven lijn, die de grens aangeeft tussen delen van bestemmings- en of bouwvlakken, waardoor verschillende, in de regels nader aangegeven, regelingen van toepassing zijn;
de bij of op de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen: abri's, afvalbakken, (ondergrondse) afvalcontainers, alarmeringsinstallaties met bijbehorende antennes, bloemen- of plantenbakken, brandkranen, draagconstructies voor reclame of bebording, fietsenrekken, gedenktekens, lichtmasten, parkeermeters, pinboxen, schakelkasten, slagbomen, speeltoestellen, straatverlichting, telefooncellen met bijbehorende antennes, urinoirs, verkeersborden, verkeersgeleiders, verkeerslichten, vitrines, voorwerpen van beeldende kunst, wegbewijzering en zitbanken; onder straatmeubilair wordt niet begrepen verkooppunten voor motorbrandstoffen;
een gebouw, dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een boven de begane grond gelegen bouwlaag;
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer;
de som van de oppervlakten van alle bouwlagen, deel uitmakende van het hoofdgebouw, daaronder begrepen kelderruimten en zolderruimten voor zover de vrije hoogte ten minste 1,50 meter bedraagt, en met uitzondering van: ruimten waar kleinere vrije hoogte dan 1,50 meter aanwezig is, alsmede balkons, bijgebouwen, gemeenschappelijke berg, verkeers- en wasruimten en loggia's;
de gevel van een gebouw gericht naar de weg- of waterzijde;
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet Geluidhinder c.q. het Besluit Grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit Grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit Geluidhinder Spoorwegen;
Een langwerpig stuk hout dat constructief tegen een kopse kant van een plankier wordt bevestigd zodat boten daar kunnen aanmeren en ter voorkoming dat men de boot langs de plankier in een beschermd natuurgebied aanmeren.
doeleinden die het waterhuishoudingbelang dienen, zoals watergangen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang en dergelijke;
de Wet ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en zijn gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw;
een gevel van een gebouw niet gericht naar de weg of waterzijde;
een aangegeven gebied waarvoor aanvullende bepalingen gelden.