direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 1e Partiële herziening Binnenstad Zuid en Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BW00100-0305

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het verleden is in een aantal gevallen een eengezinswoning gesplitst en vervolgens bewoond door meerdere huishoudens. Voor omwonenden heeft dit een aantal consequenties, zoals bijvoorbeeld voor de druk op de aanwezige parkeerplaatsen. Wanneer een woning door meer huishoudens wordt bewoond, zal ook de behoefte aan parkeerplaatsen groter worden. Omwonenden hebben in een aantal gevallen de gemeente gevraagd woningsplitsing niet zondermeer toe te staan, omdat het gebruik van een woning door meer dan één huishouden tot overlast zou leiden.

Om overlast voor omwonenden te beperken en een eventueel handhavingstraject succesvol te kunnen doorlopen heeft de gemeente besloten om in nieuwe bestemmingsplannen de regels zodanig te formuleren dat woningen niet zondermeer gesplitst kunnen worden en alleen onder voorwaarden woningen mogen worden toegevoegd. In het bestemmingsplan “Binnenstad Zuid en Oost” (vastgesteld op 28 april 2011) is deze nieuwste regeling nog niet opgenomen. Deze partiële herziening voorziet in deze regeling.

1.2 Het plangebied

Deze 1e partiële herziening geldt alleen voor het gebied van het bestemmingsplan “Binnenstad Zuid en Oost”. Het gebied van dat bestemmingsplan wordt globaal begrensd door de Kanaalkade, Limmerhoek, Korte Vondelstraat, Singelgracht (zuidelijke oever), Lindegracht, Koorstraat, Laat, Huigbrouwerstraat, Mient, Voordam en Kaarsemakersgracht. Voor de Achterdam en de daaraan gelegen bebouwing is op 9 februari 2012 een apart bestemmingsplan vastgesteld om de prostitutie die daar aanwezig is planologisch goed te regelen. Het gebied van het bestemmingsplan Achterdam valt niet binnen de regeling van deze partiële herziening. Op de afbeelding is de begrenzing van het bestemmingsplan "Binnenstad Zuid en Oost" weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0361.BW00100-0305_0001.jpg"

1.3 Doel bestemmingsplan

Deze 1e partiële herziening voorziet voor het plangebied van het bestemmingsplan “Binnenstad Zuid en Oost" in een aanvullende regeling waarbij het splitsen van woningen alleen onder voorwaarden is toegestaan. Uitgangspunt is dat het aantal woningen dat nu aanwezig is of aanwezig kan zijn op basis van het bestemmingsplan Binnenstad Zuid en Oost, niet toeneemt. Deze regeling is gelijk aan de regeling die in overige bestemmingsplannen in Alkmaar wordt gehanteerd. In deze partiële herziening wordt alleen de regeling ten aanzien van het bewonen van woningen door meer dan één huishouden en het niet zonder meer toestaan van het toevoegen van woningen aangepast. De overige regels van het bestemmingsplan blijven ongewijzigd.

Er kunnen dus nog steeds woningen worden toegevoegd. Hetzij naar aanleiding van een Woonbestemming op basis van bestemmingsplan Binnenstad Zuid en Oost, hetzij door gebruik te maken van de regels die in deze partiële herziening zijn opgenomen, waarbij splitsing mogelijk is onder voorwaarden.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de bestuurlijke druk te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Het bestemmingsplan heeft betrekking op bestaand stedelijk gebied waarbij het splitsen van woningen wordt tegengegaan. Dit heeft geen invloed op de nationale belangen zoals opgenomen in het Barro.

2.2 Provinciaal en regionaal beleid

2.2.1 Provinciale Structuurvisie

Op 21 juni 2010 is de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Holland. Bij de vaststelling van de structuurvisie is tevens de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vastgesteld. In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd. Tevens wordt aangegeven hoe deze visie moet worden gerealiseerd. Het nu voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op bestaand stedelijk gebied waarbij het splitsen van woningen wordt tegengegaan. Dit heeft geen invloed op de provinciale belangen zoals beschreven in de Structuurvisie.

2.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. Uiteraard moet altijd het provinciale belang de inzet van de verordening rechtvaardigen. Het uitgangspunt van de wet is dat bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijke beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet, maar complementair staan reactieve instrumenten zoals overleg, zienswijze en zo nodig een reactieve aanwijzing ook ter beschikking om doorkruising van provinciaal beleid te voorkomen. Voor Alkmaar zijn hoofdzakelijk de regels in de verordening met betrekking tot het bestaand bebouwd gebied van belang. Het gaat dan vooral om regels voor werkfuncties en grootschalige detailhandel (hoofdstuk 2) en de aanwijzing van het bestaand bebouwd gebied (hoofdstuk 3). Het nu voorliggende bestemmingsplan gaat niet uit van de bouw van nieuwe bedrijventerreinen, kantorenlocaties of grootschalige detailhandel in het bestaande bebouwde gebied en is in overeenstemming met de verordening.

Hoofdstuk 3 Gemeentelijk beleid

In Alkmaar voorziet de Huisvestingsverordening niet meer in een splitsingsvergunning. Omdat het splitsen van woningen wel een ruimtelijk effect op de omgeving kan hebben, is ervoor gekozen het toevoegen cq splitsen van woningen in het bestemmingsplan te regelen. De stedenbouwkundige kwaliteit en het woon- en leefklimaat van de bewoners spelen bij de afweging een rol.

In nieuwe bestemmingsplannen binnen Alkmaar wordt daaraan invulling gegeven door het opnemen van een regeling binnen de bestemming “Wonen” waarbij is bepaald dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan op het moment van het inwerkingtreden van het betreffende bestemmingsplan. Van dat verbod wordt een afwijking mogelijk gemaakt om in gevallen waarin splitsing van een woning nauwelijks of geen gevolgen heeft voor omwonenden, toch medewerking aan een splitsing te kunnen verlenen.

Het bestemmingsplan Binnenstad Zuid en Oost is tot stand gekomen voordat deze regeling werd gehanteerd. Om het splitsen van woningen ook binnen het plangebied van het bestemmingsplan Binnenstad Zuid en Oost goed te kunnen reguleren wordt in de nu voorliggende 1e partiële herziening van het bestemmingsplan Binnenstad Zuid en Oost deze regeling voor het reguleren van woningsplitsing opgenomen.

Hoofdstuk 4 Juridische planopzet

4.1 Algemeen

De voorliggende 1e partiële herziening van het bestemmingsplan voldoet aan alle bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daaruit volgende aanvullende regelingen. De Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stellen de digitalisering van ruimtelijke plannen en besluiten volgens daartoe gestelde standaarden verplicht. Het Bro stelt verplicht dat een bestemmingsplan in digitale vorm volgens de ro-standaarden voor de digitalisering wordt vastgesteld en dat daarvan tevens een analoge verbeelding wordt vastgesteld. De voorliggende 1e partiële herziening voldoet aan de standaarden voor vergelijkbaarheid, de SVBP.

Het splitsen van woningen kan ingrijpend zijn voor de omgeving. Zeker als er in een buurt in korte tijd een groot aantal panden gesplitst worden. Of als er gesplitst wordt in een groot aantal appartementen. Hierdoor kunnen er in relatief korte tijd veel nieuwe bewoners in een wijk komen waardoor er negatieve effecten voor de leefbaarheid optreden, door bijvoorbeeld toegenomen gebruik van de openbare ruimte of meer inbreuk op privacy van omliggende woningen. Aan de splitsing zijn daarom voorwaarden verbonden. Bij de overweging of een splitsing leidt tot aantasting van het woon- en leefklimaat worden ook de eerdere ontwikkelingen in de wijk betrokken om te voorkomen dat er een te snelle groei ontstaat. Daarbij is bovendien van belang dat ook als afzonderlijk aan elk van deze voorwaarden voldaan wordt, de totale samenhang van de effecten aanleiding kan zijn om geen medewerking te verlenen. Bij de afweging om af te wijken van de regels moeten dus niet alleen de voorwaarden afzonderlijk, maar ook in samenhang met elkaar worden beoordeeld.

4.2 Toelichting per artikel

Artikel 1 begrippen

In dit artikel worden de begripsbepalingen in artikel 1 van het bestemmingsplan “Binnenstad Zuid en Oost” aangevuld met een bepaling voor het begrip "bestaand" en "huishouden". Daarnaast is alleen de verplichte aanduiding van de naam van het plan opgenomen.

Artikel 2 Centrum

In dit artikel worden de regels voor artikel 5 Centrum van het bestemmingsplan “Binnenstad Zuid en Oost" aangevuld met een bepaling dat "het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal." Om dit beleid flexibel te kunnen toepassen wordt in lid 2 een afwijking door Burgemeester en Wethouders mogelijk gemaakt. De afwijkingsmogelijkheid kan alleen worden gebruikt als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Ook die voorwaarden zijn in lid 2 geformuleerd.

Artikel 3 Gemengd

In dit artikel worden de regels voor artikel 6 Gemengd van het bestemmingsplan “Binnenstad Zuid en Oost" aangevuld met een bepaling dat "het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal." Om dit beleid flexibel te kunnen toepassen wordt in lid 2 een afwijking door Burgemeester en Wethouders mogelijk gemaakt. De afwijkingsmogelijkheid kan alleen worden gebruikt als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Ook die voorwaarden zijn in lid 2 geformuleerd.

Artikel 4 Wonen

In dit artikel worden de regels voor artikel 18 Wonen van het bestemmingsplan “Binnenstad Zuid en Oost" aangevuld met een bepaling dat "het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het bestaande aantal." Om dit beleid flexibel te kunnen toepassen wordt in lid 2 een afwijking door Burgemeester en Wethouders mogelijk gemaakt. De afwijkingsmogelijkheid kan alleen worden gebruikt als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Ook die voorwaarden zijn in lid 2 geformuleerd.

Artikel 5 Algemene regels.

In dit artikel wordt de regeling in artikel 23 (Algemene gebruiksregels) van het bestemmingsplan Binnenstad Zuid en Oost afgestemd op de regeling in artikel 18 (Wonen) van het bestemmingsplan "Binnenstad Zuid en Oost".

Artikel 6 Slotregel.

Dit artikel bevat alleen de naam van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De voorliggende 1e partiële herziening betreft alleen een relatief ondergeschikte aanpassing van de regels voor het gebruik van woningen. Om die reden, en om ook in dit plangebied snel aan te kunnen sluiten op het beleid van de gemeente, is ervoor gekozen om de 1e partiële herziening direct in ontwerp ter inzage te leggen. Aangezien deze regeling geen belangen van de wettelijke overlegpartners raakt is geen toepassing gegeven aan artikel 3.1.1 Bro.

Deze regeling is mede op verzoek van bewonersvereniging Hart van Alkmaar toegevoegd aan bestemmingsplan Binnenstad Zuid en Oost. Er is geen aanvullende gelegenheid voor participatie nodig geacht. De mogelijkheid om te kunnen reageren op de 1e partiële herziening van het bestemmingsplan is het indienen van een zienswijze bij de gemeenteraad als reactie op het publiceren en ter inzage leggen van het ontwerp van het plan.

In het kader van de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (Awb) heeft het ontwerpbestemmingsplan na publicatie op 13 november 2013, met ingang van 14 november 2013 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden zienswijzen worden ingediend. Tijdens de terinzageligging is de mogelijkheid gegeven om een schriftelijke of mondelinge reactie te geven. Reacties konden worden ingediend tot en met woensdag 25 december 2013. Reacties, welke blijkens een aangebracht poststempel zijn verzonden op 25 december 2013, dienen geacht te worden binnen de daarvoor aangegeven termijn te zijn ingediend. De ingekomen reacties kunnen geacht worden tijdig te zijn ingediend. Tijdens deze periode is een reactie binnengekomen. In de Nota van Beantwoording (bijgevoegd als bijlage) is een samenvatting gegeven van de ingekomen zienswijze, alsmede de gemeentelijke beantwoording. Op basis van de ingekomen reactie is in de toelichting opgenomen dat onder bestaande woningen ook woningen vallen die niet feitelijk aanwezig zijn maar die op basis van het bestemmingsplan wel toegestaan zijn.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Aangezien de voorliggende 1e partiële herziening van het bestemmingsplan alleen een ondergeschikte aanpassing van de gebruiksregels bevat, heeft de 1e partiële herziening geen financiële gevolgen voor de gemeente; de 1e partiële herziening is in dit opzicht dan ook uitvoerbaar.

Met de invoering van de Grondexploitatiewet als onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening is het verhaal van kosten verplicht. De wetgever acht het wenselijk dat de gemeente en ontwikkelaar het onderling eens worden over het kostenverhaal (zoals bepaalt in artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening). Dit kan middels een exploitatieplan dan wel een anterieure overeenkomst. Voor vaststelling van het daarvoor in aanmerking komende planologische besluit dient vast te liggen op welke wijze het kostenverhaal wordt gedekt. In deze 1e partiële herziening van het bestemmingsplan worden geen nieuwe bouwmogelijkheden gecreëerd zoals bedoeld in artikel 6.2.1. Bro. Een exploitatieplan is om deze reden niet nodig.